Site-archief

Nieuw Nederland

Ramsey Nasr

.

In 2012 verscheen bij De Bezige Bij de bundel ‘Mijn nieuwe vaderland’ gedichten van crisis en angst van Ramsey Nasr (1974). Na in 2009 voor vier jaar benoemd te zijn tot Dichter des Vaderlands (pas vanaf 2017 is de benoeming steeds voor twee jaar) stelde Nasr deze bundel samen met gedichten die hij schreef in zijn tijd als Dichter des Vaderlands en aangevuld met, als integraal onderdeel van deze bundel, twee opiniestukken.

Nasr schrijft in zijn voorwoord: ‘Mijn nieuwe vaderland’ gedichten van crisis en angst gaat in op een oude vraag die plots weer actueel blijkt: wat is de functie van een kunstenaar in onze samenleving? In hoeverre moet, mag, kan deze zich inlaten met maatschappelijke of politieke kwesties? Zitten kunstenaars werkelijk opgesloten in ivoren torens? Vervolgens citeert hij uit wat hij fanmail noemt, waarbij de zin ‘Dit is geen dichter des vaderlands, maar een vijand des vaderlands’ nog een milde is. Hij citeert ook nog een aantal grove, ronduit fascistische commentaren op zijn dichterschap en concludeert: Het gaat goed met de poëzie. Ze moet dood, dus ze leeft.

In het eerste deel van deze bundel staat onze hang naar vrijheid centraal, in het tweede deel de Nederlandse cultuur: hoe ziet die er eigenlijk uit? De bundel eindigt met een lang gedicht waarin expliciet wordt ingegaan op de relatie tussen kunst en politiek. Nasr eindigt zijn voorwoord met: ‘.. Ik ervaar eenzelfde angst als de bejaarde vrouw achter de begonia’s, die naar buiten kijkt en haar land niet meer herkent. Het is juist deze overeenkomst die ons verdeelt, almaar meer. Dat maakt onze crisis zo diep. Links, rechts, autochtoon, allochtoon, het volk, de elite, álle tegengestelde krachten komen op voor het behoud van Nederland. Met exact dezelfde argumenten bevechten we elkaar, met dezelfde argumenten verwijten wij de ander stekeblind te zijn en de ondergang te vormen van onze nationale waarden, onze vrijheid, cultuur.’ En: ‘Ik ben niet bang voor bezuinigingen, voor de PVV of de islam. Ik ben bang voor de Nederlandse slang die zichzelf ongemerkt in de staart heeft gebeten.’

Hoewel deze bundel inmiddels 12 jaar oud is heeft ze aan actualiteit, urgentie en belang niets ingeboet. Sterker, ze is misschien nog wel belangrijker nu dan in 2012. Ik zou dan ook willen zeggen: lees deze bundel!

In het eerste deel van deze bundel, na een gloedvol betoog waarom in Nederland vrijheid een leeg begrip is geworden en vooral misbruikt wordt wanneer het ons uitkomt, staan drie sonnetten die Ramsey Nasr schreef naar aanleiding van de viering van vier eeuwen trans-Atlantische betrekkingen in het Roosevelt Study Center in Middelburg in aanwezigheid van onder andere de toenmalige minister Maxime Verhagen. Na afloop wordt Nasr gevraagd door een medewerker van het ministerie of het een goed idee zou zijn als Verhagen de sonnetten in een vertaling zou voorlezen tijdens officiële festiviteiten in New York. ‘Of in elk geval de eerste twee…?’.

Die eerste twee sonnetten gaan over de Nederlanders die via de Hudson dwars door Amerika op zoek naar Azië en de tweede over Nieuw Amsterdam (wat later New York werd). het derde gedicht gaat over het ‘nieuwe Nederland’. Alle reden voor mij om juist dit gedicht hier te delen.

.

nieuw nederland

.

o bron van humanisme, blakend lichtpunt

o bakermat van zeldzaam burgerschap

wie luistert nog naar ons? dat zijn dan leiders

ze schallen hier hun christennormen rond

.

hangen fraai de morele misthoorn uit

maar in amerika (en nooit primetime)

doen ze het glimmend in hun broek van trots

stelen we tijd in het koelwitte huis

.

wat is een gidsland nog in zo’n positie

wij varen braaf achter de grote baas

’t is imposant: een vloot van vijftig staten

.

plus nog een luchtbed om hen op te jagen

GEZOCHT: grote malloten met een visie

die dromen kunnen en de zee doen kraken

.

