Site-archief

Dichters op reis

Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

.

Op zoek naar een gedicht kwam ik bij toeval op de website van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek. Op deze website is een pagina getiteld ‘ Dichters op reis’ waarop te lezen is hoe het buitenland dichters uit Nederland en Vlaanderen inspireert. Op de website kun je een kaart aanklikken van de wereld waar in allerlei landen ballonnetjes geplaatst zijn. Elk ballonnetje klikt een gedicht open. Hiermee is een breed palet aan reispoëzie te lezen.

Deze reispoëzie bestaat uit gedichten die geschreven zijn naar aanleiding van, of tijdens een bezoek aan een stad, een land of een regio over de grens. En zo staan hier gedichten die verwijzen naar kunstenaars of schrijvers die ontmoet zijn tijdens een reis, gedichten die reflecteren op monumenten of bepaalde historische gebeurtenissen in het buitenland. De kaart bevat een mix van bekende en minder bekende namen.

Het grootste deel van de gedichten op deze wereldkaart kaart komt uit de online poëziecollectie Archives van Poetry International en uit de jaarboeken van het Poetry International Festival. Als visuele uiting deed me het geheel aan Straatpoëzie denken.

Naast dat de gedichten te lezen zijn, kun je er ook verschillende beluisteren. Ik klikte willekeurig een gedicht open in Lissabon van Arjen Duinker, getiteld ‘ Waar dan ook’  een toepasselijke titel lijkt me.

.

.

In een café waar dan ook
Zeg ik dingen in mezelf
Om de verte te ontkennen.
Ik bewonder de kale stoel
En het tafeltje dat als lokaas dient.

.
In een café in Lissabon
Vraag ik unieke hakken
Om het gemis te ontkennen.
Ik drink het geluid van de passen
Die naderen in een huid van vanille.

.

Chicago blues

Wouter van Heiningen

.

In het kader van vakantiegedichten vandaag een gedicht van mijzelf.  Ik heb een aantal jaar geleden een drietal gedichten geschreven na een reis door de Verenigde Staten. Het gedicht hieronder ‘Chicago blues’ komt uit mijn bundel ‘Zoals de wind in maart graven beroert’ uit 2011.

.

Chicago blues

.

Deze stad ademt de blues

vlak onder de huid bijgezet

in het geheugen  van schoonmakers

en slachters

.

hier trekt de gospel

van mond tot hart

en biedt zij troost

als bijvangst van de fles

.

het centrum als een pacemaker

die in een oud en versleten lijf

ligt te wachten op de laatste regel

uit een lied van Muddy Waters

.

‘You ain’t gonna trouble

poor me, anymore’

.

De oneindige oester

Joris Miedema

.

Dichter Joris Miedema heb ik pas kort geleden leren kennen toen ik de bundel ‘Controversiële diersoort’ van uitgeverij Opwenteling las. En nu is er de bundel ‘De oneindige oester’ van Miedema. En vanaf het moment dat ik ben gaan lezen in deze bundel tot ik de bundel uit gelezen had belande ik in een soort rollercoaster, een surrealistische wereld waar de dichter mij, als lezer, niet alleen in uitnodigde maar in mee trok.

Als ervaren poëzielezer weet ik dat er vele vormen van poëzie bestaan, op dit blog verken ik juist ook de rafelranden van die poëzie. De rijke wereld van poëzie, de vele kinderen die de poëzie heeft voortgebracht, de vele vormen waarin poëzie zich manifesteert, het boeit me mateloos.  En de bundel ‘De oneindige oester’ voegt daar weer een element aan toe. Want voor de achteloze lezer die deze bundel in handen zou krijgen, er in zou bladeren en lezen, is dit misschien een brug te ver.

Tegen die mensen zou ik willen zeggen, leg deze bundel niet weg, probeer je in te leven in de wereld die Miedema schept, een wereld waarin alles mogelijk is, waarin absurditeit geen gegeven op zich is en waarin je, tussen de regels door, inzichten en gevoelens kan ontdekken die de dichter met je wil delen. Of zoals de tekst op de binnen achterflap ons meldt: “Waanzin blijkt geen losse flodder, maar onderdeel van een totaalbalans waar we als mens geen kaas van hebben gegeten”. Of met andere woorden: probeer niet alles in de poëzie van Miedema te begrijpen maar lees het, laat het over je komen, herlees het en op enig moment voel je de kwartjes vallen.

