Site-archief
Poëzieweek 2024
25 januari-31 januari 2024
Van 25 januari tot en met 31 januari is het Poëzieweek. Op de website van de Poëzieweek staan onder het kopjhe maar liefst 383 activiteiten in Vlaanderen en Nederland te lezen. De eerlijkheid gebied me te zeggen dat de meeste van deze activiteiten in Vlaanderen zijn maar er is ook in Nederland veel moois te genieten. En we moeten ons realiseren dat heel veel activiteiten waarschijnlijk niet zijn aangemeld. Opvallend is de grote variëteit in activiteiten. Een greep uit de eerste helft van de 383 activiteiten:
Workshops poëzie, schrijfcafé, poëzietentoonstellingen, letterbrigade, Canonpoëzie voor jeugd en jongeren, muziek en poëzie, gedichtenwandelingen, poëzielezingen, gedichtenspeurtocht, poëziewedstrijden, onthulling portret stadsdichter, poëziefilm, voordrachten, poëziepodia, workshop digitale poëzie, poëzieverkoop, kleinkunst en poëzie, poëziebingo, knipsel- en tegelgedichten maken, stiftgedichten, poetry slam, poëziefilmfestival, interview stadsdichter, ontmoetingen met dichters, open mic, gedichten schrijven bij kunst, poëziebos, klimaatdichters en natuurlijk Weesgedichten in Vlaanderen en in Nederland (voornamelijk Zuid Holland) en in Noord- en Zuid-Holland voor bezoekers van de bibliotheek een gratis MUGzine Special, het kleinste en leukste poëzietijdschrift van Nederland en Vlaanderen.
Een van de vele activiteiten is op 23 januari in Bibliotheek Couwelaar in Deurne (Antwerpen), een lezing van auteur en voormalig stadsdichter (van 2014-2016) Stijn Vranken over het creatief proces van gedichten schrijven. Vranken (1974) is medeoprichter van De Sprekende Ezels, een maandelijks terugkerend open podium voor poëzie, muziek, comedy en andere podiumkunsten in Antwerpen, Brussel, Leuven, Turnhout en Gent. Behalve dichter is Vranken tekstschrijver voor het theater, schreef hij twee radioboeken voor De Buren en stond hij op de planken met zijn eigen voorstellingen. Vranken debuteerde in 2008 met de bundel ‘Vlees mij!’. Zijn meest recente bundel is ‘Fiat Lux’ stadsgedichten uit 2016.
Uit deze bundel komt het gedicht ‘Een goed stadsgedicht’ dat ook te lezen is onder de Londenbrug in Antwerpen.
.
Een goed stadsgedicht
.
Een goed stadsgedicht
Een goed stadsgedicht
herkent u meteen.
…………..Het heeft een rake titel,
…………..opent gevat,
en in het beste geval
hangt het in de weg
aan de onderkant van
een enorme brug.
.
Het is grappig,
maar niet overdreven.
.
En het verrast – op de valreep
stelt het dan toch nog iets
……………zoals bijvoorbeeld
……………de ellendige vraag:
.
Vervoert dit schip
niet erg rustig de tijd
…………..die u hier zo dringend
…………..staat te verliezen?
.
Gebed
Adriaan Jaeggi
.
Voor mensen die in bibliotheken werken is de blog van Mark Deckers een must om te lezen. Hij duidt de ontwikkelingen in het bibliotheekwerk, verduidelijkt en beschouwd zaken die voor bibliotheekmedewerkers en leidinggevenden van belang zijn. Maar op zijn blog is veel meer te lezen dan alleen maar heel specifieke dingen voor bibliothecarissen. Zo besteedde hij al eens aandacht aan mijn blog (een paar keer al) in het kader van de landelijke Gedichtendag.
Maar ook in heel specifieke stukken is zijn liefde voor poëzie nooit ver weg. Zo las ik in een stuk over de overheid en de bibliotheek een gedicht van Adriaan Jaeggi (1963-2008). In 2002 verscheen Jaeggi’s eerste officiële dichtbundel, ‘Sorry dat ik het paard en de hond heb doodgeschoten’, na eerder twee romans te hebben gepubliceerd. Twee gedichten uit deze debuutbundel werden opgenomen in Gerrit Komrijs bloemlezing Nederlandse Poëzie. In 2006 en 2007 was Adriaan Jaeggi is Amsterdams eerste stadsdichter. In 2008 verscheen de bundeling van de gedichten die hij als Amsterdamse stadsdichter had geschreven: ‘Het is hier altijd laat van licht; Amsterdamse stadsgedichten’. Ook maakte hij deel uit van de zogeheten Poule des Doods, een gezelschap dichters dat, op initiatief van de dichter F. Starik, bij toerbeurt met een gedicht de begrafenis begeleidt van iemand die eenzaam is gestorven.
