Site-archief
Tijd heelt geen wonden; wie heeft dat beweerd
Edna St. Vincent Millay
.
Dichter en toneelschrijver Edna St. Vincent Millay (1892-1950) ken ik sinds ik in ‘Ter ere van de goedertieren maan’ uit 1978 van Herman de Coninck een gedicht van haar las dat Herman had vertaald. De hele bundel bestaat uit vertalingen van De Coninck van het werk van St. Vincent Millay. Zij was een opmerkelijke en bijzondere vrouw en dichter. Een prominent literatuurcriticus noemde haar ‘een van de weinige dichters die in onze tijd in het Engels schreef, noemde en die zoiets als de status van grote literaire figuren had bereikt.’
In 1923 won ze de Pulitzer-prijs voor poëzie en was daarmee de eerste vrouw die die prestigieuze prijs won. In In 1943 was Millay de zesde persoon en de tweede vrouw die de Frost Medal ontving voor haar levenslange bijdrage aan de Amerikaanse poëzie. Schrijver en dichter Thomas Hardy (1840-1928) zei dat Amerika twee grote trekpleisters had: de wolkenkrabber en de poëzie van Edna St. Vincent Millay.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat haar poëzie en haar leven nog steeds tot de verbeelding spreken. Ans Bouter kreeg een bronzen medaille Schönste Bücher aus aller Welt, Leipzig 2017, voor haar bundel ‘Dwars vers’. In deze bundel staan vertalingen van de poëzie van Edna St. Vincent Millay en Emily Dickinson. Ook op haar website zijn verschillende vertalingen van de poëzie van Edna St. Vincent Millay te vinden, waaronder het gedicht ‘Tijd heelt geen wonden; wie heeft dat beweerd’ of ‘Time does not bring relief; you all have lied’.
.
Tijd heelt geen wonden; wie heeft dat beweerd
Tijd heelt geen wonden, wie heeft dat beweerd
Die leugens dat de pijn wel ooit verdwijnt
Ik mis hem als de regen zachtjes dreint
Ik heb hem nodig als het tij zich keert
De oude sneeuwlaag smelt, desintegreert
Vermolmde blaadjes geuren op het plein
Maar hoe verbitterd liefde ook mocht zijn
Mijn hart blijft vol ervan, ‘t wordt niet verteerd
Er zijn wel honderd plekken die ik mijd
Zo allesoverheersend is hij daar
En als ik opgelucht iets rustigs vind
Waar hij nooit straalde, niemand werd verblind
Zeg ik, hier doet niets denken aan die tijd
En voel hem als ik in de verte staar
.
Time does not bring relief; you all have lied
Time does not bring relief; you all have lied
Who told me time would ease me of my pain!
I miss him in the weeping of the rain;
I want him at the shrinking of the tide;
The old snows melt from every mountain-side,
And last year’s leaves are smoke in every lane;
But last year’s bitter loving must remain
Heaped on my heart, and my old thoughts abide.
There are a hundred places where I fear
To go,—so with his memory they brim.
And entering with relief some quiet place
Where never fell his foot or shone his face
I say, “There is no memory of him here!”
And so stand stricken, so remembering him.
.
Kind
Iduna Paalman
.
Ik heb één keer voorgedragen op het Taalpodium in Zeist. Dat was in 2014, men had mij uitgenodigd en ik deelde toen het podium met Lucas Rijneveld Literair Zeist heeft een zeer aangename website waarop ook nog eens veel poëzie te lezen is.
Al browsend over deze website kwam ik op de gedichtenpagina van Iduna Paalman (1991). Van haar las ik het gedicht ‘Kind’ en dat vind ik een zeer herkenbaar gedicht. Ik denk dat iedereen weleens zo over zichzelf denkt, over het kind dat nog ergens verborgen zit in het eigen volwassen lichaam. Het gedicht werd genomen van de website van Ooteoote.nl
.
Kind
,
een kind in mij, het kietelt
alsof het er hoort, een label
in een sporttenue, het rent rustig
lussen om mijn wervelkolom
en ik knik langzaam, voel het schoppen
tegen schenen, voetbal al met de benen
van mijn kind
met wie er adem vindt, mijn ribben
omklemmen alle troost, gevangen bal
tussen de palen
het komt, misschien een rondje joggen wil
of elkaar als maten een hand toe slaan
op dit donkere veld, een kat
langs de rand, hijgen in tweeslag, licht
uit de huizen.