Zoals in het gedicht ‘Bloedbrommer’ waarin ik het gevoel herken van het terugvinden van een oude brommer, de herinneringen aan die brommer, de ritjes die ermee gemaakt zijn, de fysieke staat en sensatie van die brommer; “zijdewind wacht geduldig / in de openingen van het frame / ik kan haast de toonhoogtes / van je ribben horen”. Of in het gedicht ‘Witte urn’ waarin vaders urn de hoofdrol speelt, een urn waarin een witte vlek lijkt te ontstaan maar dat in werkelijkheid, volgens de ‘medewerker’ een ondergaande zon voorstelt. En de twee laatste regels; ‘dat is bijna poëzie mam zei ik / ga toch eens weg met die poëzie’. Waarmee een inkijkje in het gevoelsleven van de dichter wordt gegund.

En zo ontdek ik steeds meer kleine details in gedichten waar ik de absurditeit die vooral ook in de gedichten aanwezig is, de baas kan. Waarmee je de waanzin bij de kop kan grijpen en bedwingen. Want dat er waanzin of absurditeit in de gedichten aanwezig is staat als een paal boven water. Zoals het gedicht ‘in zijn umpie’ begint; uit de klimtoren viel een jongen / in duizend umpie bonken / uiteen op de straat.  je kon zijn bange pupil / in het glas / zien zitten.

Voeg daar de Jheronimus Boscheske tekeningen die de bundel sieren aan toe en je waant je tijdelijk in een andere wereld, een wereld die niet altijd meteen duidelijk is of  herkenbaar, maar waar zoveel in valt te ontdekken, waar je je in een taal kunt wentelen die je meeneemt en die je soms met vragen achterlaat. En voor mij is ook dat poëzie, een reis die je aangaat (in een bundel) waarvan je niet weet waar die je gaat brengen, wie je gaat tegen komen en welke ‘avonturen’ je er mee gaat beleven. Deze bundel ‘De oneindige oester’ doet dat.

Joris Miedema (1978) debuteerde in 2011 met de bundel ‘Oogtheater’ bij De Contrabas. Gevolgd in 2017 door ‘De dood en drie andere gedichten’. Daarnaast werd werk van Miedema gepubliceerd in Het Liegend Konijn, Meander, Gierik-NVT, Dighter en de bloemlezing ‘Zo helpt poëzie’.

.

plaats delict

.

op de ondergrondse plank van de voorraadkast ligt Kees

we dachten eerst aan een uit de hand gelopen vaas

maar oma zei al snel

dat het haar eerste zoon was

die ooit bevolkt werd door trollen, tovenaars

en een Russische spion

.

ze vertelde dat er altijd oorlog in hem woedde

zijn wimpers werden al snel van prikkeldraad

en nergens in zijn woorden

was nog klank te herkennen

tot het bos waar al zijn persoonlijkheden

verbleven volledig was afgebrand

.

ik ging vaak bij hem zitten als we op visite kwamen

met wat takken die ik gevonden had

om te kijken of ik nog een dorp kon bouwen

maar in plaats daarvan

dacht ik een besneeuwde afgezette weg te zien

met rode linten

.

Dichter fan Fryslân

Nyk de Vries

.

Wanneer ik thuis aan tafel zit met mijn laptop kijk ik uit op een deel van mijn boekenkast. Wanneer ik zit te mijmeren (ja dat doe ik weleens) of zit na te denken helpt het me om naar mijn boeken te kijken, naar de schrijvers, dichters, en de titels van bundels. Vandaag gebeurde dat en mijn oog bleef hangen bij de bundel ‘De dingen gebeuren omdat ze rijmen’ een dichtbundel met prozagedichten van Nyk de Vries uit 2011.

Nyk de Vries (1971) is schrijver en dichter van prozagedichten in het Nederlands en het Fries. Samen met Meindert Talma (met wie hij ook in een band speelde) was Nyk de Vries redacteur van het tijdschrift De Blauwe Fedde. In 2001 kwam hieruit een boek met interviews voort, getiteld ‘De Blauwe Fedde Yn Petear’ (De Blauwe Fedde in gesprek): een bundeling van vijftien levensverhalen van eigenzinnige Friezen.

