Site-archief

Kennismaking met de poëzie

Billy Collins

.

William (Billy) James Collins(1941) is een Amerikaanse dichter, was Dichter des Vaderlands van de Verenigde Staten, of Poet Laureate zoals het daar heet,  van 2001 tot 2003. Hij is een Distinguished Professor aan Lehman College van de City University of New York ( gepensioneerd, 2016). Collins kreeg de titel van Literary Lion van de New York Public Library (1992) en was de New York State Poet van 2004 tot en met 2006. In 2016 werd Collins opgenomen in de American Academy of Arts and Letters. Sinds 2020 is hij docent in het MFA-programma (Master of Fine Arts) aan Stony Brook Southampton. Als dichter kreeg hij verschillende prijzen en onderscheidingen en van zijn bundels werden meer dan 250.000 exemplaren verkocht in de Verenigde Staten.

In 2010 verscheen de bundel ‘Zo Wordt U Gelukkig’ Kees van Kooten en de poëzie van Billy Collins. Kees van Kooten vertaalde en voorzag zesentwintig gedichten van Collins van uitgebreid en geestig commentaar, waarin hij niet alleen laat weten waarom de gedichten hem zo inspireerden, maar ook bepaalde vertaalkeuzes verklaart. Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Kennismaking met de poëzie’ of in het Engels ‘Introduction in Poetry’. In dit gedicht neemt Collins op humoristische en ironische wijze lezers (leerlingen) op de hak die per se precies willen weten waar een gedicht over gaat en wat er precies staat. Collins suggereert in dit gedicht dat het lezen van poëzie niet de vreugdeloze analytische oefening hoeft te zijn die veel mensen denken dat het is. De spreker – een leraar – wil dat studenten gedichten benaderen met een speelse, ruimdenkende houding.

.

Kennismaking met de poëzie

.

Ik vraag ze een gedicht te nemen

en dit tegen het licht te houden

als een kleurendia

.

of een oor tegen deze bijenkorf te drukken.

.

Ik zeg laat een muis in het gedicht los

en kijk hoe hij de uitgang zoekt,

.

of schuifel rond in de kamer van dit gedicht

en tast langs de wanden naar de knop  van het licht.

.

Ik wil dat ze waterskiën

over het oppervlak van een gedicht

en zwaaien naar de auteursnaam op het strand.

.

Maar het enige dat zij willen

is het gedicht met touwen op een stoel binden

en er een bekentenis aan ontwringen.

.

Zij beginnen te meppen met stukken tuinslang

om erachter te komen wat dit te betekenen heeft.

.

Introduction to Poetry

.

I ask them to take a poem
and hold it up to the light
like a color slide
.
or press an ear against its hive.
.
I say drop a mouse into a poem
and watch him probe his way out,
.
or walk inside the poem’s room
and feel the walls for a light switch.
.
I want them to waterski
across the surface of a poem
waving at the author’s name on the shore.
.
But all they want to do
is tie the poem to a chair with rope
and torture a confession out of it.
.
They begin beating it with a hose
to find out what it really means.
.

De Tocht

Virginia Hamilton Adair

.

Virginia Hamilton Adair (1913 – 2004 ) was een Amerikaanse dichter die pas op hoge leeftijd beroemd werd met de publicatie in 1996 van ‘Ants on the Melon’ . Door haar vader als jong kind in aanraking gekomen met poëzie, begon ze op zesjarige leeftijd regelmatig haar eigen gedichten te schrijven. Meer dan zeventig werden gepubliceerd in tijdschriften en grote tijdschriften, zoals de Atlantic en de New Yorker. In totaal zou ze meer dan duizend gedichten schrijven. Hoewel ze in de jaren 1930 en 1940 werk publiceerde in Saturday Review , The Atlantic en The New Republic , publiceerde Adair bijna 50 jaar niet meer.

Er waren verschillende redenen waarom ze in die vijftig jaar niets meer publiceerde. Zo trouwde ze met de prominente historicus Douglass Adair en kreeg drie kinderen met hem, ze had een academische carrière en ze was verzuurd door de spelletjes die de uitgeverswereld met haar speelde bij het publiceren van haar werk.