Poëzie uit het Koninkrijk

Tsjead Bruinja

.

Op woensdag 23 november vindt er in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag een bijzondere poëziemiddag plaats met voormalig dichter des vaderlands Tsjead Bruinja (1974). Op deze middag, die toegankelijk voor iedereen (aanmelden kan hier, onderaan de pagina) zal Bruinja zijn bundel ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie 101 gedichten uit het koninkrijk van 1945 tot nu’, presenteren. In zijn periode als dichter des vaderlands (2019-2020) deed hij onderzoek (vooral in de collectie van de KB) naar de volle breedte van de poëzie in het Koninkrijk Nederland, dus ook naar poëzie in andere talen en dialecten.

Toen ik hier voor het eerst van hoorde moest ik meteen denken aan de bundel ‘Minnezinne in moerstaal’ van Ria Westerhuis en Delia Bremer uit 2019 waarin de dames 49 dichters (en dus 49 gedichten) verzamelden in vele dialecten en talen, van Utregs, Limburgs, Drents tot plat Haags, Achterhoeks, Deventers, Vlaams, Suid-Afrikaans en Schleswig-Holsteins.

Bruinja gaat alleen weer een stuk verder want hij verzamelde poëzie vanuit alle windstreken maar ook van dichters wier wortels niet in Nederland liggen maar in landen als Irak, Iran, Amerika, Suriname, de Antillen, Aruba, Indonesië etc. Hiermee streeft hij naar een veel inclusiever verhaal over de poëzie in Nederland.

Op de presentatie gaat Arno Kuipers, collectiespecialist van de KB, in gesprek met Tsead Bruinja over zijn speurtochten in de KB en zullen de dichters Nina Werkman, Lamia Makaddam, Frans Budé en Raj Mohan voordragen.

Om alvast in de stemming te komen hier een gedicht van Lamia Makaddam (1971) uit haar bundel ‘Je zult me vinden in elk woord dat ik schrijf’ dat in 2020 verscheen getiteld ‘Kamerplanten’.

.

Kamerplanten

 

Ik koop geen kamerplanten meer.
Ze gaan altijd dood en daar erger ik me aan.
Ik verzorg ze zoals ik een kind zou verzorgen.
Liggen ze er slapjes bij dan geef ik ze een beetje water.
In oorlogstijd verplaats ik ze van hoek naar hoek
en geef ze nog wat water.
Wanneer een blad naar de tuin van de buren dwarrelt
geef ik ze nog meer water.
En wanneer een van de kinderen laat thuiskomt
houd ik de planten onder stromend water.
En een keer liet ik ze een week lang in bad liggen
omdat mijn man ging slapen zonder mij een kus te geven.

.

Het onkruid in onze borst

.

De boom waarin ik de wind dacht te horen waaien
hakte ik omver.
Voor de maan die me liet weten dat het nacht was
sloot ik mijn ogen.
Ik liet de liefde achter op tafel en rende achter de gedichten aan.
Ik verloor mezelf in het leven en betrad een boek zonder titel.
Sinds vanochtend zit ik in een tuin die ik met de hand heb getekend
en spreek ik een man toe die ik gemaakt heb uit tuinafval.
Ik vertelde hem over het leven dat na de dood begint
over het dode onkruid dat wij in onze borst dragen
niet omdat het van goud is, maar omdat wat uit de boom valt
onze doden zijn.
En de takken die breken, dat is onze tijd.

.

 

Hoe alles afloopt

Nobelprijswinnaars uit Amerika, maar daar niet geboren

.

In het heerlijke boek ‘The United States of Poetry’ uit 1996 lees ik dat de drie dichter Nobelprijswinnaars die de Verenigde Staten (tot dan toe) heeft voortgebracht alle drie niet geboren zijn in de Verenigde Staten. Wat op zichzelf maar weer eens bewijst dat de VS een smeltkroes is van mensen uit alle delen van de wereld en dat de VS een aantrekkingskracht heeft op o.a. dichters. De drie dichters die het betreft zijn;  Joseph Brodsky (1940 – 1996) geboren in Rusland, Czesław Miłosz (1911-2004) geboren in Polen en Derek Walcott (1930-2017) geboren in St. Lucia.

