Site-archief

Plee poëzie

Sulabh internationaal museum van het toilet

.

Via een berichtje op @8fact op instagram (een account dat allerlei wetenschappelijke feitjes deelt) las ik dat er in India in New Delhi een museum van toiletten is dat niet alleen een historisch overzicht biedt van toiletten door de eeuwen heen maar dat ook een tentoonstelling heeft van bijzondere toiletgedichten. Wanneer ik zo’n bericht lees sla ik gelijk aan en ga ik op zoek. Via de website van het museum kwam ik op de pagina waar een E-book  wordt aangeboden over het museum en de collectie.

In dat E-book vond ik voorbeelden van ‘plee poëzie’ door de eeuwen heen. Zo schreven de dichter Chirkin (1797- 1832 India), Eustrog de Beaulieu (1495 – 1552 Frankrijk), Gilles Corrozal (Frankrijk), Piron ( 1689 – 1773 Frankrijk) en Jonathan Swift ( 1667 – 1745 Engeland) over de menselijke manier van de behoefte doen. Hier een aantal voorbeelden van Gilles Corrozal:

.

Recess of great comfort

Whether it is situated

In the fileds or in the city

Recess in which no one dare enter

Except for cleaning his stomach

Recess of great dignity

.

Of van de erotische dichter Eustrog de Beaulieu:

.

When the cherries become ripe

Many black soils of strange shapes

Will breed for many days and nights

Then will mature and become products

Of various colours and breaths

.

De Franse dichter Piron noemde uitwerpselen ‘koninklijke nachtolie’, en hoewel verbannen door de academische gemeenschap dichtte hij:

.

What am I seeing Oh God!

It is night soil

What a wonderful substance it is

It is excreted by

the greatest of all Kings

Its odour speaks of majesty

.

De Indiase Urdu dichter Chirkin tenslotte schreef:

.

The asset which I will earn

now will all be invested in Toilet.

This time when I vist your home

I will never ‘pee’ there.

.

 

 

Hoe alles afloopt

Nobelprijswinnaars uit Amerika, maar daar niet geboren

.

In het heerlijke boek ‘The United States of Poetry’ uit 1996 lees ik dat de drie dichter Nobelprijswinnaars die de Verenigde Staten (tot dan toe) heeft voortgebracht alle drie niet geboren zijn in de Verenigde Staten. Wat op zichzelf maar weer eens bewijst dat de VS een smeltkroes is van mensen uit alle delen van de wereld en dat de VS een aantrekkingskracht heeft op o.a. dichters. De drie dichters die het betreft zijn;  Joseph Brodsky (1940 – 1996) geboren in Rusland, Czesław Miłosz (1911-2004) geboren in Polen en Derek Walcott (1930-2017) geboren in St. Lucia.

Ik schreef al eerder over Derek Walcott (met wie ik een geboortedag deel) maar door deze ontdekking in ‘The United States of Poetry’ wil ik hier graag nog een gedicht van hem delen. Het betreft hier het het gedicht ‘Endings’ uit de bundel ‘Sea Grapes’ hier in de originele Engelse tekst en in vertaling. Het gedicht ‘Endings’ of ‘Hoe het afloopt’ gaat over de vergankelijkheid, dat het leven niet luidkeels eindigt met een enorme knal (zoals bijvoorbeeld de Bijbelse profeet Elia, die door een rijtuig met vurige paarden in de hemel werd opgenomen) maar dat het leven wegebt, langzaam uitdooft. De slotregel is langer dan alle andere regels in het gedicht en komt als een verrassing. Deze regel gaat over de stilte om het hoofd van de doof geworden Beethoven, en het verwijst ook naar de ernst die spreekt uit diens meest verstilde adagio’s. En naar de dood natuurlijk.

.

Endings

.