Doggy bag
Moniek Spaans
.
Multitalent Moniek Spaans (1961) is dichter, beeldend kunstenaar, schrijver, fotograaf, redacteur en coverontwerper. Daarnaast struint ze graag met haar camera door de stad en maakt ze foto’s voor haar blog. Haar werk werd opgenomen in verzamelbundels en o.a. gepubliceerd op de Meandersite, Het Gezeefde gedicht en SLA Avier. Op haar website kun je meer over haar en haar werk lezen en ook gedichten van haar hand. Een gedicht dat ik daar aantrof en kan waarderen wil ik hier met je delen.
.
doggybag
.
ik mis de man die een kuil groef
voor een stapel onbestelbare post
.
de man die een hoektand miste
maar niet de moeite nam om deze te laten vervangen
.
ik mis de hoogleraar vleeswetenschappen
.
ik mis de man die midden in de stad
naar olie boorde
.
de man die aangehouden werd
voor het verven van papegaaien
.
de chirurg die zich na een geslaagde
operatie liet ontvallen:
uw lichaam maakt mooie littekens
.
ik mis de man die vroeg of hij de rest van de avond
mee mocht nemen in een doggybag
.
Zonder mensen geen muziek
Alfred Schaffer
.
Ik weet dat ik nog wel eens kritisch ben op de CPNB, de club die het Nederlandse boek propagandeert. Mijn kritiek richt zich dan vooral op het feit dat de Poëzieweek, die ene week per jaar dat poëzie en dichters in de spotlight staan, niet meer wordt ondersteund door het CPNB. Misschien vraag je je af waarom dat erg of jammer is. Met een landelijk opererende club als het CPNB achter je weet je dat er in alle bibliotheken, boekhandels, op de social media en in de pers aandacht wordt gegenereerd voor poëzie. Zonder het CPNB (en dan vooral de middelen die het CPNB heeft om dit te doen) verword de Poëzieweek en de Landelijke Gedichtendag tot een evenement in de marge. En dat is toch al een vertrouwde plek voor poëzie dus die extra aandacht wordt node gemist. En niets dan lof voor het miniconsortium van organisaties die toch de Poëzieweek op de kaart willen blijven zetten maar het verschil tussen een poëzieweek met de CPNB en zonder de CPNB is pijnlijk groot.
In België is dat anders, daar is het Poëziecentrum als grote landelijke partij betrokken bij alle initiatieven en acties alsmede met de communicatie rondom de Poëzieweek. Als je de website van de Poëzieweek opent en bij de activiteiten kijkt staat pas op pagina 5! de eerste activiteit in Nederland (er staan 12 activiteiten op 1 pagina). Dat zegt genoeg lijkt me. Als het zo doorgaat zal de Poëzieweek in Nederland een kwijnend bestaan tegemoet zien.
Nu wil ik hier niet met zuur en azijn dit bericht eindigen. De CPNB geeft wel aandacht aan poëzie. Niet meer aan de week maar met af en toe een gedicht bij een activiteit door het jaar heen. Zo sturen ze hun partners en stakeholders sinds drie jaar elke december een nieuwjaarsgedicht toe speciaal geschreven voor de gelegenheid. Dit jaar is dit gedicht geschreven door Albert Schaffer (1973) en getiteld ‘zonder mensen geen muziek’. En omdat dit gedicht meer lezers verdient dan alleen degene die bevoorrecht zijn het van de CPNB te mogen ontvangen, deel ik het graag hier met jullie.
.
zonder mensen geen muziek
.
waarom de laatste dag gelijk is aan de eerste
als je zogenaamd verdwaald bent
in een bos, of nachtblind en besluiteloos
tot stilstand komt op een immense kruising
in een supergrote stad waar alles 24/7 open is.
er past veel stilte in een hoofd maar is dit nu
de wereld die verdween, of die zich niet heeft aangediend?
vroeger was je een prinses en wilde je dat alles
goed zou komen, nu was nu dus tekende je
elfjes, schapen, dinosaurussen, honden
en eenhoorns, beren, uilen, alles wat kon praten.
misschien dat je nog eens een lichaam ziet vanbinnen
en een hart vasthoudt, misschien wordt je onthaald
als held door mens en dier omdat je
rijkdom bracht en brandhout, uren lopen verderop.
misschien raak je je eigen nabestaande, ontploft
de ruimte en ontstaan er nieuwe sterren en planeten.
gewoon een liedje zingen, veel te moeilijk
met je dunne, hoge stem maar
toch, wat doet de geest kalmeren
komend jaar. denk daar maar over na
en neem de tijd, gek genoeg heb je geen haast.