Ik schreef al eerder over Derek Walcott (met wie ik een geboortedag deel) maar door deze ontdekking in ‘The United States of Poetry’ wil ik hier graag nog een gedicht van hem delen. Het betreft hier het het gedicht ‘Endings’ uit de bundel ‘Sea Grapes’ hier in de originele Engelse tekst en in vertaling. Het gedicht ‘Endings’ of ‘Hoe het afloopt’ gaat over de vergankelijkheid, dat het leven niet luidkeels eindigt met een enorme knal (zoals bijvoorbeeld de Bijbelse profeet Elia, die door een rijtuig met vurige paarden in de hemel werd opgenomen) maar dat het leven wegebt, langzaam uitdooft. De slotregel is langer dan alle andere regels in het gedicht en komt als een verrassing. Deze regel gaat over de stilte om het hoofd van de doof geworden Beethoven, en het verwijst ook naar de ernst die spreekt uit diens meest verstilde adagio’s. En naar de dood natuurlijk.

.

Endings

.

Things do not explode,
they fail, they fade,

.

as sunlight fades from the flesh,
as the foam drains quick in the sand,

.

even love’s lightning flash
has no thunderous end,

.

it dies with the sound
of flowers fading like the flesh

.

from sweating pumice stone,
everything shapes this

.

till we are left
with the silence that surrounds Beethoven’s head.

.

Hoe alles afloopt

.

’t Is niet dat dingen exploderen,
ze weigeren, ze sterven weg,

.

als zonlicht dat wegsterft op vlees,
als schuim dat haastig wegzinkt in zand,

.

zelfs de bliksemflits van de liefde
eindigt niet met een donderslag,

.

het sterft met het geluid
van wegkwijnende bloemen als vlees

.

dat puimsteen heeft uitgezweten,
zo krijgt alles vorm

.

tot we alleen zijn
met de stilte die hangt om Beethovens hoofd.

.

 

Presidentieel dichter

Jimmy Carter

.

In mijn boekenkast kwam ik het boek ‘The United States of Poetry’ tegen. Nu zal je denken; Hoezo kom je dat tegen? Het is nogal een groot boek en stond daarom niet bij de rest van mijn, inmiddels, nogal uitgebreide poëzieverzameling. Ik heb het boek jaren geleden gekregen en ik was er eigenlijk nooit aan toe gekomen het te lezen. Dat had ik natuurlijk wel moeten doen want het is een heerlijk boek vol feiten, achtergrondinformatie en gedichten van vele dichters.

Zo staat er een gedicht in van voormalig president van de Verenigde Staten Jimmy Carter (1924). Carter was president van 1976 tot en met 1980. Zijn eerste poëziebundel verscheen in 1995 (volgens het boek, volgens andere bronnen in 1994), een laat debuut op 71 jarige leeftijd. Deze bundel ‘Always a Reckoning and Other Poems’ is een verzameling gedichten over zijn jeugd, familie en politieke leven. Zijn kleindochter verzorgde de illustraties. Jimmy Carter is niet alleen de oudste en langstlevende president, hij is ook de eerste die een dichtbundel heeft geschreven en gepubliceerd.

Uit deze bundel ‘Always a Reckoning and Other Poems’ komt het gedicht dat in ‘The United States of Poetry’ is opgenomen getiteld ‘Considering the Void’.

.

Considering the Void

.

When I behold the charm

of evening skies, their lulling endurance;

the patterns of stars with names

of bears and dogs, a swan, a virgin;

other planets that the Voyager showed

were like and so unlike our own,

with all their divers moons,

bright discs, weird rings, and cratered faces;

comets with their streaming tails

bent by pressure from our sun;

the skyscape of our Milky Way

holding in its shimmering disc

an infinity of suns

(or say a thousand billion);

knowing there are holes of darkness

gulping mass and even light,

knowing that this galaxy of ours

is one of multitudes

in what we call the heavens,

it troubles me. It troubles me.

.

Brassinga en Whitman

Dichter over dichter

.

In de bundel ´Het wederkerige´ uit 2014 schrijft dichter Anneke Brassinga (1948) een aantal gedichten over andere dichters. Zo wijdt ze gedichten aan de Franse dichter Stéphane Mallarmé  (1842 – 1898), de Amerikaanse dichter T.S. Eliot (1888 – 1965) en aan de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819 – 1892) steeds met een titel die begint met ‘ Denkend aan’ .

Zo luidt het gedicht dat ze over Walt Whitman schrijft ‘ Denkend aan Walt Whitman ontplof ik’. Een titel die nieuwsgierig maakt. Daarom hier het gedicht.

.

Denkend aan Walt Whitman ontplof ik

.

‘Zuiver en lieflijk is mijn ziel… zuiver en lieflijk

al wat niet mijn ziel is.’  Berovingen, slachtpartijen,

bommen; monstrueus van nostalgie, zou ik woudreus

Whitman willen zijn – een wezen dat zich samen weet

te vouwen tot dit ene gouden blad op straat, waar

naderende bladblazers razen. Hoe lieflijk onbestaand

klaart zuiverheid zich op, nu glorie naar mij over-

buigt, vermorzelend: omhelzing die geen weemoed kent.

.

Vallei van het verlies

Andrew Fetler

.

Andrew Fetler (1925-2017) was een in Letland geboren Amerikaans schrijver van romans en korte verhalen. Hij was Professor Emeritus Engelse taal- en letterkunde aan de University of Massachusetts Amherst. Hij ontving voor zijn werk onder andere twee O’Henry awards (PEN prijzen voor korte verhalen). Afgelopen weekend was ik in Bad Münstereiffel op de Hürtgen Kriegsgräberstatte Soldaten Friedhof. Op deze begraafplaats liggen Duitse en Russische soldaten begraven die in de regio zijn omgekomen tijdens de eerste en tweede wereldoorlog. Andrew Fetler vocht in de tweede wereldoorlog mee in de slag rond de bossen van Hürtgen. Hij schreef er het volgende gedicht over dat bij een informatiebord bij het deel van de begraafplaats staat, waar de soldaten begraven liggen. In het Engels en in de Duitse vertaling.

 

Valley of Crosses
Valley of the losses
Why this sadness?
Mother Huertgen, are you listening?
Do you feel the warming breeze?
Do your hills resound with whistling
Where boys tramps with naked knees?
Hush, be still, my sons are sleeping,
They are tired of the war,
Flowers grow, but they are weeping,
Naked knees they’ll see no more.

.

Tal der Kreuze,

Tal der Verlorenen –

Warum diese Traurigkeit?

Mutter Hürtgen, hörst Du?

Fülst du die wärmende Brise?

Hallt er vond Deinen Höhen wider,

auf denen Jungen umherschweiften mit nackten Knien?

Sei still, meine Söhne schlafen,

sie sind des Krieges müde;

Blumen wachsen, doch sie weinen,

nackte Knie sie nie mehr sehen werden.

.

 

Poesie 1

Thom Gunn

.

In de Morvan (Frankrijk) kocht ik in een kringloopwinkel een deel van de in serie uitgegeven pocketbundels ‘Poesie’, in dit geval Nummer 69-70 uit 1979 met de titel ‘La nouvelle Poesie Anglaise’. Het feit dat in dit deel Engelse dichters met Engelse gedichten staan heeft me doen besluiten het bundeltje te kopen. Helaas is mijn Frans dermate slecht dat ik Franse poëzie niet kan lezen, maar Engelse wel. In dit bundeltje gedichten van Seamus Heaney, Adrian Henri, Ted Huges, Philip Larkin, Sylvia Plath en Thom Gunn.

De laatste dichter kende ik wel van naam maar niet van werk en omdat de gedichten (ook) in het Engels zijn opgenomen kocht ik dit bundeltje en ik werd niet teleurgesteld. Het gedicht ‘Courage, a tale’ dat oorspronkelijk verscheen in ‘Jack Straw’s Castle’ uit 1976, bracht meteen een glimlach op mijn gezicht. Reden genoeg dit gedicht hier met jullie te delen.

Thom Gunn (1929 – 2004) was een Engelse dichter die werd geprezen om zijn vroege verzen in Engeland, waar hij werd geassocieerd met The Movement (waartoe ook Philip Larkin behoorde), en zijn latere poëzie in Amerika, zelfs nadat hij naar een lossere, vrij-vers stijl overstapte. Nadat hij van Engeland naar San Francisco was verhuisd, schreef Gunn over homogerelateerde onderwerpen, met name in zijn beroemdste werk, ‘The Man With Night Sweats’ uit 1992, evenals over drugsgebruik, seks en zijn bohemien levensstijl. Hij won grote literaire prijzen; zijn beste gedichten zouden een compacte filosofische elegantie hebben. Of dat ook opgaat voor ‘Courage, a tale’ laat ik aan de lezer over.

.

Courage, a tale

.

There was a Child

who heard from another Child

that if you masturbate 100 times it kills you.

.

This gave him pause;

he certainly slowed down quite a bit

and also kept count.

.

But, till number 80,

was relatively loose about it.

There did seem plenty of time left.

.

The next 18

were reserved for celebrations,

like the banquet room in a hotel.

.

The 99th time

was simply unavoidable.

.

Weeks passsed.

.

And then he thought

Fuck it

it’s worth dying for,

.

and half an hour later

the score rose from 99 to 105.

.

.

Illustraties

Anthonie Donker

.

In de nieuwe editie van het leukste en kleinste poëziemagazine MUGzine, editie 8 alweer, een editie met light verse poëzie, worden de illustraties verzorgd door de New Yorkse kunstenaar en illustrator Karen Stolper. In de keuze voor illustraties kwam ik een fraaie tegen die we waarschijnlijk niet gaan gebruiken (te breed voor zo’n heerlijk klein magazine op A6 formaat). Omdat ik het zo’n leuke illustratie vind ben ik op zoek gegaan naar een bijpassend gedicht.

Dat gedicht heb ik gevonden bij dichter Anthonie Donker (pseudoniem van hoogleraar Nederlands, letterkundige, essayist, schrijver, literair vertaler en dichter Nico Donkersloot 1902 – 1965). Het betreft hier het gedicht ‘Kinderen’ uit de bundel ‘Grenzen’ uit 1928. Het bijzondere aan dit gedicht vind ik dat, hoewel het al 93 jaar geleden geschreven werd, het nog steeds actueel is.

.

Kinderen

.

Diep in hen is het donker begonnen,

Het langzaam, onafwendbare bederf.

Alles vermolmt, alles wordt overwonnen,

Het held’re, teed’re in hun ogen sterft.

.

De wereld is voor ons ook niet geweest,

Vóór wij de duisternis zijn ingedreven.

Wij waren spelende en onbevreesd,

Maar waarom moesten wij dat overleven?

.

Joy Harjo

Dichter laureate

.

De dichter-laureaat van de Verenigde Staten ( een soort Dichter des Vaderlands) wordt jaarlijks benoemd door de Bibliothecaris van het Congress. De termijn van dichter-laureaat is een jaar, die duurt van september tot mei, in tegenstelling tot de Dichter des Vaderlands die voor twee (kalender) jaar wordt gekozen. De Amerikaanse dichter-laureaat geeft altijd een lezing in de Library of Congress en houdt zich vaak bezig met een gemeenschapsgericht poëzieproject met nationaal bereik.

De positie van Consultant in Poetry is in 1936 bedacht ​​door een filantroop genaamd Archer M. Huntington, die een leerstoel voor poëzie van de Engelse taal in de Library of Congress had. Het jaar daarop werd Joseph Auslander de eerste “Consultant in Poetry to the Library of Congress”. Hij bekleedde deze rol tot 1941, toen Archibald MacLeish, de toenmalige bibliothecaris van het Congres, een termijn van een jaar instelde voor deze functie. Pas in 1986 werd de titel veranderd in Poet Laureate Consultant in Poetry, of kortweg Poet Laureate (Dichter-laureaat). Deze functie is bij wet vastgelegd. In de Verenigde Staten is het niet ongebruikelijk dat iemand die deze positie een jaar bekleed, er een tweede termijn bij krijgt.

Aaanvankelijk lag de nadruk bij de positie van (toen nog Advisor in plaats van Consultant) meer op het ontwikkelen van de bibliotheekcollecties. Toen de functie overging in die van Consultant kwam de nadruk meer te liggen op het organiseren van lokale poëzielezingen, lezingen, conferenties en outreach-programma’s. Meer informatie over deze functie (verdeling man/vrouw, termijnen, vergoedingen, projecten en veel meer) kun je vinden op deze website https://www.loc.gov/programs/poetry-and-literature/poet-laureate/poet-laureate-history/

De huidige Consultant in Poetry to the Library of Congress is Joy Harjo (1951). Harjo (benoemd in juni 2019) is een Amerikaanse dichter, muzikant, toneelschrijver en auteur. Zij is de eerste Native American die deze eer toekomt. Ze is ook pas de tweede Poet Laureate Consultant in Poetry die drie termijnen vervult zodat ze haar grote dichter-laureaat-project  “Living Nations, Living Words” verder kan ontwikkelen en uitbreiden. In dit project brengt ze de verhalen en stemmen van de native americans (plat gezegd de inheemse Indiaanse bevolking) bij elkaar en plaats deze in een kaart van de Verenigde Staten.

Het gedicht ‘Perhaps the world ends here’ van Joy Harjo komt uit de bundel ‘The Woman Who Fell From the Sky’ uit 1994.

.

Perhaps the world ends here

.

The world begins at a kitchen table. No matter what, we must eat

to live.

.

The gifts of earth are brought and prepared, set on the table. So it

has been since creation, and it will go on.

.

We chase chickens or dogs away from it. Babies teethe at the

corners. They scrape their knees under it.

.

It is here that children are given instructions on what it means to

be human. We make men at it, we make women.

.

At this table we gossip, recall enemies and the ghosts of lovers.

.

Our dreams drink coffee with us as they put their arms around

our children. They laugh with us at our poor falling-down

selves and as we put ourselves back together once again at the

table.

.

This table has been a house in the rain, an umbrella in the sun.

.

Wars have begun and ended at this table. It is a place to hide in

the shadow of terror. A place to celebrate the terrible victory.

.

We have given birth on this table, and have prepared our parents

for burial here.

.

At this table we sing with joy, with sorrow. We pray of suffering

and remorse. We give thanks.

.

Perhaps the world will end at the kitchen table, while we are

laughing and crying, eating of the last sweet bite.

.

The Mersey Sound

Adrian Henri, Roger McGough en Brian Patten

.

In 1967 publiceerde Penguin Books ‘The Mersey Sound’ nummer 10 in The modern poets series. In deze bundel stonden zo’n 100 gedichten van de Liverpoolse dichters Adrian Henri (1932-2000), Roger McGough (1937) en Brain Patten (1946). Van deze bundel zijn meer dan 500.000 exemplaren verkocht, meer dan van welke bloemlezing in het Verenigd Koninkrijk ooit. In 2009 werd in het Victoria Gallery and Museum een tentoonstelling georganiseerd over deze drie dichters en hun kunst. In dat zelfde jaar werd door de universiteit van Liverpool werk aangekocht uit de erven van Adrian Henri, om maar aan te geven hoe belangrijk deze drie dichters zijn (geweest) voor Liverpool en het tijdsgewricht waarin deze bloemlezing werd gepubliceerd.

Liverpool was in de jaren ’60 een brandpunt van de popcultuur. De Liverpool-dichters werkten in een omgeving waar kunst, muziek en literatuur nauw met elkaar verbonden waren. In de gids die bij de tentoonstelling werd gemaakt werd het als volgt omschreven: “Zoals veel jongeren in het Groot-Brittannië van de jaren zestig, werden de Liverpool Poets sterk beïnvloed door de hippie subcultuur van de Verenigde Staten. Jonge Amerikanen kregen lang haar, leefden samen, beoefenden gratis seks en drugsgebruik en woonden massale openlucht muziekconcerten bij. De oorlog in Vietnam, raciale onrust en de druk om zich te conformeren frustreerden hen. ‘Vrede’ en ‘liefde’ waren hun slogans. De dichters uit Liverpool schreven uitgebreid over het onderwerp liefde. Ze onderzoeken de vele vormen van liefde, van korte ontmoetingen en verlangen tot duurzame relaties en verliefdheid. De dichters gebruikten liefde ook als thema voor uitvoeringen, waarbij ze ten minste drie ‘Lovenights’ ensceneerden in het Everyman Theatre. Bij het onderzoeken en uiten van deze fundamentele menselijke emotie probeerden ze hun poëzie voor iedereen toegankelijk te maken. De zomer van 1967 werd uitgeroepen tot de Summer of Love, vernoemd naar een massabijeenkomst in het Golden Gate Park, in San Francisco.”

Het is volgens mij dan ook geen toeval dat het nummer ‘All you need is love’ van de Beatles (geschreven door John Lennon) in dat jaar uit kwam. Dichter Adrian Henri schreef het gedicht ‘Love is…’ dat in ‘The Mersey Sound’ is opgenomen.

.

Love is…

.

Love is…
Love is feeling cold in the back of vans
Love is a fanclub with only two fans
Love is walking holding paintstained hands
Love is

.

Love is fish and chips on winter nights
Love is blankets full of strange delights
Love is when you don’t put out the light
Love is

.

Love is the presents in Christmas shops
Love is when you’re feeling Top of the Pops
Love is what happens when the music stops
Love is

.

Love is white panties lying all forlorn
Love is pink nightdresses still slightly warm
Love is when you have to leave at dawn
Love is

.

Love is you and love is me
Love is a prison and love is free
Love’s what’s there when you are away from me
Love is…

.