Naast dat Nyk als Dichter fan Fryslân gedichten schrijft hebben we op (proza)poëziegebied al een tijd niets gehoord van hem ((als in een nieuwe bundel). Zijn twee bundels ‘Motorman’ uit 2007 en ‘De dingen gebeuren omdat ze rijmen’ uit 2011 zijn slechts gevolgd door een roman in 2015. En dat is toch jammer want de prozapoëzie van Nyk de Vries is niet alleen erg fijn om te lezen maar is daarnaast grappig, spitsvondig en het zet je aan het denken.

Uit de bundel ‘De dingen gebeuren omdat ze rijmen’ nam ik het gedicht ‘Reis’. En daaronder deel ik met jullie een Fries gedicht van Nyk ‘Fekânsje’  dat hij dit jaar schreef als Dichter fan Fryslân. In die hoedanigheid schrijft hij 6 tot 10 gedichten per jaar.

.

Reis

.

Wat is in godsnaam een Arabesk? Met die vraag vertrok ik

met het schip en de halve reis dacht ik er niet aan terug.

Tot ik ergens benedendeks een vrouw ontmoette die een

T-shirt droeg met daarop het woord Arabesk. Wat een

ontzettend toeval. Het had zo moeten zijn, juichte ik in

stilte en nog tijdens de reis werden we een stel, hoewel

ik bij aankomst zag dat het niet helemaal klopte. De

sierlijke lijnen vormden het woord Arabien in plaats van

Arabesk. Kortom, ik had het willen zien. Een moment was

ik erdoor van slag, maar ik besloot de onjuistheden te

negeren. Tot in de verre toekomst zal er met toeval

worden gesjoemeld. Toeval is de smeerolie

van de verbeelding.

.

Fekânsje

.

Wy fleane net dizze simmer, wy

bliuwe ticht by it eigen hiem

Dat fielt eins hiel logys, myn âlden

foarhinne ha it net oars dien

Wy strike del yn Bakkefean

mei in âlderwets potsje bier

En witst wat – hiel nuver en

tafallich eins

Ik hie der krekt nocht

oan krigen

.

Op reis

Dubbel-gedicht

.

Op reis, weet je nog? Dat deden we vorig jaar en dit jaar maar dan dichterbij huis. Reden genoeg om een dubbelgedicht  te plaatsen over twee bundels dit keer die beide over ‘Op reis’ gaan. De eerste bundel is ‘De muze op reis’ uitgegeven in 1950 door de vereniging met de lange naam, of wel de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, ter gelegenheid van de Boekenweek in dat jaar.

De tweede bundel is uit 1995 en getuige het losse blaadje voorin werd dit aangeboden door de NS aan haar reizigers. De titel van deze bundel is ‘Waarheen ik ga weet ik niet’ met als ondertitel Gedichten om mee op reis te nemen.

Uit de eerste bundel koos ik het gedicht ‘Coupé’ van Pierre Kemp (1886 – 1967) dat gaat over een reis per trein en uit de tweede bundel koos ik voor het gedicht ‘Een zakdoek in de oceaan’ van Harry Scholten (1936 – 1987) uit de gelijknamige bundel uit 1973.

.

Coupé

.

Van al die reizigers stond er ééne op

en tot haar moeder met de donkren bril,

stiet zij het uit haar oudren meisjeskop:

zie toch de zon eens! De andren werden stil.

Maar ik die dagelijks de zon vereer

als schepper van lief en leed, ik hield mij neer,

benijdde haar ’t moment. Ook ik ben vaak spontaan

voor zulk: de zon! uit de zittenden opgestaan.

Toen was ik jong en later even oud als zij.

Thans is de zon niet meer die god voor mij.

.

Een zakdoek in de oceaan

.

tijdens het stillezen

een snikhete zomerdag 1948

stapte hij opeens de bank uit

liep naar voren naar de wereldkaart

doopte zijn zakdoek in de oceaan

depte daarmee aandachtig het voorhoofd

liep bedaard terug naar zijn plaats

en las toen zichtbaar verfrist verder

.

Van kop tot teen (recensie)

Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera

.

Nadat in 2018 ‘Woorden temmen, 24 uur in het licht van Kila & Babsie’ van Kila van der Starre (1988) en Babette Zijlstra (1988) uitkwam, kreeg dit boek vele positieve reacties en recensies zoals onder andere van mij https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/05/09/woorden-temmen/. Ik schreef toen onder meer: Dit is het boek dat elke docent Nederlands in zijn of haar kast zou moeten hebben staan. En gelukkig hebben veel docenten het boek aangeschaft. Ik zou deze zin nogmaals willen herhalen maar er een zin aan willen toevoegen: En regelmatig gebruiken in de lessen (Nederlands). Ik schrijf hier Nederlands tussen haakjes want feitelijk is het boek natuurlijk ook bij lessen in vreemde talen (Duitse, Engels of Franse poëzie) of bij culturele- en kunstzinnige vorming (CKV) te gebruiken.

En nu is er dan een tweede deel, met als titel ‘Van kop tot teen’ dit keer samengesteld door de Vlaamse dichter/schrijver Charlotte Van den Broeck (1991) en Letterkundige en literatuurcriticus Jeroen Dera (1986). Voordat ik in ga op de inhoud van dit tweede deel van ‘Woorden temmen’ twee observaties.

Vorm

Allereerst is er de vorm, ondanks mijn enthousiasme voor het boek blijf ik moeite houden met de ‘schuine vorm’. In mijn boekenkast blijft het tussen de andere poëziebundels en boeken over poëzie naar achter zakken waardoor, als ik er naar zoek, het me soms moeite kost het terug te vinden. Maar dat gezegd hebbende, wil ik hier meteen de opmerking bij maken dat dit boek natuurlijk niet in een boekenkast moet staan maar gebruikt moet worden.

Omvang

Een tweede observatie is de dikte van dit tweede deel; deze is bijna twee keer zo dik als deel 1. In deel 1 worden 24 gedichten behandeld en in deel 2 staan 29 gedichten die door de samenstellers worden besproken. Het verschil wordt vooral bepaald door de extra ruimte die de samenstellers hebben gekregen voor het behandelen van elk gedicht. Waar in deel 1 de opmerkingen en vragen van Kila en Babette vaak op 1 pagina stonden, waardoor de bladspiegel wat vol was of waardoor Kila en Babette zich beperkten in hun commentaren, is in deel 2 veel meer ruimte ingeruimd voor de vragen en overdenkingen van Charlotte en Jeroen. Ik vind dit een goede verbetering. In deel 2 zijn ook, mij onbekendere namen van (Vlaamse) dichters opgenomen. Ook dit vind ik een positieve verandering.

Inhoud

Dan de inhoud. De samenstellers stellen veel vragen en geven veel opdrachten over de taal en de poëzie van de behandelde dichters maar ook wordt regelmatig gevraagd naar wat het gedicht met de lezer doet, vragen over de ‘ik’ ervaring, over gedachten en gevoelens van de lezer na het lezen van het gedicht. Waar in deel 1 veelal vragen en opdrachten werden behandeld over de tekst, de techniek en de vormgeving gaat het in deel 2 meer over de de lees- en gevoelservaring. Ook dit vind ik een heel positieve aanvulling op al het moois en goeds wat deel 1 brengt. Hiermee wordt namelijk heel goed aangesloten bij veel literatuurlessen en literatuuronderwijs op middelbare scholen waarbij toch vooral de eigen ervaring en eigen mening belangrijk is. Door de juiste vragen te stellen en gerichte opdrachten te geven wordt hierin in ‘Woorden temmen’ deel 2 heel goed voorzien.

Menselijk lichaam

Op de achterflap van het boek staat te lezen dat Charlotte en Jeroen ervan overtuigd zijn dat je poëzie niet alleen met je hoofd, maar met je hele lichaam kunt lezen. Met al je zintuigen en sensaties. En dat lichamelijke hebben ze in dit boek heel letterlijk genomen. De gedichten in deze bundel vormen namelijk samen een menselijk lichaam. Ik kan in die gedachtengang goed meegaan. De samenstellers hebben aan de hand van verschillende delen van het lichaam gedichten gezocht die op de een of andere manier bij dit lichaamsdeel aansluiten of passen. Ook deze keuze maakt het lezen van het boek tot een avontuur. Ik merkte bij mezelf dat ik bij elk gedicht meteen op zoek ging naar de relatie tussen het lichaamsdeel en de inhoud van het gedicht. Op zo’n manier wordt het lezen van een boek een reis die je gaat maken waarvan je weet dat ie steeds opnieuw uitdagingen biedt, verrassingen in  petto heeft en je goeie zin geeft om door te lezen. Allemaal ingrediënten die dit, alweer, tot een essentieel boek over poëzie maakt.

Conclusie

Tot slot mijn conclusie. Als je denkt dat je met deel 1 genoeg stof hebt om nog jaren op voort te kunnen borduren als docent dan zou dat waar kunnen zijn. Tenslotte krijg je elk jaar nieuwe leerlingen voor wie deze vorm van poëzie-onderwijs nieuw is. Als je het voor je zelf leuk en interessant wil houden dan is de aankoop van deel 2 bijna een voorwaarde. Na het lezen van deel 1 dacht ik dat dit hét boek was waarmee het poëzie-onderwijs ‘gered’ was. Nu weet ik dat dit alleen maar een richting heeft gegeven, een weg is ingeslagen die steeds opnieuw kansen ziet en beidt. Op naar deel 3 zou ik zeggen maar eerst deel 2 aanschaffen en met heel veel plezier gaan lezen en gebruiken.

Gedicht

Omdat ik altijd met een gedicht wil eindigen koos ik voor het gedicht van Hélène Gelèns met de titel ‘plep’ dat werd genomen uit haar bundel ‘zet af en zweef’ uit 2010. Het gedicht relateert aan de linkerhand, ik kende de dichter niet en het is een heerlijk raak gedicht, direct, vreemd en bijzonder. Hélène Gelèns studeerde sterrenkunde, neerlandistiek, geschiedenis en wijsbegeerte in Leiden en Amsterdam waarvan ze alleen wijsbegeerte in Amsterdam afrondde. Haar debuutbundel ‘niet beginnen bij het hoofd’ verscheen in 2006 en haar tweede bundel ‘zet af en zweef’ in 2010. Voor haar eerste bundel werd ze genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs en in 2010 won ze de Jan Campertprijs met haar tweede bundel. In 2014 verscheen haar voorlopig laatste bundel ‘Applaus vanuit het donker’. 

.

plep

.

de ringvinger langer dan de wijs

dus? iemand die kucht heeft zeker keelk

nee ik weet niet of het asperg en al

wist ik het wel ik vertelde je niets

.

ring langer dan wijs en jij plakt al plep

je etiket – enkel een wegwijzer zeg je

wat zeur ik? het is vrouwonvriendelijk en hip

geen lekkertje geen dikke tiet – en daar ga je

.

plep op de struikelteen plep op de stootarm

plep op de harkrug (geen nummer meer nodig)

plepplep op formele verwoording plepplepplep

op de koelkast vol lijstjes en schema’s plep

op het oor (nu de straat opeens loeit)

je bent nog niet klaar?

.

Childe Harold

De omzwervingen van Jonker Harold

.

Afgelopen week bekeek ik de film ‘The trip to Italy’ een vervolg op de geweldige road movie ‘The trip’ met Steve Coogan en Rob Brydon. In het begin van deze film, waarin ze in de voetstappen treden van de grote Engelse dichters Byron en Shelley, komt in een gesprek het gedicht ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ ter sprake. Ik kende het gedicht niet en ben dus eens op onderzoek uit gegaan.

In 1812 verschijnt van de hand van George Gordon, Lord Byron (1788 – 1824) een lang verhalend gedicht getiteld ‘Childe Harolds Pilgrimage’. Het gedicht is geschreven in de versvorm die door Edmund Spenser werd geïntroduceerd in diens gedicht ‘The Faerie Queene’. Deze naar hem genoemde versvorm (Spenserian stanza) werd na zijn dood niet meer gebruikt, tot hij in de 19e eeuw werd herontdekt door onder meer Lord Byron, Keats, Shelley en Scott. In deze versvorm bestaat elk couplet uit negen regels, de eerste acht daarvan zijn jambische pentameters, de laatste regel is een alexandrijn. Het rijmschema is “ababbcbcc.”.

‘Childe Harold’s is een melancholieke en romantische jongeman, die na een losbandig leven afleiding zoekt in buitenlandse reizen. Hij beschrijft die reizen door het Middellandse Zeegebied, bezoekt romantische plekken en diverse ruïnes en verbindt hieraan overpeinzingen over het verleden. In totaal beschrijft Lord Byron in vier canto’s de reis van de hoofdpersoon door landen als Portugal, Spanje, Albanië, Griekenland maar ook België (de slag bij Waterloo), Duitsland, het Alpengebied en tot slot Italië (een reis van Venetië naar Rome).

In 2009 werd ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ vertaald door Ike Cialona en zij gaf dit verhalende gedicht de titel ‘De omzwervingen van Jonker Harold’ mee. Uit deze editie een strofe waarin de hoofdpersoon het slagveld bij waterloo bezoekt.

.

’t Ardenner woud wuift met zijn loof, bedauwd
Door tranen die Natuur hier heeft gestort.
Het rouwt – als iets dat onbezield is rouwt –
Om elke krijger, ach! die binnenkort
Vertrapt zal zijn zoals het gras nu wordt
Geplet door hem, die niet meer op zal staan.
Het gras herleeft en zal deze cohort,
Die vurig hoopt de vijand te verslaan,
Bedekken wanneer zij tot stof zal zijn vergaan.

.

Indische poëzie

Tj. A. de Haan

.

In de boekhandel kwam ik de bundel ‘Album van de Indische poëzie tegen, een bloemlezing samengesteld door Bert Paasman en Peter van Zonneveld. Dichters en poëzie uit en over voormalig Nederlands Indië zijn bij mij eigenlijk niet zo bekend. In deze bundel wordt aan de hand van een aantal thema’s (taal, cultuur, dagelijks leven, reis, aankomst, historische personen,Japanse bezetting, revolutie, heimwee, herinneringen) de geschiedenis van ons land met Indië geschetst. In deze bloemlezing krijgt de beeldvorming van Indië, vanaf de VOC-tijd tot heden, gestalte in gedichten, liedjes, cabaretteksten en in allerhande rijmende verzen. Bijna alle bekende Nederlandse dichters, ook van wie je dat niet zou verwachten, hebben iets over Indië geschreven. Naast een aantal bekende namen van dichters zoals Bilderdijk, Slauerhoff, Vestdijk, Lucebert, Cola Debrot, Drs. P., Willem Wilmink en liedtekstdichters (Ernst Jansz, Wieteke van Dort) ook namen van dichters die ik niet ken zoals Tj. A. de Haan.

Bij deze bundel is ook een CD bijgesloten waarop Willem Nijholt een selectie van 44 gedichten voordraagt. Een bijzonder fraai vormgegeven boek met een zorgvuldige bronvermelding.

Van de dichter Tj. A. de Haan heb ik geen informatie kunnen vinden, de Minangkabau uit de titel is een etnische groep die leeft op West Sumatra.

.

Minangkabau

.

Dit land is anders dan de andere landen.

Hier woont de geest nog, uit het bergenwoud.

Hier bruist het water onder steile wanden,

De sawahs, teer en groen, tussen het hout.

.

Een bruidegom zal zijn bruid gaan trouwen.

De kleuren, zwart en rood en goud.

Een volk gaat verder aan de toekomst bouwen.

Een volk, zo jong en toch zo trots en oud.

.

De nacht zal hier de dag omarmen

Fèl als een beek, die van de bergen stort.

Een graf zal liggen onder kokospalmen.

Oók van de bruid, die nú verkoren wordt.

.

Politiek

William Butler Yeats

.

Gistermiddag werd ik aan mijn reis met vrienden door Ierland herinnerd en aan het bezoek (bij toeval reden we er langs en zagen het bord met: grave of W.B. Yeats) van het graf van deze dichter. Uit de bundel ‘De mooiste van William Butler Yeats’ uit 2010 daarom nog maar eens een gedicht van zijn hand, tenslotte kun je nooit genoeg lezen van Yeats. Daarom ook het Engelse origineel en de Nederlandse vertaling van ‘Politics’ van Jan Eijkelboom uit 1993.

.

Politics

.

How can I, that girl standing there,

My attention fix

On Roman or on Russian

Or on Spanish politics?

Yet here’s a travelled man that knows

What he talks about,

And there’s a politician

That has read and thought,

And maybe what they say is true

Of war and war’s alarms,

But O that I were young again

And held her in my arms!

.

Politiek

.

Hoe kan ik mijn aandacht bepalen,

Terwijl daar dat meisje staat,

Bij wat er in Rome of Rusland

Of Spanje, aan politiek omgaat?

Toch is hier een bereisde man

Die weet waarover hij het heeft

En daar is een politicus

Die nadenkt en veel leest,

En ’t kan wel waar zijn wat ze zeggen

Over oorlog en oorlogsgevaar,

Maar o, wat was ik liever jong

En vrijde ik met haar

.

politics_by_w_b_yeats_t_shirts-r8877efe27e9246e79069032a9237dd59_va6pe_512

 

_70228827_yeats