.
Een pleidooi voor inspiratie
Overheid van nu over poëzie
.
Op de website Overheid van nu staat een interessant artikel van begin 2022 onder de titel ‘Alternatieve leestips: een pleidooi voor inspiratie’. Toen ik op het artikel stuitte en het had gelezen wist ik dat ik hier een blogpost aan zou wijden. In het kort is het artikel een aansporing aan professionals werkzaam bij de overheid om (meer) vrij te denken door het lezen van poëzie. Of, zoals het in het artikel wordt verwoord:
“Gedichten stimuleren je om vrij te denken, omdat er geen goed of fout is als het gaat om kunst. Er worden geen meningen gepresenteerd, maar vergezichten. Dat gunnen we alle professionals die interbestuurlijk samenwerken aan de grote maatschappelijke opgaven van nu.”
In het artikel wordt verwezen naar de bundel ‘Olijven moet je leren lezen’ van Ellen Deckwitz, de voormalig dichter des vaderlands (2013-2017) Anne Vegter wordt aangehaald en het artikel wordt geïllustreerd met regels en strofen uit gedichten van bovenstaande dichters en Lieke Marsman, Tjitske Jansen, Rodaan al Galidi, Hagar Peters en Joost Baars. Zo wordt er gesteld, en ik ben het daar zeer mee eens, dat: Wie poëzie leest, loopt het gevaar verliefd te worden op zinnen die je vervolgens de rest van je leven bij je draagt.
Ik denk dat iedere poëzieliefhebber een of meer dichtregels uit het hoofd kent omdat deze ooit een verpletterende indruk heeft gemaakt. Ook ik ken vele regels uit mijn hoofd, ik heb er al eerder over geschreven, uit gedichten van Judith Herzberg, Vasalis, Remco Campert en verschillende uit gedichten van Jules Deelder.
Het artikel eindigt met: “Poëzie neemt verschillende gedaantes aan: die van vergezicht, verdieping, vermaak, confrontatie, inspiratie of ontspanning. Die waarden gunnen we alle professionals die interbestuurlijk samenwerken aan de grote maatschappelijke opgaven van nu. Daarom dus poëzie als leestip op Overheid van Nu.” Een waardevolle tip lijkt me, elke dag poëzie lezen verrijkt je leven, je taal en je verbeeldingsvermogen. En ja sommige poëzie is niet meteen te begrijpen. Deckwitz schrijft hierover: “Beginnen met lezen van poëzie is ermee akkoord gaan dat je niet meteen alles begrijpt. Maar wel dingen gaat aanvoelen.”
Een compliment voor de (anonieme) schrijver van dit artikel, hopelijk wordt het door vele ambtenaren gelezen en in praktijk gebracht. Natuurlijk een gedicht, dit keer van Ellen Deckwitz getiteld ‘Fietsen’ dat gepubliceerd werd in literair tijdschrift Liter jaargang 12 in 2009.
.
Fietsen
.
Lago Maggiore
Tonnus Oosterhoff
.
Schrijver en dichter Tonnus Oosterhoff (1953) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Oosterhoff debuteerde in literair tijdschrift Raster. Naast poëzie schreef hij proza, verhalen, essays, hoorspelen en een toneelstuk. Oosterhoff publiceerde vanaf 1990 vele dichtbundels en zijn werk kenmerkt zich door onderkoelde humor en hij lijkt zich met elke nieuwe bundel te willen vernieuwen.
Vanaf 2001 werkt Oosterhoff aan een website met bewegende gedichten. In 2012 ontving Oosterhoff de P.C. Hooft-prijs voor zijn ‘in hoge mate vernieuwende poëzie’. In 2008 verscheen bij uitgeverij De Bezige Bij de bundel ‘Ware Grootte’ waarin ook het gedicht ‘Lago Maggiore’ staat.
.
Lago Maggiore
.
Onze geschiedenisleraar Treurniet,
doof, depressief, als student was hij
vrolijk geweest – hij is dood, allang
.
Mijn vriend die mijn vriend niet was
in bed rook hij naar ijzer, naar vrouwenoorijzer,
en ik, wij
.
Wij hadden ontdekt: ‘nu’ is Frans voor naakt.
.
In het donker vakantiehuis lachten wij, lachten
de open deur, het natuurstenen balkon,
de mimosahelling omlaag ins heilignüchterne Wasser
om de grap, de voorstelling:
‘Nu… komt Treurniet binnen.’
.
Meesterwerk
Frederique van Domburg
.
Via een vriend hoorde ik van Frederique van Domburg (1991). Ze studeerde voor Theater docent/maker aan Artez in Arnhem. Vanuit die studie is ze gaan werken. Zo begon ze met een jongen van klei die Ave Maria op een kleine piano speelt, een piano in een koffer. Toen kwam er nog een koffer bij en nog één en kroop zij zelf ook in een koffer.
Er ontstond een bijna-levend prentenboek waarin iedere koffer die opengaat een nieuwe bladzijde was van een verhaal. Met deze voorstelling ‘Een jongen en een zee’ won ze in 2018 de jonge makers-jury prijs op het festival Puppet Internationaal.
Maar ze doet meer. Zo tekent, borduurt en boetseert ze, en schrijft ze gedichten op haar website . Altijd nieuwsgierig ben ik uiteraard een kijkje wezen nemen en vond daar mooie staaltjes van haar schrijfkunst. Zoals het gedicht ‘Meesterwerk’. Misschien nog wat ruw aan de randjes maar de moeite waard. Elk gedicht wordt samengesteld uit woorden die ze uitknipt en achter elkaar legt, een vorm van collagepoëzie zeg maar.
.
Meesterwerk
.
ik blijf vergeten
ik stap in de gevoelens
van vreemden en
vlinders alsof ik iets
anders kan worden
gedragen ga worden
ik heb van nature
iets onthouden een taal
een kier een deur
die kinderen vinden
binnen één zak met
zwerfvuil ik denk
weleens er is weinig sprake
van een levenseinde
ik ga met hoge leeftijd
echt alles worden
.
Dan
Waarvandaan
.
Hans Tentije (1944) is het pseudoniem van Johann Krämer. Deze dichter, schrijver en leerkracht ontving meerdere prijzen voor zijn werk. Zo ontving hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de Herman Gorterprijs, de Constantijn Huygens-prijs ( De jury prees Tentijes poëzie om zijn ‘trefzekere observatie, oog voor detail en rake typeringen van personages en landschappen.’), de Karel van Woestijneprijs en de Guido Gezelleprijs van de stad Brugge. Cynisme is een constante in het werk van deze, geboren Beverwijkse, dichter, maar in zijn latere werk is ook het avontuurlijk leven een thema.
Tentije debuteerde in 1975 met de bundel ‘Alles is er’ waarna meer dan 20 publicaties zouden volgen. En nu, in 2022 is er de bundel ‘Waarvandaan’. Marc Bruynseraede schrijft in zijn recensie van ‘Waarvandaan’ op de site van Meander : “De gedichten zijn geen afspiegeling van de werkelijkheid maar een verbeelde of ingebeelde werkelijkheid, hoe levensecht ze er ook uitziet. Het gaat hier om een werkelijkheid achter de werkelijkheid of een werkelijkheid met dubbele bodem.” Niet voor niets dus dat de clubkeuzebundel van poëzietijdschrift Awater deze maand ‘Waarvandaan’ is van Hans Tentije.
.
Dan
.
Hoe gebeurtenissen elkaar kunnen beïnvloeden
en zo vertekend raken, terwijl ze iemand
op het lijf geschreven leken voor ze zich ingroeven
diep vanbinnen –
.
als er een onuitputtelijk geheugen zou bestaan
waarin zelfs het minste of geringste terug te vinden was
afhankelijk van de situatie, lichtval
en stemmingen, zorgwekkende berichten
in het nieuws die dag
.
dan schiftte het afweervermogen
wat er zich voordeed, ontkende het of verdrong
al het pijnlijke, vernederende, ergste –
.
maar onberekenbaar is het vergeten
.