Site-archief

Mystieke verzen

George Mac Donald

.

Van mijn broer kreeg ik ‘The Oxford Book of English Mystical Verse’. En op een website lees ik over dit boek: Veel van de vroegste boeken, vooral die dateren uit de jaren 1900 en daarvoor, zijn nu extreem schaars en worden steeds duurder. We geven deze klassieke werken opnieuw uit in betaalbare, moderne edities van hoge kwaliteit, waarbij we de originele tekst en illustraties gebruiken.

Dat laatste valt erg tegen want in deze bundel staan helemaal geen illustraties. Deze zin gaat op voor de serie ‘The Oxford Books of Verse’ maar niet voor deze specifieke bundel. Deze  bloemlezing, bestaat uit 390 gedichten van 162 auteurs, en rijgt ‘gedichten aan elkaar die aanduidingen bevatten van een bewustzijn dat breder en dieper is dan het normale.’ Vijf eeuwen lang is elk tijdperk van de grote spiritualisten vertegenwoordigd: van de metafysische dichters, zoals Donne en Traherne, tot de romantici, waaronder Tennyson en Browning, tot de moderne dichters, zoals Yeats en Noyes.

De eerste versie werd in 1917 gepubliceerd en in de loop der tijd werden kwamen er vele herdrukken. Mijn exemplaar is uit 1953 en voorzien van een soort ex libris van de City of Leicester Education Committee en aangeboden aan de Collegiate School for Girls Leicester.

Ik koos voor het gedicht ‘Lost and Found’ van dichter George Mac Donald (1824-1905). Deze Schotse schrijver, predikant en dichter was een pionier op het gebied van moderne fantasieliteratuur en de mentor van collega-schrijver Lewis Carroll . Naast zijn sprookjes schreef MacDonald verschillende werken over christelijke theologie , en dus poëzie. Hij debuteerde met de dichtbundel ‘Twaalf van de spirituele liederen van Novalis’ in 1851 waarna nog verschillende bundels zouden volgen. Zijn laatste bundel in 1897 was ‘Rampolli: gezwellen van een langgeplante wortel’.

.

Lost and Found

.

I MISSED him when the sun began to bend;

I found him not when I had lost his rim;

With many tears I went in search of him,

Climbing high mountains which did still ascend,

And gave me echoes when I called my friend;

Through cities vast and charnel-houses grim,

And high cathedrals where the light was dim,

Through books and arts and works without an end,

But found him not–the friend whom I had lost.

And yet I found him–as I found the lark,

A sound in fields I heard but could not mark;

I found him nearest when I missed him most;

I found him in my heart, a life in frost,

A light I knew not till my soul was dark.

.

Childe Harold

De omzwervingen van Jonker Harold

.

Afgelopen week bekeek ik de film ‘The trip to Italy’ een vervolg op de geweldige road movie ‘The trip’ met Steve Coogan en Rob Brydon. In het begin van deze film, waarin ze in de voetstappen treden van de grote Engelse dichters Byron en Shelley, komt in een gesprek het gedicht ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ ter sprake. Ik kende het gedicht niet en ben dus eens op onderzoek uit gegaan.

In 1812 verschijnt van de hand van George Gordon, Lord Byron (1788 – 1824) een lang verhalend gedicht getiteld ‘Childe Harolds Pilgrimage’. Het gedicht is geschreven in de versvorm die door Edmund Spenser werd geïntroduceerd in diens gedicht ‘The Faerie Queene’. Deze naar hem genoemde versvorm (Spenserian stanza) werd na zijn dood niet meer gebruikt, tot hij in de 19e eeuw werd herontdekt door onder meer Lord Byron, Keats, Shelley en Scott. In deze versvorm bestaat elk couplet uit negen regels, de eerste acht daarvan zijn jambische pentameters, de laatste regel is een alexandrijn. Het rijmschema is “ababbcbcc.”.

‘Childe Harold’s is een melancholieke en romantische jongeman, die na een losbandig leven afleiding zoekt in buitenlandse reizen. Hij beschrijft die reizen door het Middellandse Zeegebied, bezoekt romantische plekken en diverse ruïnes en verbindt hieraan overpeinzingen over het verleden. In totaal beschrijft Lord Byron in vier canto’s de reis van de hoofdpersoon door landen als Portugal, Spanje, Albanië, Griekenland maar ook België (de slag bij Waterloo), Duitsland, het Alpengebied en tot slot Italië (een reis van Venetië naar Rome).

In 2009 werd ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ vertaald door Ike Cialona en zij gaf dit verhalende gedicht de titel ‘De omzwervingen van Jonker Harold’ mee. Uit deze editie een strofe waarin de hoofdpersoon het slagveld bij waterloo bezoekt.