Na de zelfmoord van haar man in 1968, haar pensionering van het lesgeven en het verlies van haar gezichtsvermogen door glaucoom kwam er een ommekeer. in de jaren negentig van de vorige eeuw.  Adairs vriend en collega-dichter Robert Mezey stuurde een deel van haar werk door naar Alice Quinn , de poëzieredacteur van The New Yorker The New Yorker publiceerde het werk in 1995 en publiceerde vervolgens de bundel  ‘Ants on the Melon’. Adairs werk verscheen daarna regelmatig in The New Yorker en The New York Review of Books. Ondanks haar blindheid bleef Virginia Hamilton Adair daarna gedichten schrijven zoals bijvoorbeeld ‘Ga recht vooruit’ is niets / zonder zicht. / Alles is recht vooruit, wat niet / achter je ligt.

In 1998 verscheen bij De Prom in een vertaling van Louise van Santen de bundel ‘Gedichten’ met werk van Adair. Uit deze bundel nam ik het gedicht ‘The Trek’ en in de Nederlandse vertaling ‘De Tocht’.

.

De Tocht

.

Wij allen zijn leiders

zonder enig gevolg

.

alleen de ego’s vanbinnen

de schimmige wandelkaars

.

die over dode sporen gaan

hun ogen niet geloven

.

bij koude vuren blijven staan

of roepen boven het ravijn

.

hallo   echo   hallo

.

ik bracht de metgezel van mij

tot aan de rand, tot deze zelfkant

.

hallo   hallo

.

The Trek

.

We are all leaders

whom nobody follows

.

only the selves inside

the shadowy marchres

.

crossing the dead trailks

surprising a pair of eyes

.

stopping by cold fires

or calling across the canyon

.

hello   echo   hello

.

I have brought my companion

to this edge, this falling off

.

hello   hello

.

 

Autistisch gedicht

Jan Geerts

.

Uitgeverij P uit Leuven geeft al 30 jaar poëzie uit. Zij begeven zich op het gebied van nieuw talent, voor gevestigde waarden en buitenlandse coryfeeën die hun Nederlandse stem vonden. Naast deze hedendaagse kring van vooraanstaanden vergeet Uitgeverij P ook de grote klassieke roergangers van de poëzie niet, in bijzondere tweetalige edities.

In de loop van de jaren heb ik al verschillende bundels van deze sympathieke uitgeverij gelezen en gerecenseerd (Jana Arns, Peter J. Brouwer) en schreef ik vaker over dichters uit het fonds van uitgeverij P (Marleen De Crée, Charles Ducal, Yerna Van Den Driessche, Hubert van Herreweghen, Willy Spillebeen). Momenteel lees ik ‘De schaduw van Morandi’ van Antoon Van den Braembussche waar ik later deze maand een recensie over ga schrijven.

Ik heb heel veel respect voor uitgeverijen die zich volledig op poëzie richten. Het uitgeven van boeken is al; geen eenvoudige opgaaf en het uitgeven van poëzie biedt nog enige andere uitdagingen, maar uitgeverij P doet dit dus al; dertig jaar en timmert nog steeds goed aan de weg.

In een van hun laatste uitgaven van 2022, de bundel ‘Hoe er dan iets helders ontstaat’ van de dichter Jan Geerts las ik een gedicht dat me op de een of andere manier maar niet los wilde laten.De Vlaming Jan Geerts (1972) is schrijfdocent en dichter. Hij publiceerde gedichten in diverse literaire tijdschriften (Het liegend konijn, The Low Countries, Poëziekrant, Gierik & NVT). Hij debuteerde in 2004 met de verrassende bundel ‘Tijdverdriet en andere seizoenen’. Daarop volgden ‘Een volle maan met onze handen ernaast’ (2005) ‘De n van iemand’ (2008), Zwerfsteen’ (2008) , ‘Dat het blijft duren’ (2017) en nu dus ‘Hoe er dan iets helders ontstaat’.

In deze laatste bundel zoals ik hierboven als schreef, het gedicht ‘Autistisch gedicht’. Op de flap voorin de bundel staat te lezen dat het hier een aantal van de prachtigste liefdesgedichten die in onze taal geschreven zijn betreft. Ik heb gezocht naar de betekenis van de titel. Ik denk dat de kwetsbare lijn tussen er zijn voor de ander en er niet (steeds) zijn, het verschil tussen weten en merken door Jan Geerts hier (inderdaad) prachtig is verwoord. Het gedicht is opgedragen aan Kato, die zal het zeker begrijpen.

.

Autistisch liefdesgedicht

                                                        voor Kato

.

Van alle mensen

maar vooral van jou

was ik liever alleen

.

tel jij dus maar voor twee

en heb me nodig

want ik kan dat niet

.

kom niet te dicht

mijn huid is dus

en jij doet zo zeer

.

maar blijf bij mij

want zonder jou

ben je er niet

.

noem me niet

met de woorden

die de liefde gebruikt

.

want woorden

zoals hartendief

en voor altijd

.

die betekenen

te veel en maken

mij ziek

.

zie me dus graag

maar doe het

niet

.

November

Huub van der Lubbe

.

Zanger en dichter Huub van der Lubbe (1953) van de Dijk heeft besloten om na 2022 te stoppen met deze band. Hij wil andere dingen gaan doen. De band, de muziek, het publiek hebben hem alles gebracht waar hij ooit van droomde zegt de zanger over de veertig jaar spelen met De Dijk. Maar het is wat hem betreft tijd voor iets nieuws. Nu dat nog kan. Nu schreef van der Lubbe al langer meer dan alleen liedjes voor De Dijk. Zo verschenen in 2003 de dichtbundel ‘Geregeld leven’ in 2010 de dichtbundel ‘Guichelheil’ en in 2021 de bundel ‘Vlooienmarktdandy’.

Ook maakte hij deel uit van de dichtclub Concordia die in 2004 de bundel ‘Versterkte gedichten’ publiceerde. De dichtbundel ‘Geregeld leven’ bevat alle liedteksten sinds ‘Melkboer met de blues’. Maar ook gedichten die Huub van der Lubbe de afgelopen jaren schreef voor zijn dichtclub Concordia.

In deze bundel staat het, deze maand, toepasselijke gedicht ‘November’.

.

November

.

Het is niet de oostenwind en niet de regen

Het is niet die hagelbui daartussenin

Het is niet het bladerafval in de stegen

En het korten van de dagen net zomin

.

Het kalen van de bomen, je kan ertegen

Ook de koude laat je koud in zekere zin

Je leert je voeten een keer extra vegen

En je verliezen te bezien als licht gewin

.

Maar het is het besef na al die jaren

Dat nog die blinde gloed niet is getemd

Van je hart dat wild niet te bedaren

Steeds luider klopt in zijn steeds ruimer hemd

.

Zo raak je elke herfst somber gestemder

Dat maakt november ieder najaar meer november

.

 

Inzicht

Els van Stalborch

.

Dichter Els van Stalborch (1944) is sinds 2014 lid van het Utrechts stadsdichtersgilde. Dit gilde bestaat in 2021 uit 11 professionele dichters. Naast de Stadsgedichten die in opdracht van de gemeente worden geschreven of voor de Eenzame Uitvaart, schrijft het Gilde ook regelmatig gedichten voor andere opdrachtgevers in Utrecht. Els van Stalborch debuteerde in 1989 met de bundel ‘Ik heb de stilte afgezet’ waarna nog verschillende bundels volgden.

Haar werk verscheen in verschillende bloemlezingen waaronder ‘Nederlandse poëzie van de 19e tot en met de 21ste eeuw’ uit 2004 samengesteld door Komrij. Op haar website is een overzicht van haar werk te vinden. De website loopt tot echter tot ca. 2012.

