Site-archief
De Ledigheid
Leerzame kindergedichten
.
Hieronymus van Alphen (1746-1803) was rechtsgeleerde en bekleedde diverse hoge bestuursfuncties. Daarnaast schreef hij literaire kritieken en publicaties over godsdienst. Toen zijn vrouw in het kraambed stierf bleef hij achter als weduwnaar met drie jonge zoons. Voor hun vermaak schreef van Alphen een aantal kindergedichten die in drie bundels ‘Ziedaar, lieve wigtjes! Een bundel gedigtjes’ werden gepubliceerd tussen 1778 en 1782. Aanvankelijk anoniem maar de bundels werden een groot succes. Zo’n succes dat ze zelfs tientallen malen herdrukt zijn en in het Frans, Duits, Engels, Fries en Maleis werden vertaald.
Uit de gedichten van Van Alphen spreekt een voor die tijd moderne visie op het kind (naar ideeën van de Verlichting). Hij beschouwde het kind als een onbeschreven blad, dat deugden als gehoorzaamheid, eerbied voor de ouders en voor God en bescheidenheid aangeleerd kon worden. Hij vond ook dat kinderen spelenderwijs moesten kunnen leren. Toch was er destijds ook kritiek op zijn gedichten. Zo vonden sommige critici dat het kind vooral kind moest zijn en moest kunnen spelen. Anderen vonden de kinderen in van Alphens werk wel erg braaf. Ok de ik-vertelvorm in de gedichten kon niet iedereen waarderen. Hierdoor krijgt het kind wel erg wijze uitspraken in de mond gelegd.
Desalniettemin worden de gedichten tot op de dag van vandaag gelezen en hebben sommige gedichten zich vastgezet in het collectief geheugen zoals het gedicht ‘De Pruimeboom – Eene vertelling’ met de legendarische beginzin ‘Jantje zag eens pruimen hangen’. Een ander nogal moraliserend gedicht is ‘De Ledigheid’, een prachtig voorbeeld van een gedicht waarin kinderen (hele brave kinderen) dingen zeggen die vooral klinken alsof ze rechtstreeks uit de mond van een volwassene komen.
.
De Ledigheid
.
Nimmer moet ik ledig wezen;
Alles doen met lust en vlijt.
Bidden, leren, schrijven, lezen,
Spelen, werken heeft zijn tijd.
Moeder lief ’t kan ook niet velen,
Dat de tijd verwaarloosd wordt.
Lui zijn, zegt ze, is tijd te stelen,
En ons leven is zo kort!
.
Rust
Fjedor Tjoettsev
.
De Russische dichter Fjedor Tjoettsev (1803 – 1873) groeide op als telg van een oude adelijke familie. Hij werkte als diplomaat in München en Turijn.. Hij is misschien wel de grootste laatromantische Russische dichter, die na zijn dood door de symbolisten als een van hun voorlopers werd beschouwd.. Zijn lyriek stoelt op een wereldbeschouwing die doet denken aan Schellings natuurfilosofie en uitgaat van een bezielde natuur en een dualistische kosmologie (Ideen zur einer Philosophie der Natur , 1797) .
Uit ‘De tweede ronde’ uit 1996 het gedicht ‘Rust’
.
Rust
.
Het onweer was voorbij – nog rokend lag
Een hoge eik, geveld door bliksemschichten;
Grijsblauwe damp sloeg van zijn takken af
Naar ’t groen, dat na de bui weer helder lichtte.
En eerder al had, klaar, in menigvoud,
De zang van de geverderden weerklonken;
De regenboog stond wijdbeens op het woud,
De voeten in die groene zee verzonken.
.