.

’t Ardenner woud wuift met zijn loof, bedauwd
Door tranen die Natuur hier heeft gestort.
Het rouwt – als iets dat onbezield is rouwt –
Om elke krijger, ach! die binnenkort
Vertrapt zal zijn zoals het gras nu wordt
Geplet door hem, die niet meer op zal staan.
Het gras herleeft en zal deze cohort,
Die vurig hoopt de vijand te verslaan,
Bedekken wanneer zij tot stof zal zijn vergaan.

.

Hoe zich een dichter troost

P.A. de Génestet

.

Petrus Augustus de Génestet (1829 – 1861) was een Nederlands dichter en theoloog. De Génestet had een kort en verdrietig leven. In 1852 werd hij predikant maar in 1859 stierven zowel zijn vrouw als éen van zijn vier kinderen aan Tuberculose en moest hij zelf ontslag nemen als dominee wegens zijn zwakke gezondheid. Twee jaar later, in 1861, overleed hij zelf aan Tuberculose.

Door zijn humoristische en ontroerende gedichten was de Génestet erg populair.  Zijn poëzie was toegankelijk voor een breed publiek. Maar ook godsdienst was een belangrijk thema in zijn gedichten. De Génestet was vrijzinnig-protestant, maar hij neemt even scherp stelling tegen de oppervlakkige vrijzinnigheid als tegen de steile onverdraagzaamheid. Samen met Nicolaas Beets wordt hij gezien als een deel van de Nederlandse navolging van het Byronisme (aanduiding van de navolging in de romantische literatuur van de eerste helft van de 19e eeuw van het werk van de Engelse dichter Lord G.G. Byron (1788-1824), die met zijn individualistische vrijheidsidealen, zijn gevoelens van melancholie over de onvervulbaarheid van het ideaal, zijn heldendom, wanhoop en cynisme, talloze West-Europese bewonderaars en navolgers kende).

De Génestet heeft in zijn korte leven toch nog heel wat gedichten geschreven die na zijn dood zijn gepubliceerd in ‘Dichtwerken’. Later werden zijn gedichten ook uitgegeven door N.V. Wereldbibliotheek en mijn (tweede) druk uit 1934 heeft als titel P.A. de Génestet, Complete Gedichten’. Uit deze bundel het gedicht ‘Hoe zich een dichter troost’.

.

Hoe zich een dichter troost

                                           Probatum est

Geen goud heeft ooit mijn oog getrokken

Dan ’t zijden goud van maagdelokken,

Dan ’t purpren goud van d’avondstond;

Dan, rijke Muze dezer dalen,

Aurora met den krans van stralen!

De gouden rozen in uw mond;

Dan ’t bruine goud der beukeblaêren,

Het blonde goud der ruischende aren,

Het maatgeluid van gouden snaren;

Dan ’t heilig goud, dat Liefde en Echt

Door ’s Bruigoms witbesneeuwde haren

In groene mirtekransen vlecht,

Of – op des voorjaars milde wegen

De stromen van den gouden regen.

.

Geld stinkt niet

250 jaar pecuniaire poëzie

.

In 1987 gaf van Lanschot bankiers (n.a.v. hun 250 jarig jubileum) het boekje ‘Het geld dat spant de kroon, 250 jaar pecuniaire poëzie’ uit, een bloemlezing over geld in de poëzie bijeengebracht door Gerrit Komrij. In deze bijzonder mooi uitgegeven bundel gedichten vanaf 1737 tot 1987. Hieronder twee voorbeelden, een oudje en een recent gedicht.

.

Van G. Outhuys uit 1824

.

De wisselvalligheid der fortuin

.

Een, die op ’t woest ontwerp van zelfmoord was gekomen,

Ziet een verborgen schat, en laat, verrukt, de strop;

Doch, die ’t begraven geld ziet van zijn plaats genomen,

Vindt, voor zijn goud, het touw, en hangt zich ijlings op.

.

Van Rob Schouten uit 1978

.

Vroeger

.

Lang geleden, maar wel na de oorlog

-Want die ken ik slechts van horen zeuren-

.

Die tijd die heette toen het heden nog,

Kon het navolgende octaaf gebeuren:

.

‘De huizen klappertanden met hun deuren,

in elke hoek zat een ontstellende Moloch

Jongens van mijn leeftijd te verscheuren

En aan mijn bed waakte een krom gedrocht.

.

Sliep ik bij toeval in, dan kwamen de Harpijen

Om elk tot bloedens toe met mij te vrijen

En ’s ochtends knaagde een enorme beverrat

,

Aan alles wat ik op mijn lever had,’

Omdat ik met het geld voor de collecte

Mijn potje voor dichtbundels spekte.

.

money