Maar terug naar het blog van Mark Deckers. In dat stuk heeft hij dus een gedicht van Jaeggi opgenomen. Gezien de aard van het gedicht en het feit dat het is beletterd en aangebracht in de OBA (de openbare bibliotheek van Amsterdam) doet mij vermoeden dat dit een stadsgedicht was. Hoe dan ook een toepasselijk gedicht voor in een bericht over bibliotheken.
.
Gebed
.
(uit te spreken in een bibliotheek)
.
Boek, vertel me hoe te leven
hoe ik de liefde moet overwinnen
vertel hoe anderen dat deden
wat de weg is, hoe
de kost te winnen
.
Boek, wij spreken in iconen
als Jolly Roger: avontuur,
een bloedend hart voor
liefde, eclips wijst ons
de toekomst
.
Kien, Bandini, Biberkopf,
Schveyk, Tiuri, Windvaantje,
Horse Badorties, Oblomov,
Owen, Rosenberg, Sassoon:
Egidius.
.
Boek, vertel me hoe te branden
als een tijger in de nacht.
Vertel het ook aan anderen, als
ze radeloos zijn en dwalen, als
hun afgod naar ze lacht.
.
Boek, wij zijn allang verloren
wees ons dus steeds genadig. Ik
getuig
dat er één is van elk van ons
en elk boek is mijn profeet.
Zorg dat iedereen dat weet.
.
Boek, vertel ons hoe we leven.
.
Zonder mensen geen muziek
Alfred Schaffer
.
Ik weet dat ik nog wel eens kritisch ben op de CPNB, de club die het Nederlandse boek propagandeert. Mijn kritiek richt zich dan vooral op het feit dat de Poëzieweek, die ene week per jaar dat poëzie en dichters in de spotlight staan, niet meer wordt ondersteund door het CPNB. Misschien vraag je je af waarom dat erg of jammer is. Met een landelijk opererende club als het CPNB achter je weet je dat er in alle bibliotheken, boekhandels, op de social media en in de pers aandacht wordt gegenereerd voor poëzie. Zonder het CPNB (en dan vooral de middelen die het CPNB heeft om dit te doen) verword de Poëzieweek en de Landelijke Gedichtendag tot een evenement in de marge. En dat is toch al een vertrouwde plek voor poëzie dus die extra aandacht wordt node gemist. En niets dan lof voor het miniconsortium van organisaties die toch de Poëzieweek op de kaart willen blijven zetten maar het verschil tussen een poëzieweek met de CPNB en zonder de CPNB is pijnlijk groot.
In België is dat anders, daar is het Poëziecentrum als grote landelijke partij betrokken bij alle initiatieven en acties alsmede met de communicatie rondom de Poëzieweek. Als je de website van de Poëzieweek opent en bij de activiteiten kijkt staat pas op pagina 5! de eerste activiteit in Nederland (er staan 12 activiteiten op 1 pagina). Dat zegt genoeg lijkt me. Als het zo doorgaat zal de Poëzieweek in Nederland een kwijnend bestaan tegemoet zien.
Nu wil ik hier niet met zuur en azijn dit bericht eindigen. De CPNB geeft wel aandacht aan poëzie. Niet meer aan de week maar met af en toe een gedicht bij een activiteit door het jaar heen. Zo sturen ze hun partners en stakeholders sinds drie jaar elke december een nieuwjaarsgedicht toe speciaal geschreven voor de gelegenheid. Dit jaar is dit gedicht geschreven door Albert Schaffer (1973) en getiteld ‘zonder mensen geen muziek’. En omdat dit gedicht meer lezers verdient dan alleen degene die bevoorrecht zijn het van de CPNB te mogen ontvangen, deel ik het graag hier met jullie.
.
zonder mensen geen muziek
.
waarom de laatste dag gelijk is aan de eerste
als je zogenaamd verdwaald bent
in een bos, of nachtblind en besluiteloos
tot stilstand komt op een immense kruising
in een supergrote stad waar alles 24/7 open is.
er past veel stilte in een hoofd maar is dit nu
de wereld die verdween, of die zich niet heeft aangediend?
vroeger was je een prinses en wilde je dat alles
goed zou komen, nu was nu dus tekende je
elfjes, schapen, dinosaurussen, honden
en eenhoorns, beren, uilen, alles wat kon praten.
misschien dat je nog eens een lichaam ziet vanbinnen
en een hart vasthoudt, misschien wordt je onthaald
als held door mens en dier omdat je
rijkdom bracht en brandhout, uren lopen verderop.
misschien raak je je eigen nabestaande, ontploft
de ruimte en ontstaan er nieuwe sterren en planeten.
gewoon een liedje zingen, veel te moeilijk
met je dunne, hoge stem maar
toch, wat doet de geest kalmeren
komend jaar. denk daar maar over na
en neem de tijd, gek genoeg heb je geen haast.
.
Nikola
Ruben van Gogh
.
Ruben van Gogh (1967) is dichter, bloemlezer en presentator. Van Gogh is lid van het Utrechts StadsDichtersgilde. Hij debuteerde in 1996 met ‘De Man van Taal’. Daarop volgde in 1999 de bundel ‘De hemel in, de hemel uit’. Vervolgens schreef hij de bundel ‘Zoekmachines’ en in januari 2006 verscheen zijn vierde bundel, ‘Klein Oera Linda’, een bundel met afwijkende typografie die een alternatieve wijze van poëzie lezen vereist. Op Gedichtendag 2013 verscheen ‘Hier begint het leven’. En in 2017 verschijnt de bundel ‘Nikola, een soort van antenne’.
Voor NIKOLA — a Techno Opera in 4D Sound (2012) schreef Ruben van Gogh het libretto in gedichten. In deze opera bevonden het publiek en cast zich in een grid van zestien speakerzuilen. De zang kwam van overal, ruimtelijk gemixt uit de speakers, maar ook voortgebracht door een zich in dezelfde ruimte ronddwalend koor. Iedere bezoeker kreeg zo zijn eigen, eenmalige en unieke opera-ervaring. In de bundel ‘Nikola, een soort van antenne’, die in een beperkte oplage van 70 stuks werd gedrukt, is het de lezer die onderhevig is aan ‘de Nikola’; hij/zij verneemt, ieder voor zich, rondzwevende gedachten, waarbij in het midden blijft van wie die gedachten zijn, of door wie zij worden opgeroepen. Bij iedere lezer opnieuw. Vandaar dat ieder exemplaar van deze bundel een eigen eenmalige en unieke volgorde van gedichten kent.
Uit deze bijzondere bundel een gedicht zonder titel.
.
steeds vaker
constateer ik
dat ik constateer
.
bezie ik
mijn kijken
naar de wereld
als een waarneming
.
die zelden nog
de reële is
.
maar meer
.
en meer het beeld
van een beeltenis
.
teken
van betekenis
.
Billy Collins
Van Ingmar Heytze naar Billy Collins
.
Afgelopen vrijdagavond keek ik van 20.00 tot 20.30 naar een voordracht van Ingmar Heytze op de website van de Bibliotheek Den Haag in het kader van de Poëzieweek 2022. Tijdens zijn voordracht vertelde Ingmar over een dichter die hij erg bewonderd namelijk de Amerikaanse dichter Billy Collins. Ingmar was op het bestaan van deze dichter gewezen door Kees van Kooten (die Billy Collins ook bewonderd) die werk van deze dichter heeft vertaald in de bundel ‘Zo Wordt U Gelukkig’ en de poëzie van Billy Collins.
Zoals je van mij gewend ben ga ik vervolgens op zoek naar deze bundel en naar informatie over Billy Collins. Collins (1941) was Distinguished Professor aan het Lehman College van de City University of New York ( gepensioneerd, 2016). Hij was Poet Laureate (zeg maar dichter des vaderlands) van de Verenigde Staten van 2001 tot 2003 en New York State Poet van 2004 tot 2006.
Billy Collins kreeg voor zijn werk vele prijzen waaronder verschillende van het poëzietijdschrift ‘Poetry’. Een van zijn meest veelgeprezen werken, ‘Fishing on the Susquehanna in July’ is toegevoegd aan de bewaarde werken van het literairVrer register van de Verenigde Staten als zijnde een cultureel belangrijk gedicht. Het gedicht is opgenomen als onderdeel van de landelijke examens voor voortgezet onderwijs in de Verenigde Staten.