In 2010 verscheen haar laatste bundel ‘Ruimte tussen zien en zijn’ en uit deze bundel nam ik het gedicht ‘Inzicht’.

.

Inzicht

.

De ruimte die je droomde

voor je kwam, trok zich terug

in de ogen van je ziel.

De ruimte die je nam,

lag tussen zeven muren.

.

De horizon verzweeg

de leegte, die je zag.

Het mogelijke

lag verborgen nog

te wachten tussen tijd.

.

Verlangen duurde lang.

Je wist niet hoe.

Moe van niet te passen

in je huid kroop je

je ogen uit en zag.

.

Het licht

Don Paterson

.

De in 1963 geboren Don Paterson is een Schots dichter, schrijver en (jazz) muzikant. Hij debuteerde in 1993 met de bundel ‘Nil Nil’ waar hij de Forward poëzieprijs won voor het beste debuut. In 1997 volgde zijn tweede bundel ‘God’s Gift to Women’ en daar ontving hij de TS Eliot Prize en de Geoffrey Faber Memorial Prize voor. Zijn gedichtenbundel ‘Landing Light’ (2003) won zowel de TS Eliot-prijs en de Whitbread Poëzieprijs 2003. Paterson is geen veelschrijver maar wat hij schrijft valt erg in de smaak.

Naast eigen dichtbundels was hij redacteur van ‘101 Sonnets: From Shakespeare to Heaney’ (1999) en stelde hij bloemlezingen samen van het werk van Robert Burns (2001) en de bundel ‘New British Poetry’ samen met Charles Simic (2004). Daarnaast schrijft hij literaire kritieken en aforismen.

Hoewel Don Paterson sinds het begin van de jaren negentig als schrijver werkt, verliet hij aanvankelijk de school om een ​​carrière in de muziek na te streven. Hij verhuisde in 1984 naar Londen, nam wat lessen van gitarist Derek Bailey en toerde, en nam muziek op, met Ken Hyder’s Talisker. Hij heeft ook toneelmuziek (en drama) geschreven voor radio en toneel, en een aantal verschillende jazz- en ‘straight’-ensembles.

Hij heeft ook enige tijd als recensent van videogames voor de Times gewerkt. Maar hij is ook geïnteresseerd in taalkundige en cognitieve benaderingen van ars poetica, en er komt een uitgebreid werk over poëtische theorie,  ‘The Poem: Lyric, Sign, Metre’ .

In 2005 nam samensteller Daan Bronkhorst het gedicht ‘Het licht’ van Paterson op in de bundel ‘Zo’n gelukkige dag’ Dichters voor Amnesty International. Het gedicht komt uit de bundel ‘In zo’n intieme ballingschap’ uit 2004 in een vertaling van Jan Eijkelboom.

.

Het licht

.

Toen ik het bed bereikte was hij al blind.

Dertien jaren gingen voorbij, toch was mijn geest

nog even donker als op de dag van mijn wijding.

Nu was ik schaamteloos. Ik vroeg hem om het licht.

‘Is ons dat niet geleerd, dat alles ijdel is?

En besefte je niet hoe waar dat is?

Er is geen licht, domoor. Dringt dat nu tot je door?

En hij lachte, en verliet ons toen. Ik was gebroken.

.

Ik ging naar mijn kamer om mijn spullen in te pakken,

mijn bedelnap, mijn mantel en kom; de bidmat

wilde ik achterlaten. Die nacht daar, rafelig en omlijst

in een vierkante late zon. En puur uit gewoonte-

nee, minder, uit niets want ik was het niet meer-

zag ik mijzelf zitten voor één laatste keer.

.

 

Stad van schrijvers

Antwerpen

.

In 2004 was Antwerpen Wereldboekenstad of zoals het officieel heette World Book Capital 2004. Vanwege haar bijzonder rijke aanbod als boekenstad (Antwerpen beschikt over prachtige archieven, bibliotheken en musea alsmede twee grote boekenbeurzen, uitgeverijen en boekhandels, literaire festivals en een veelvoud aan literaire organisaties). Enige jaren geleden heb ik samen met een aantal collega bibliotheekdirecteuren een bezoek gebracht aan Antwerpen en toen viel me al op dat de gemeente een ambtenaar speciaal voor boeken en literatuur had, iets wat ik nergens ooit ben tegen gekomen.