Things do not explode,
they fail, they fade,

.

as sunlight fades from the flesh,
as the foam drains quick in the sand,

.

even love’s lightning flash
has no thunderous end,

.

it dies with the sound
of flowers fading like the flesh

.

from sweating pumice stone,
everything shapes this

.

till we are left
with the silence that surrounds Beethoven’s head.

.

Hoe alles afloopt

.

’t Is niet dat dingen exploderen,
ze weigeren, ze sterven weg,

.

als zonlicht dat wegsterft op vlees,
als schuim dat haastig wegzinkt in zand,

.

zelfs de bliksemflits van de liefde
eindigt niet met een donderslag,

.

het sterft met het geluid
van wegkwijnende bloemen als vlees

.

dat puimsteen heeft uitgezweten,
zo krijgt alles vorm

.

tot we alleen zijn
met de stilte die hangt om Beethovens hoofd.

.

 

App voor poëzieliefhebbers

Poems – Poetry in English

.

Wat me opvalt als je in de app store of in Google play naar poëzie zoekt, is dat er weinig aanbod is. Het Poëziemuseum is er een, Puzzlingpoetry is een andere en natuurlijk is er Muze Poëzie maar dat is het dan ook wel zo’n beetje. In het Engelse taalgebied is er meer keuze. Zo kwam ik de app English Poems tegen. In deze app staan meer dan 300 van de meest gerespecteerde dichters, met in totaal meer dan 37.000 gedichten. Je kunt je favoriete gedicht markeren (zodat je deze snel en gemakkelijk terug kan vinden) en je kan een gedicht makkelijk naar iemand toesturen vanuit de app.

Een proef op de som die ik nam toverde alle dichters die ik kon bedenken naar boven: van Anne Sexton, Billy Collins, Derek Walcott, Elisabeth Barret Brown, Geoffrey Chauser, John Keats, Thomas Hardy, Stevie Smith tot Siegfried Sassoon, Maya Angelou en J.R.R. Tolkien. Maar ook vele namen die mij minder of niet bekend zijn.  En denk nu niet dat er per dichter maar 1 of een paar gedichten in staan, alles behalve. Van J.R.R. Tolkien bijvoorbeeld staan er maar liefst 41 gedichten in deze app. Bijzonder vind ik ook dat er dichters in de lijst staan die je niet meteen verwacht (Goethe, von Schiller, Hesse).

Uit deze heerlijke lange lijst koos ik voor een gedicht van Hilaire Belloc (1870 – 1953). Hoewel de naam doet vermoeden dat het hier een Fransman betreft (dat klopt, Belloc werd in Frankrijk geboren) is in dit geval toch ook sprake van een Engelse dichter (Belloc werd in 1902 genaturaliseerd tot Brits onderdaan). Hij was een van de meest productieve schrijvers van Engeland in de vroege twintigste eeuw. Hij studeerde aan de Universiteit van Oxford. Zijn werk omvat meer dan 100 titels waaronder romans, essays, gedichten en zakboeken.

Uit de app koos ik het gedicht ‘The Tiger’ van Belloc dat stamt uit zijn bundel The Bad Child’s Book Of Beasts uit 1896.

.

The Tiger

.

The tiger, on the other hand,

Is kittenish and mild,

And makes a pretty playfellow

For any other child.

And Mothers of large families

(Who claim to common sence)

Will find a tiger well repays

The trouble and expense.

.

 

Gevangenisdeuren kunnen alleen van buitenaf geopend worden

Gil-won Lee

.

Van Job Degenaar, president van het PEN Emergency Fund kreeg ik de poëziebundel ‘The Prison Doors Can Only be Opened from the Outside’ van Gil-won Lee. Daarover zo meer. PEN (afkorting van Poets, Essayists, Novelists / Playwrights, Editors en Non Fiction Writers), is een wereldwijde organisatie van en voor schrijvers, die de vrije verspreiding van literatuur en de vrijheid van expressie hoog in het vaandel heeft. Er zijn meer dan 140 Pen-centra in ruim 100 landen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Londen.

Het PEN Emergency Fund is een in Nederland gevestigd, wereldwijd opererend noodfonds, in 1971 opgericht door de schrijver A. den Doolaard. Het ondersteunt ernstig vervolgde schrijvers en journalisten, al dan niet in ballingschap, met een eenmalige toelage waarmee zij zich (en in bijzondere gevallen hun familie) in een noodsituatie kunnen handhaven, bijvoorbeeld wanneer ze acuut het land moeten ontvluchten of na mishandeling dringend medicatie nodig hebben.

Gil-won Lee is dichter. En hij publiceerde verschillende gedichtenbundels, ook ontving hij de “Presidentiële Koreaanse Cultuur- en Kunstprijs”, “de Cheon Sang-byeong Poetryprijs” en “de Yun Dong-ju Literatuurprijs. Op basis van de vele gesprekken die Lee voerde met Noord Koreanen die dat land konden ontvluchten naar zuid Korea, schreef hij de gedichten in de bundel ( in het Koreaans en het Engels) ‘The Prison Doors Can Only be Opened from the Outside’. Hij schreef deze bundel in eerste instantie voor zijn landgenoten (Zuid Koreanen) die maar heel weinig weten van de omstandigheden in hun buurland.

De bundel is opgedeeld in 5 hoofdstukken met titels als: The Prison Doors Can Only be Opened from the Outside, A Daily Journal of a Concentration Camp, Bear, Poison en The Trauma of the Korean War. Met name het hoofdstuk over het leven in een concentratiekamp is heel confronterend en indringend, zoals dit stuk uit het openingsgedicht ‘The Angel of Death’ laat zien:

.

Three years in a forced labor camp.

They say it will fix my rotten spirit

My head is used to whipe the floors

But the hardest thing to endure is

Hunger.

.

De gedichten over de gruwelijkheden in de kampen (martelingen, verkrachtingen) zijn hartverscheurende ooggetuigenverslagen. Misschien niet altijd even poëtisch maar door hun inhoud blijven ze je bij. In het hoofdstuk ‘Bear’ staan gedichten waarin Zuid Korea kritisch wordt beschreven, het consumentisme, de onwetendheid, het wegkijken. In het hoofdstuk ‘Poison’ gedichten over de Noord Koreanen die vluchten uit Noord Korea naar China en Zuid Korea, de ontberingen en het onbegrip en de problemen waarmee ze worden geconfronteerd als ze eenmaal in Zuid Korea zijn aanbeland. In het laatste hoofdstuk gedichten over de Koreaanse oorlog, de trauma’s van die oorlog en wat het nog steeds doet met de twee landen.

Al met al geen bundel om even voor je plezier te lezen maar wel een bundel die je aan het denken zet, die Noord Koreanen een stem geeft en hopelijk (in ieder geval bij Zuid Koreanen) een verandering in denken over gevluchte Noord Koreanen teweeg brengt. Uit het hoofdstuk ‘Poison’ het gedicht ‘Butterfly’.

.

Butterfly

.

The dew caught in the web of a spider

Blinded by sunlight

A butterfly

Tries to sit on that jewel-like dew

Tries to sit, but gets caught in the web

The more it struggles, the more the web tightens

It becomes a butterfly that can no longer fly

A butterfly hat can only longer fly

Within a forest that nobody sees

On a spring morning

.

Oh, the humanity

Oh, the humanity

.

Idee voor de Poëzieweek

Oproep tot het maken van krijtpoëzie

.

Nu de Poëzieweek (28 januari tot en met 3 februari) ook al deels in het water lijkt te gaan vallen door de lockdown, heb ik een idee. Ik heb het idee niet zelf bedacht want ik las erover op de website van de bibliotheek van Pima County https://www.library.pima.gov/blogs/post/poetry-in-the-wild/.

Op deze website in een bericht uit 2017 staat informatie over een project van de Urban Poetry Pollinators over poëzie in het wild. Eigenlijk bedenk ik me nu, sluit dit heel goed aan bij bijvoorbeeld straatpoëzie en gedichten op vreemde plekken, ware het niet dat de poëzie in dit project van vluchtige aard is. Elizabeth Salper van de Urban Poetry Pollinators kreeg het idee omdat ze zulke mooie herinneringen had aan de tijd dat ze haar gedichten met krijt op stoepen schreef. De leuke reacties van de mensen die haar gedichten lazen op straat waren de reden om dit project ‘Poetry in the wild’ te starten.

Er werd door de UPP bekendheid gegeven aan dit project en er was een instagrampagina waar je een foto van je gekrijtte gedicht naar toe kon sturen. Bibliotheken adopteerde dit project en onder het motto Chalk it UPP! werd dit project een succes.

Mijn idee is dan ook om dichters maar ook niet dichters van Nederland op te roepen om in de Poëzieweek een gedicht naar eigen keuze (van jezelf, van een ander, een klassiek gedicht, een nieuw gedicht, kort of lang, alles mag) op een stoep, muur of straat te krijten, hier een foto van te maken en deze aan mij te mailen (woutervanheiningen@yahoo.com). Ik zal al deze foto’s plaatsen op het Instagram account @krijtpoezie2021

Op die manier kan de Poëzieweek toch nog (meer) een actief tintje (op bescheiden schaal) krijgen.

.

.

.

The Mersey Sound

Adrian Henri, Roger McGough en Brian Patten

.

In 1967 publiceerde Penguin Books ‘The Mersey Sound’ nummer 10 in The modern poets series. In deze bundel stonden zo’n 100 gedichten van de Liverpoolse dichters Adrian Henri (1932-2000), Roger McGough (1937) en Brain Patten (1946). Van deze bundel zijn meer dan 500.000 exemplaren verkocht, meer dan van welke bloemlezing in het Verenigd Koninkrijk ooit. In 2009 werd in het Victoria Gallery and Museum een tentoonstelling georganiseerd over deze drie dichters en hun kunst. In dat zelfde jaar werd door de universiteit van Liverpool werk aangekocht uit de erven van Adrian Henri, om maar aan te geven hoe belangrijk deze drie dichters zijn (geweest) voor Liverpool en het tijdsgewricht waarin deze bloemlezing werd gepubliceerd.

Liverpool was in de jaren ’60 een brandpunt van de popcultuur. De Liverpool-dichters werkten in een omgeving waar kunst, muziek en literatuur nauw met elkaar verbonden waren. In de gids die bij de tentoonstelling werd gemaakt werd het als volgt omschreven: “Zoals veel jongeren in het Groot-Brittannië van de jaren zestig, werden de Liverpool Poets sterk beïnvloed door de hippie subcultuur van de Verenigde Staten. Jonge Amerikanen kregen lang haar, leefden samen, beoefenden gratis seks en drugsgebruik en woonden massale openlucht muziekconcerten bij. De oorlog in Vietnam, raciale onrust en de druk om zich te conformeren frustreerden hen. ‘Vrede’ en ‘liefde’ waren hun slogans. De dichters uit Liverpool schreven uitgebreid over het onderwerp liefde. Ze onderzoeken de vele vormen van liefde, van korte ontmoetingen en verlangen tot duurzame relaties en verliefdheid. De dichters gebruikten liefde ook als thema voor uitvoeringen, waarbij ze ten minste drie ‘Lovenights’ ensceneerden in het Everyman Theatre. Bij het onderzoeken en uiten van deze fundamentele menselijke emotie probeerden ze hun poëzie voor iedereen toegankelijk te maken. De zomer van 1967 werd uitgeroepen tot de Summer of Love, vernoemd naar een massabijeenkomst in het Golden Gate Park, in San Francisco.”

Het is volgens mij dan ook geen toeval dat het nummer ‘All you need is love’ van de Beatles (geschreven door John Lennon) in dat jaar uit kwam. Dichter Adrian Henri schreef het gedicht ‘Love is…’ dat in ‘The Mersey Sound’ is opgenomen.

.

Love is…

.

Love is…
Love is feeling cold in the back of vans
Love is a fanclub with only two fans
Love is walking holding paintstained hands
Love is

.

Love is fish and chips on winter nights
Love is blankets full of strange delights
Love is when you don’t put out the light
Love is

.

Love is the presents in Christmas shops
Love is when you’re feeling Top of the Pops
Love is what happens when the music stops
Love is

.

Love is white panties lying all forlorn
Love is pink nightdresses still slightly warm
Love is when you have to leave at dawn
Love is

.

Love is you and love is me
Love is a prison and love is free
Love’s what’s there when you are away from me
Love is…

.

Herman Melville

In de gevangenis

.

Eens in de zoveel tijd kom ik een schrijver tegen van naam die ook poëzie schrijft of heeft geschreven terwijl ik daar niet van op de hoogte was. Zo iemand is de Amerikaanse schrijver Herman Melville (1819 – 1891) Zijn bekendste werken zijn de romans ‘Typee’ (1846) maar vooral ‘Moby-Dick’ (1851). In zijn tijd waren Zuidzee avonturen een populair literair genre in de Verenigde Staten, maar bij zijn dood was hij alweer vrijwel vergeten.  Toch hebben zijn romans van de zee, en dan vooral Moby-Dick, de tand des tijds weerstaan en behoort deze roman inmiddels tot de klassieke Amerikaanse romans.

Hoewel zijn poëzie minder vaak wordt gelezen, beweren critici dat deze ook historisch significant, thematisch complex en hoogstaand is. Stanton Garner, auteur van ‘The Civil War World of Herman Melville’ , beschreef Melville als ‘de derde deelnemer aan de Amerikaanse poëtische revolutie in het midden van de 19e eeuw’, samen met Emily Dickinson en Walt Whitman. 

In feite bracht Melville de laatste decennia van zijn leven door met het schrijven van poëzie. Zijn gepubliceerde collecties omvatten ‘Battle-Pieces and Aspects of the War’ (1866), een intieme en zeer persoonlijke reactie op de burgeroorlog en het allegorische epos ‘Clarel: A Poem and Pilgrimage in the Holy Land’ (1876).

Uit : ‘Words for the Hour’: A New Anthology of American Civil War Poetry , uitgegeven door Faith Barrett en Cristanne Miller (University of Massachusetts Press, 2005) komt het gedicht ‘In the Prison Pen’ (In de gevangenis).

.

In the Prison Pen

.

Listless he eyes the palisades
     And sentries in the glare;
’Tis barren as a pelican-beach—
     But his world is ended there.
 .
Nothing to do; and vacant hands
     Bring on the idiot-pain;
He tries to think—to recollect,
     But the blur is on his brain.
 .
Around him swarm the plaining ghosts
     Like those on Virgil’s shore—
A wilderness of faces dim,
     And pale ones gashed and hoar.
 .
A smiting sun. No shed, no tree;
     He totters to his lair—
A den that sick hands dug in earth
     Ere famine wasted there,
 .
Or, dropping in his place, he swoons,
     Walled in by throngs that press,
Till forth from the throngs they bear him dead—
      Dead in his meagerness.

.

Staying alive

Raymond Carver

.

Wanneer je een dikke poëziebundel  koopt met de titel ‘Staying alive’ dan kan het nog alle kanten opgaan. Als zo’n bundel een ondertitel heeft ‘real poema’s for unreal times’ dan zegt dat nog niet zoveel. Maar dan staat er op de achterflap een uitleg bij deze titel: ” Staying alive is een internationale bloemlezing van levensbevestigende gedichten geïnspireerd door het geloof in de mens en het spirituele in een tijd waarin veel in de wereld onwerkelijk, onmenselijk en hol voelt. Dit zijn gedichten met een grote persoonlijke kracht die onze inspiratie verbindt met onze menselijkheid, ons helpen om ons staande te houden in het leven en trouw te blijven aan onszelf”. 

Eerlijk gezegd zegt dit me nog steeds niet veel maar de bundel begint met citaten van Franz Kafka en Emily Dickinson over poëzie. Emily Dickinson zegt bijvoorbeeld: “If I read a book and it makes my whole body so cold no fire ever can warm me I know that is poetry. If I feel physically as if the top of my head were taken off, I know that is poetry.”

Wanneer ik dan naar de inhoud kijk en de dichters die zijn opgenomen in deze bloemlezing uit 2002, samengesteld door Neil Astley, dan word ik al enthousiaster: Robert Frost, Sylvia Plath, Stevie Smith, John Berryman, E.E. Cummings, Robert Frost, Ezra Pound, Anne Sexton en Adrienne Rich, ruim 460 pagina’s van redelijk bekende tot heel bekende dichters.

Al lezend bleef ik hangen bij een gedicht van Raymond Carver getiteld ‘Happiness’ oorspronkelijk uit ‘All of us’ uit 1996. Het gedicht gaat over hoe eenvoudig een gevoel van geluk kan worden gevonden in de meest eenvoudige dingen om ons heen. Op https://www.aresearchguide.com/happiness.html staat een nadere analyse van dit gedicht.

Raymond Clevie Carver, Jr. (1938 – 1988) was een Amerikaans schrijver en dichter. Hij werd vooral bekend door zijn puntige, schijnbaar laconiek geschreven korte verhalen. Het grootste deel van zijn leven kampte hij met ernstige alcolholproblemen en zat hij financieel volledig aan de grond. Maar op zijn veertigste slaagde hij erin zijn leven op orde te krijgen. Hij schrijft vooral over relaties die stuklopen, de uitzichtloosheid van het leven en het vergetelheid zoeken in de drank. Carver wordt tegenwoordig beschouwd als een van de grootste Amerikaans auteurs van de 20ste eeuw en de belangrijkste kracht achter de heropleving van de Amerikaanse short story. De stijl van Raymond Carver wordt ook wel literair minimalisme genoemd.

.

Happiness

.

So early it’s still almost dark out.
I’m near the window with coffee,
and the usual early morning stuff
that passes for thought.

.

When I see the boy and his friend
walking up the road
to deliver the newspaper.

.

They wear caps and sweaters,
and one boy has a bag over his shoulder.
They are so happy
they aren’t saying anything, these boys.

.

I think if they could, they would take
each other’s arm.
It’s early in the morning,
and they are doing this thing together.

.

They come on, slowly.
The sky is taking on light,
though the moon still hangs pale over the water.

.

Such beauty that for a minute
death and ambition, even love,
doesn’t enter into this.

.

Happiness. It comes on
unexpectedly. And goes beyond, really,
any early morning talk about it.

.

 

Bukowski en King

Omdat het kan

.

Zo nu en dan heb ik zin om gewoon een gedicht te plaatsen zonder verdere aanwijsbare reden. Zo’n gedicht is, valt me op, vaak van Charles Bukowski, een van mijn favoriete Amerikaanse dichters. Dit gedicht ‘The shower’  Komt ook voor in de documentaire ‘Born into this’ uit 2003 van regisseur John Dullahan. In die documentaire voegt hij de naam Linda toe in het gedicht tijdens een voordracht.

Het betreft hier Linda King, beeldhouwer, toneelschrijver en dichter waarmee Bukowski in het begin van de jaren ‘70 een jarenlange relatie mee had.

.

The shower

.

we like to shower afterwards
(I like the water hotter than she)
and her face is always soft and peaceful
and she’ll watch me first
spread the soap over my balls
lift the balls
squeeze them,
then wash the cock:
“hey, this thing is still hard!”
then get all the hair down there,-
the belly, the back, the neck, the legs,
I grin grin grin,
and then I wash her. . .
first the cunt, I
stand behind her, my cock in the cheeks of her ass
I gently soap up the cunt hairs,
wash there with a soothing motion,
I linger perhaps longer than necessary,
then I get the backs of the legs, the ass,
the back, the neck, I turn her, kiss her,
soap up the breasts, get them and the belly, the neck,
the fronts of the legs, the ankles, the feet,
and then the cunt, once more, for luck. . .
another kiss, and she gets out first,
toweling, sometimes singing while I stay in
turn the water on hotter
feeling the good times of love’s miracle
I then get out. . .
it is usually mid-afternoon and quiet,
and getting dressed we talk about what else
there might be to do,
but being together solves most of it
for as long as those things stay solved
in the history of women and
man, it’s different for each-
for me, it’s splendid enough to remember
past the memories of pain and defeat and unhappiness:
when you take it away
do it slowly and easily
make it as if I were dying in my sleep instead of in
my life, amen.

Daarna

Robert Browning

.

Soms kom je een dichtbundeltje tegen waarvan je op het eerste gezicht denk dat het niet veel is. Als zo’n bundeltje dan een mooie suède kaft heeft met een fraai ingedrukt ornament met opliggende letters dan word ik al nieuwsgieriger. Blijkbaar was het destijds (je ziet meteen dat het een oud bundeltje is) de moeite waard om de bundel van een mooi vormgegeven en van duurder materiaal gemaakt kaft te geven. Precies dat gebeurde me ergens in Engeland.

Toen ik de bundel opende kwam de binnenzijde ook nog eens met een aquarel van een heel Engels landschap en de achterflap met een aquarel van een zeegezicht. Op de volgende bladzijde met kroontjespen geschreven: D.M.S.S. – Christmas Competitions 1912, Muriel Fell. VIa Prize. Blijkbaar was dit bundeltje een zesde prijs bij een kerst wedstrijd.  ( DMSS betekent dat het een secundairy school is, voortgezet onderwijs dus en VIa slaat op haar klas, met dank aan Jaap). De gedichten in deze bundel zijn van de beroemde dichter Robert Browning.

Browning (1812 – 1889) was een Engels dichter en toneelschrijver. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijke schrijvers uit het victoriaanse tijdperk (dat duurde van 1937 tot 1901 en een tijdperk van grote voorspoed was in Groot-Brittannië). Browning was getrouwd met de dichteres Elizabeth Barrett die lange tijd belangrijker en bekender was dan Browning. Na haar overlijden kwam er meer erkenning en waardering voor zijn werk.

Uit de bundel ‘Poems of R. Browning’ koos ik voor het gedicht ‘After’ dat volgens Reverand Edward Frederick Hoernlé (rector of st. James die de selectie en de uitleg deed bij de gedichten in deze bundel) vooral gaat over het vinden van de waarheid. Want in ‘After’ vind de hoofdpersoon zich niet geconfronteerd met passie (zoals in het ander gedicht dat bij ‘After’ hoort en ‘Before’ als titel heeft) maar met de feiten.

.

After

.

Take the cloak from his face, and at first
Let the corpse do its worst!

How he lies in his rights of a man!
Death has done all death can.
And, absorbed in the new life he leads,
He recks not, he heeds
Nor his wrong nor my vengeance; both strike
On his senses alike,
And are lost in the solemn and strange
Surprise of the change.
Ha, what avails death to erase
His offence, my disgrace?
I would we were boys as of old
In the field, by the fold:
His outrage, God’s patience, man’s scorn
Were so easily borne!

I stand here now, he lies in his place:
Cover the face!

.

%d bloggers liken dit: