Site-archief
Beatrijs
P.C. Boutens
.
De Beatrijs, zoals velen van ons deze titel herinneren uit onze middelbare schoolperiode, is een Middelnederlandse Marialegende uit de veertiende eeuw. Het enige handschrift waarin de legende overgeleverd is, dateert van kort voor 1374 en wordt bewaard in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Omdat het oorspronkelijke werk geen titel had, gebruikte W.J.A. Jonckbloet bij zijn publicatie in 1841 de naam van het hoofdpersonage, Beatrijs en deze titel heeft het sindsdien altijd behouden.
In 1907 (bron KB, volgens de publicatie die ik bezit was de eerste druk in 1908) publiceerde de dichter P.C. Boutens (1870 – 1943) een bewerking van de Beatrijs. Deze bewerking telt slechts 380 regels waar het origineel maar liefst 80 folia (bladen van een boek die alleen aan de voorkant genummerd zijn) heeft met 37 regels per folia. Het Nederlands in de versie van Boutens doet gedateerd aan maar is natuurlijk ook een hertaling uit het Middelnederlands.
Omdat 380 regels wat veel is heb ik me hier beperkt tot de laatste 5 stroffen uit deze bundel met voorp een prachtige illustratie van Rie Cramer.
.
Dit is de sproke van Beatrijs.
Ik schreef haar uit op weinige blaên
In zulk een klare en simple wijs
Als kinderen verstaan.
.
Want van al heiligen wier voet
De weiden treedt van hemelsch tijm,
Had niemand met Maria zoet
Zoo teêr geheim –
.
Maria die woont hoog en stil
Boven der englen prijs en lof,
Die kiest van zielen wie zij wil,
Tot rozen in haren hof –
.
Die weet hoe schoon karmijnen roos
Verbleeke in ’t vuur van felle smart,
Hoe schoon berouw tot purper blooz
Der blanke rozen hart –
.
Die zelve leed aan Jezus’ voet
Smart die geen heerlijkheid vergeet:
Maria die meest beminnen moet
Al hart dat zwaard doorsneed.
.