Collins publiceerde acht dichtbundels, waarvan meer dan 250.000 exemplaren werden verkocht. Kees van Kooten vertaalde gedichten van Collins om het humoristische karakter. Hieronder het gedicht ‘Vergeetachtigheid’ . ‘Forgetfulness’ zoals de titel in het Engels is, werd voor het eerst gepubliceerd in het tijdschrift Poetry in januari 1990 en staat ook in het boek ‘Questions About Angels’ uit 1999. Een uitgebreide analyse van dit gedicht vind je hier.
.
Vergeetachtigheid
.
De naam van de schrijver ontschiet je als eerste
gehoorzaam gevolgd door de titel, de inhoud,
Het is alsof, beetje voor beetje, alle gekoesterde herinneringen
hebben besloten te gaan wonen op het zuidelijk halfrond van je brein,
Al lang geleden kuste je de namen van de negen Muzen vaarwel
en zag je de vierkantsvergelijking haar biezen pakken
is er iets anders dat je ontglipt, een beschermde bloemsoort wellicht,
Wat je ook wanhopig tracht terug te halen,
het ligt niet langer op het puntje van je tong
Het ging kopje-onder in een zwarte, mythische rivier
want jij bent op weg naar diezelfde vergetelheid, waar je zult horen
Begrijpelijk dat je midden in de nacht je bed verlaat
En geen wonder dat de maan in het raam lijkt weggedreven
uit een liefdesgedicht dat je uit je hoofd kon opzeggen.
.
.
Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren
Umberto Saba
.
Wanneer het bijna Poëzieweek is en ik voor mijn boekenkast sta en daar de bundel ‘Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren’ zie staan word ik vanzelf nieuwsgierig. Tenslotte is de natuur het thema van deze Poëzieweek. In 1990 verscheen bij uitgeverij Bert Bakker de dikke bundel met die titel, met als ondertitel ‘De Westeuropese poëzie in honderd gedichten’. Niks natuur dus.
In de bundel gedichten van honderd vertaalde gedichten van West Europese dichters door de eeuwen heen bijeengebracht door Peter Verstegen. In zijn voorwoord schrijft Peter dat het hier toch vooral poëzie betreft primair uit het Duits, Engels, Frans, Italiaans en Spaans. De andere taalgebieden zijn naar zijn mening steeds te klein om vertaald te worden. Nu is daar best iets tegen in te brengen maar in grove lijnen heeft hij wel een punt, zeker als het om bekende en beroemde dichters en gedichten gaat.
Daarom dus ook veel bekende namen als Goethe, Heine, Rilke, Rimbaud, Verlaine, Yeats, Auden, Keats en Shakespeare. Maar ook wat minder bekende namen als bijvoorbeeld de Italiaanse dichter Umberto Saba (1883 – 1957). De gedichten van Saba kenmerken zich door soms banale, soms uiterst verfijnde beeldentaal. Vaak vormen zijn dochter Lina of andere familieleden het onderwerp, maar hoogtepunten in zijn werk zijn de gedichten waarin hij zijn gevoelens ten aanzien van mannen uit.
In de bundel staat het gedicht ‘La Capra’ of ‘De geit’ en in het kader van het thema van de Poëzieweek koos ik voor dit gedicht, al heeft het gedicht een veel diepere lading. De half Joodse Saba leidt tijdens zijn leven aan vele psychische problemen.
.
De geit
.
Ik heb met een geit staan praten.
Alleen in de wei, van het grazen zat,
en van de regen druipend nat,
stond zij aan een lijn en blaatte.
.
Dat gelijkblijvend blaten was aan mijn
verdriet verwant. Ik antwoordde, eerst voor
de grap, toen omdat pijn er steeds zal zijn
en maar één stem heeft, zonder onderscheid.
Die stem klonk door
in de klacht van een eenzame geit.
.
Uit een geit die joodse trekken heeft
klonk het klagen van alle andere pijn,
al het andere dat leeft.
.
Dickinson en van Strijtem
Lezing over Emily Dickinson
.
Ik herinner mij een bezoek aan een museum in Nottingham waar ik bij de ingang kleine (A6) zelfgemaakt mini tijdschriftjes tegen kwam. Die mini magazines waren later de aanleiding en inspiratie voor MUGzine, het leukste en meest eigenwijze mini poëziemagazine van Nederland en Vlaanderen. Op één van die kleine Engelse periodiekjes was een beroemde foto in zwart/wit van Emily Dickinson afgedrukt. Op de voorkant van elk deeltje stond zij. De maker van dit tijdschriftje was kennelijk een groot bewonderaar van de Amerikaanse dichter Dickinson.
Emily Dickinson (1830 – 1866) is het onderwerp van een lezing van bewonderaar Ivo van Strijtem in de Poëzieweek. Op donderdag 27 januari zal hij in de bibliotheek van Zwijndrecht (Binnenplein1 aldaar) in Vlaanderen tussen 19.00 en 21.00 een lezing geven over “Deze schuchtere én koppige vrouw uit Massachusetts. Ze schreef zo onnoemelijk verrassend, hartstochtelijk én beheerst, intiem én wereldomvattend over leven, liefde en dood. Beschut door de eenzaamheid maakte ze de poëzie onaantastbaar.” Meer informatie over deze lezing en hoe je je kan aanmelden vind je hier.
Geen bericht over de Poëzieweek zonder gedicht dus daarom van Dickinson een gedicht dat het thema van deze Poëzieweek raakt, gepubliceerd in ‘Youth’s Companion’ in 1898.
.
Were nature mortal lady
.
Were nature mortal lady
Who had so little time
To pack her trunk and order
The great exchange of clime –
.
How rapid, how momentous –
What exigencies were –
But nature will be ready
And have an hour to spare.
.
To make some trifle fairer
That was too fair before –
Enchanting by remaining,
And by departure more.
.
Activiteiten gedurende de Poëzieweek 2022
Lezing over poëzie na 1945
.
Tijdens de Poëzieweek (van 27 januari tot 2 februari)worden er natuurlijk tal van activiteiten georganiseerd. Ik vind, mede daarom, dat de Poëzieweek een Poëziemaand moet worden. Er worden zoveel interessante en leuke activiteiten georganiseerd, een week is te kort om een keuze te maken uit het grote en uiteenlopende aanbod van activiteiten, zo mis je altijd activiteiten waar je best bij aanwezig zou willen zijn.
Op de website van de Poëzieweek staan onder het kopje ‘activiteiten’ tal van de meest uiteenlopende activiteiten als poëzieroutes, borrels, voordrachten, lezingen, voorstellingen, wedstrijden, avonden, interviews en workshops. Uit al deze activiteiten zal ik er de komende weken een aantal uitlichten en hier bespreken.
Zoals de lezing op dinsdag 25 januari 2022, 18:30–20:45 over de poëzie na 1945. Ik heb wel inmiddels begrepen dat deze lezing waarschijnlijk wordt uitgesteld tot na 28 januari en dat de datum nog nader bepaald wordt. Maar het is een lezing om in de gaten te houden. Waar gaat de lezing over?
Het einde van de Tweede Wereldoorlog betekende een nieuw begin voor de Nederlandstalige poëzie. In de opeenvolgende decennia ontwikkelde de dichtkunst zich snel.
In dit overzicht van 1945 tot heden belicht directeur van het Poëziecentrum, Carl De Stryker, alle belangrijke Vlaamse dichters en de maatschappelijke en literaire context van hun werk. De spreker besteedt ruim aandacht aan hun gedichten. Aan de orde komen Hugo Claus, Paul Snoek, Herman de Coninck, Jotie T’Hooft, Leonard Nolens, Dirk van Bastelaere, Miriam Van hee, Els Moors, Maud Vanhauwaert en hun werk. Wanneer de lezing doorgaat zal deze plaats hebben in de bibliotheek van Boom (België) die is gelegen aan de Windstraat 6 in Boom. Toegang is volgens mij gratis.
Om alvast in de stemming te komen hier een gedicht van Mirjam Van hee (1952), een toepasselijk Natuurgedicht getiteld ‘reeën’ uit de bundel ‘De bramenpluk’ uit 2002.
.
reeën
ik vroeg of je nog van me hield
en je zweeg lange tijd
tot je ‘kijk’, zei, ‘beneden’
.
daar stonden in langzaam
en laaghangend licht
twee reeën een ogenblik stil,
toen vluchtten zij snel en gewichtloos
het struikgewas in
.
hier en daar werden bladeren geel
dat was wat je daarna zou zeggen
‘september, de herfst komt er aan’
.