Wat Antwerpen ook boekenstad maakt is het grote aantal schrijvers dat er woont en werkt. In 2004 zette de stad samen met partners een uitgebreid programma op, ABC2004. Artistiek coördinator was Michaël Vandebril.  Met steun van de Antwerpse bibliotheken werd het project ‘Levende schrijvers’ opgezet, een portrettengalerij van 26 ‘Antwerpse’ auteurs. Een deel is in Antwerpen geboren en getogen in de stad een ander deel is er komen wonen en werken.

De fotograaf Andy Huysmans portretteerde dichters, romanciers, scenaristen en theaterauteurs in hun huiselijke omgeving. Alle schrijvers werd gevraagd een gedicht of tekstfragment te kiezen bij de foto. Alle foto’s en gedichten/tekstfragmenten verschenen in een boek met de titel ‘Levende schrijvers’.  Veel dichters dus met bekende namen als Bart Moeyaert, Hugo Claus, Peter Holvoet-Hanssen, Joke van Leeuwen en Ramsey Nasr. Maar ook Marcel van Maele (1931 – 2009). Deze dichter, beeldhouwer, prozaïst en toneelschrijver schreef ‘rebelse’ poëzie, in taal vol neologismen die breekt met semantische en syntactische  regels. Hij was een van de leidende figuren van het tijdschrift Labris (1962-1976), waarin een experimentele stijl prominent aanwezig was. Hij was lid van de Zestigers . Van Maele was de laatste 20 jaar van zijn leven volledig blind.

In de bundel is hij met foto en het gedicht ‘Onverwoord’ opgenomen.

.

Onverwoord

.

Als fluistervinken ingedut

wachten woorden op mondig worden

en dromen forellen en metgezellen,

flarden heimwee en zaligheid.

.

En de dichter, hij nadert

de bron waarin de woorden worden

en legt er een oorsprong ver

zijn oren te kijk.

.

En later als het water luider wordt,

als de klanken zich verbeelden,

als de taal haar tanden in de tongen slaat,

spring in ’t veld oplaaiend lawaai.

.

En hoe bij het doven van de geluiden

woorden ontstaan, hoe ze naar handen tasten

zodat de dichter ze kneden moet. En hij die

watertandend naar woorden dorst mag mee

naar zee.

.

Ben Zwaal

Bijna vergeten dichters

.

De Vlaardingse dichte, theatermaker en -regisseur Ben Zwaal (1944) debuteerde met een gedicht in 1980 in Raster en in 1984 met de dichtbundel ‘fiere miniature’. Voor zijn werk ontving hij de Leo Herberghs poëzieprijs (de prijs werd 5 keer uitgereikt en de andere winnaars waren Kreek Daey Ouwens, Emma Crebolder, Maria Barnas en Frans Budé) in 2017 en nominaties voor de Ida Gerhardt Poëzieprijs (voor zijn bundel ‘een drifter’ uit 2004) en voor de VSB Poëzieprijs (voor ‘zouttong’ uit 2008).

Opvallend is dat zijn poëzie vaak gaat over de zee, het water en alles wat daarbij hoort. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een gedicht uit ‘drifter’ is opgenomen in de verzamelbundel ‘Op ’t duin, 100 duingedichten en 100 duingezichten’ uit 2015.

.

het geniep is grandioos open en aan alle kanten blaast hier wind de appels

.

zo’n duin deint van het meisje van westkapelle

rijmbloedig bloest zij binoculair

.

praktische hinten achter het scherm van haar jak

maken haar mars klaar voor uitventen

.

nog blaast de wind

tot narcissen weer allegaren

.

een zeeuwse schoot tot lente

dale

.

Je hebt brood en brood

Dubbelgedicht

.

Vandaag een dubbelgedicht over zoiets basaals als brood. Wat voor mij maar weer eens bewijst dat een dichter over alles een gedicht kan maken. Twee gedichten dus over brood. Het eerste gedicht is van de Antwerpse dichter Gust Gils (1924 – 2004) en komt uit zijn bundel ‘Een handvol ingewanden’ uit 1977.

Het tweede gedicht is van de Maastrichtse dichter Pierre Kemp (1886-1967) en komt uit de bundel ‘Verzameld werk’ uit 1976. Beide gedichten hebben dezelfde titel en zijn toch zo verschillend, het een absurdistisch, het tweede beschrijvend en uitnodigend.

.

Brood

.

ik stapte binnen bij de bakker

ik wilde brood

de man zei onbewogen: nooit

van gehoord.

.

aangezien je een bakker

op dit punt moeilijk

verdenken kunt, is mij veel

duidelijk geworden sindsdien.

.

Brood

.

Ik zie het brood en lach maar stil

en snuif héél langzaam aan de goede geur.

Ik ruik het hart en de gebakken schil

ieder voor zich en in zijn eigen kleur.

Ik keer het om en voel naar zijn gewicht

en tast ’t relief af met een tere hand.

Heeft ieder brood niet een eigen gezicht,

als kwamen geen twee broden van één land?

.

Vinkenoog

Zonneklaar

.

Schrijver, dichter en voordrachtskunstenaar Sim on Vinkenoog (1928-2009) was één van de dichters van de beweging van de Vijftigers, een groep dichters die zich vanaf eind jaren ’40 afzetten tegen de kunstopvattingen van hun voorgangers van de poésie parlante of parlando poëzie uit de jaren ’30. Simon Vinkenoog ontwikkelde zich echter ook als rock & roll dichter en performer. Zijn voordrachten zijn legendarisch net als zijn openlijke drugsgebruik.

Vinkenoog debuteerde in 1950 met de bundel ‘Wondkoorts’ en één van de laatste bundels van zijn hand is de bundel ‘Zonneklaar’ gedichten in het nieuwe millenium, samengesteld en uitgeluid door Coen de Jonge uit 2006, zestig jaar nadat hij voor het eerst een gedicht naar een uitgever stuurde.

Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Dingtaal’ dat Vinkenoog schreef als plaatsvervangend dichter des Vaderlands. In 2004 bleek dat Gerrit Komrij het laatste jaar van zijn termijn als Dichter des Vaderlands niet vol zou maken. Na een onofficiële verkiezing op de poëziewebsite www.epibreren.com werd Vinkenoog verkozen tot plaatsvervangend Dichter des Vaderlands.

.

Dingtaal

.

Noem de dingen bij hun naam
of geef ze andere namen.
Ja kunnen zeggen tegen alles wat je ziet,
ook al doet het je pijn en verdriet.
De wereld wil bedrogen worden,
dus leggen wij de wortels bloot.
.
Al wat rijmt of ongerijmd is
– met het oog op ieders dood –
leidt tot een leven scherp op de snede,
naar een weten dat altijd
onverrichter zake blijkt:
.
Het woord dat van iedereen is,
hel of hemel, verrukking of verdoemenis,
desalniettemin en onvermijdelijk.
.
In de taaltuin groeien geleende woorden
en hardhandig taalgebruik,
wanklank in de klinkers
en medeklinkers zonder mededogen.
.
Het goede voorbeeld geven:
articuleren, psalmodiëren, rapsodiëren
De stem is een muziekinstrument
op taal en betekenis afgestemd,
op het onhoorbaar ongeziene
immer deinende wegebbende
einde, verder strekkend
dan verder weg –
.
op de weg die een taal gaat door de eeuwen
als beschavingen verstenen
onder zand verdwenen
of in het moeras van de vergetelheid
.
De dichter heeft zich schrap gezet
Tussen vecht- en vlucht-reflex;
Hij dient zijn tijd. Zon schijnt.
Taal blijft.

.

%d bloggers liken dit: