Site-archief

Weesgedichten

In Nederland

.

Vorig jaar in december schreef ik over Weesgedichten in België, een initiatief vanuit de gemeente en bibliotheek van Aalst om tijdens de Poëzieweek een bloemlezing van straatpoëzie over de stad uit te storten. Bibliotheken in Vlaanderen konden zich aanmelden en pakketten met gedichten afnemen en inwoners van de gemeenten die meededen konden een gedicht adopteren dat dan door een vrijwilliger of medewerker van de bibliotheek op een raam van het woonhuis werd geschreven. Deze ‘schrijvers’ konden een korte cursus handbelettering krijgen of werden geselecteerd op hun fraaie handschrift, zodat het gedicht op het raam niet alleen inhoudelijk een verfraaiing was maar ook visueel mooi.

Toen al schreef ik dat het mooi zou zijn als we dit ook naar Nederland konden exporteren vanuit Vlaanderen. Onder andere naar aanleiding van dit bericht werd ik door Jiske Foppe , directeur van stichting De zoek naar schittering, benaderd (ik ben lid van de raad van toezicht van deze stichting én bibliotheekdirecteur) of we niet konden gaan praten met de initiatiefnemers.  Dat hebben we gedaan en inmiddels is er geld om te onderzoeken of dit kan. Maar er is meer dan geld nodig. Belangrijk zijn de afspraken met de Vlaamse evenknie, de bibliotheken en natuurlijk het Nederlandse publiek.

Het idee is om een pilot te draaien in Zuid Holland (met bibliotheken in Zuid Holland en met wat ondersteuning vanuit de Provinciale steunorganisatie ProBiblio) in de Poëzieweek 2024. Ik zal met mijn bibliotheek uiteraard deelnemen. Dat wil zeggen dat inwoners van Vlaardingen, Maassluis en Midden-Delfland de mogelijkheid krijgen om een gedicht aangebracht te krijgen op een raam van hun huis. Uiteraard zijn er wel wat voorwaarden, maar er is veel mogelijk. De lijst met gedichten bevat naast een aantal bekende namen ook namen van jonge veelbelovende dichters uit Nederland en Vlaanderen en elke bibliotheek staat het vrij om dichters uit het eigen werkgebied toe te voegen (bijvoorbeeld een stads-, dorps- of wijkdichter).

Om dit mooie project te steunen en onder de aandacht van mijn collega’s te brengen heb ik op de voorramen van mijn huis twee voorbeelden geschreven samen met Jiske. Een gedicht van mijzelf en een ander gedicht uit de lijst van Sylvie Marie. Bedenk hierbij dat wij geen ervaren beletteraars zijn maar het geeft een mooi idee van hoe het er kan uitzien. Mocht je nu al geïnteresseerd zijn om een gedicht op je raam te willen meld je dan alvast aan via deze link (ook om te laten weten dat er een vraag is vanuit Nederland!). En wie weet staat er volgend jaar een prachtig gedicht op jouw raam.

Op mijn raam zoals gezegd een wat ouder gedicht van mij getiteld ‘Strand’.

.

Strand

.

Daar loopt ze

het doldrieste water

met haar benen doorklievend

en dan ineens rent ze

terug naar mij

.

“kwallen” zegt ze.

.

Zomernacht

C.O. Jellema

.

De zomer loopt ten einde, tragisch maar waar, en hoewel de temperaturen deze week er geen aanleiding toe geven komt de herfst eraan. Maar nu zijn er nog die lange zomernachten. Zwoel, plakkerig en helder. En gisteravond terwijl ik ’s avonds nog een korte wandeling maakte moest ik denken aan een gedicht van C. O. Jellema dat ik afgelopen week las.

Van mijn broer kreeg ik maar liefst 5 bundeltjes van Jellema uit de kringloopwinkel. Het gedicht waar ik aan moest denken  komt uit een van die bundels ‘Stemtest’ uit 2003. Cornelius Onno (Cor) Jellema (1936-2003) was dichter en essayist. Hij debuteerde in 1961 met enkele gedichten in literair tijdschrift De Gids. Aanvankelijk kreeg zijn werk weinig aandacht, maar in 1981 brak hij definitief door met de bundel ‘De schaar van het vergeten’.

In zijn vroege gedichten zocht Jellema naar een relatie tussen de ‘verteller’ in het gedicht, en de wereld buiten die ‘verteller’. Later speelt ‘de tijd’ een belangrijke rol in zijn werk. In enkele bundels probeert hij een synthese tussen ‘voelen’ en ‘denken’, ofte wel emotie en ratio, te bewerkstelligen. De gedichten van C.O. Jellema zijn gekenmerkt door een strakke vorm, en geregeld maakt hij gebruik van de sonnetvorm.

Na enig onderzoek kwam ik erachter dat het gedicht ‘Zomernacht’ ook voorkomt op de onvolprezen website straatpoezie.nl. Het gedicht werd in 2008 aangebracht aan de Oude Kerkhof Noordzijde 1 in Leens (Groningen) waar Jellema lange tijd woonde.

.

Zomernacht

.

Doe nu die gedachten dicht van je.
Denk nu eens liever niet na over morgen.
Kijk niet steeds weer die bosrand van gisteren
na, bramenplukker die je bent zoals vroeger
maar nu. Maak even geen onderscheid tussen
een wie en hoezo en de kans op anders.
.
Doe in je hoofd uit de lamp, hoor wat er is,
ademt en ritselt, kwaakt in de kikkers.
Leef met je lichaam van nachtwind de koelte.
Geeuw je een gat in het hart en proef het
zo rood al sap van bramen. Wees langzaam
door vogels gezongen het wordende licht.

.

Gelukstraat

Groeten uit België

.

In de jaren ’80 van de vorige eeuw verkocht, ik meen, Art Unlimited ansichtkaarten met daarop een verhaal in vreemde straatnamen in Vlaanderen. Dat ging van de Zakstraat, Zaadstraat naar de Wipstraat en uiteindelijk geloof ik naar iets met zwangerschap. Ik kan de kaart die ik toen in mijn bezit had niet meer vinden maar onderstaande kaart was uit die zelfde serie ‘Groeten uit België’. Volgens mij was een van de straten die op de kaart stond de ‘Gelukstraat’.  En laat de Vlaamse dichter Stefan Hertmans nou een gedicht hebben geschreven over deze straat in Gent.

Schrijver, dichter Stefan Hertmans (1951), is een van de meest vooraanstaande hedendaagse dichters in het Nederlands. Hij publiceerde romans, verhalen, essays over literatuur en filosofie, theaterteksten en poëzie. In 2015 was hij op zijn verjaardag  te gast in het literair programma ‘Uitgelezen’ in de balzaal van Kunstencentrum Vooruit in Gent. En uitgerekend op die feestelijke dag werd zijn autobiografisch gedicht ‘Gelukstraat, Gent’, opnieuw aangebracht op de zijgevel van Vooruit (Sint-Pietersnieuwstraat), bij de toegangstrap van het terras. Het gedicht werd voor het eerst gepubliceerd in de bundel ‘Annunciaties’ (1997) en vanaf 2000 opgenomen in de Gentse Poëzieroute. Het tooide toen de grote zijgevel van Vooruit. In februari 2013 verdween het gedicht door de uitbreidingswerken voor een terras aan de Vooruit. En nu is het dus te lezen op de zijgevel van het centrum.

.

Gelukstraat, Gent

.

Het was in een oud schooltje,
en de ramen waren hoog, dat zich
de schaduw van een man tot in de
lichtkring van oud stof voorover boog.

.
Linden, kinderen in een onverstaanbaar
nieuwe taal, herkenning van een uitzicht
bij het raam; en binnen trekt het pleisterwerk
zijn eigen krijtkring in een oud lokaal.

.
De schim van lang verloren leven
kan iemand in de armen nemen,
maar niet het waaiend lichtland
in zijn hoofd.

.
O paradijselijk vergeten op gewone
dagen, zij geloofd. En bij het poortje,
in de wind, staat nog een ander kind –
dat, wat ooit zijn moeder was beloofd.

 

Dichters op reis

Internationale Vereniging voor Neerlandistiek

.

Op zoek naar een gedicht kwam ik bij toeval op de website van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek. Op deze website is een pagina getiteld ‘ Dichters op reis’ waarop te lezen is hoe het buitenland dichters uit Nederland en Vlaanderen inspireert. Op de website kun je een kaart aanklikken van de wereld waar in allerlei landen ballonnetjes geplaatst zijn. Elk ballonnetje klikt een gedicht open. Hiermee is een breed palet aan reispoëzie te lezen.

Deze reispoëzie bestaat uit gedichten die geschreven zijn naar aanleiding van, of tijdens een bezoek aan een stad, een land of een regio over de grens. En zo staan hier gedichten die verwijzen naar kunstenaars of schrijvers die ontmoet zijn tijdens een reis, gedichten die reflecteren op monumenten of bepaalde historische gebeurtenissen in het buitenland. De kaart bevat een mix van bekende en minder bekende namen.

Het grootste deel van de gedichten op deze wereldkaart kaart komt uit de online poëziecollectie Archives van Poetry International en uit de jaarboeken van het Poetry International Festival. Als visuele uiting deed me het geheel aan Straatpoëzie denken.

Naast dat de gedichten te lezen zijn, kun je er ook verschillende beluisteren. Ik klikte willekeurig een gedicht open in Lissabon van Arjen Duinker, getiteld ‘ Waar dan ook’  een toepasselijke titel lijkt me.

.

.

In een café waar dan ook
Zeg ik dingen in mezelf
Om de verte te ontkennen.
Ik bewonder de kale stoel
En het tafeltje dat als lokaas dient.

.
In een café in Lissabon
Vraag ik unieke hakken
Om het gemis te ontkennen.
Ik drink het geluid van de passen
Die naderen in een huid van vanille.

.

Stadsdichters

Harry Zevenbergen

.

Op de zeer interessante website Neerlandistiek.nl lees ik in een artikel van Anke Martens over stadsdichters. Anke deed voor haar  bachelorscriptie aan de Radboud Universiteit onderzoek naar wat het stadsdichterschap nou precies inhoud. Ze onderzocht de ontwikkelingen van het stadsdichterschap tussen 2005 en 2020 in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen. Natuurlijk zijn er veel meer stadsdichters (en gemeente-, dorps-, wijk-, provincie- en gemeentedichters maar ik begrijp dat ze zich heeft beperkt tot deze grote steden. Waarbij Den Haag heel pijnlijk ontbreekt.

Opvallend was dat de genoemde steden rond 2005 voor het eerst een stadsdichter benoemden waarbij er echter ook grote verschillen zijn. Zo ligt bijvoorbeeld niet vast door welke instantie het stadsdichterschap gefaciliteerd wordt. In de meeste gevallen speelt de gemeente een rol, maar of de gemeente de stadsdichter ook daadwerkelijk zelf aanstelt varieert. Vaak worden er bij de benoeming of het ondersteunen van stadsdichters organisaties die zich met literatuur bezig houden of bibliotheken gevraagd een rol te spelen. Ik ken zelfs een voorbeeld waar de stadsdichter vanuit een samenwerking van een kerk met een sociaalmaatschappelijke organisatie werd geïnitieerd.

Dan zijn er verschillen in de financiering, de bedragen die stadsdichters krijgen, het aantal aan te leveren gedichten, hoe en door wie de stadsdichter wordt benoemd en wat voor soort dichters er gevraagd worden (of verkozen). Een korte conclusie van Anke: “Zoals wel is gebleken, wordt het stadsdichterschap op veel verschillende manieren vormgegeven. Ook de ideeën over de inhoud van het ambt verschillen. Het stadsdichterschap is dus geen vastomlijnd fenomeen, maar kan in allerlei gedaantes gerealiseerd worden. Het is dan ook niet gek dat zich nog steeds nieuwe ontwikkelingen voordoen.”

Wat je er ook van vindt, het stadsdichterschap is in Nederland inmiddels aardig geworteld. Steeds meer steden en gemeenten gaan over tot het benoemen van een stadsdichter of gemeentedichter. Op deze manier worden mensen op een laagdrempelige manier geconfronteerd met poëzie (net als met bijvoorbeeld straatpoëzie) waardoor de belangstelling voor poëzie en (misschien zelfs) het lezen van poëzie wordt bevorderd. En daar mogen we alleen maar blij mee zijn.

Zelf mag ik aanstaande woensdag voor de 4e keer alweer juryvoorzitter zijn bij de verkiezing van de stadsdichter van Maassluis, terwijl in mijn woonplaats nog steeds geen stadsdichter actief is. De enige en meteen laatste stadsdichter van Den Haag (2007-2009) was Harry Zevenbergen (1964-2022) en sindsdien is het stil. Als enige van de grote steden heeft Den Haag het al die tijd zonder moeten doen. Daarom en omdat Harry een goede bekende dichter was hier een stadsgedicht van zijn hand getiteld ‘De was moet schoon’.

.

De was moet schoon
.
kleurrijk aroma in de wasmand
mijn terugblik op een week
zweet, eten, deo en jouw resten
gevangen in textiel en ik weet
.
precies waar, wanneer en waarom
voor de deur wordt het leven
in tien minuten geknipt en geschoren
het is zomer in de Boekhorststraat
.
terwijl wit en bont zich mengt
worstelen fietsen met de autostroom
westwaarts het centrum in en verder
oostwaarts lonkt de Schilderswijk
.
wanneer ik klungel met de machine
staan er altijd mensen klaar om me
te helpen het duurt een paar weken
voor ik door heb wie er werkt
.
Achmed vertelt van de broek in vijf
die eruit kwam met slechts één pijp
Harry vult aan dat de andere
terug werd gevonden in machine vier
.
van buiten roept Ria: “Ben je nieuw hier?”
en dat ik ze niet moet geloven
maar dat van die broek is echt waar
het is zomer in de Boekhorststraat

.

Mannen moeten jagen

Het dichtersduo Kila & Babsie

.

Kila&Babsie is een dichtersduo dat bestaat uit Kila van der Starre (1988) en Babette Zijlstra (1988). De twee kennen elkaar uit Ede, waar ze allebei op het Marnix College zaten. In 2005 trad het duo voor het eerst op met poëzie, tijdens een open podium in Cultura in Ede. Kila van der Starre en Babette Zijlstra ken ik al best lang als actief op poëziegebied. Tegenwoordig is vooral Kila een bekende Nederlanders door haar vele optredens op radio, televisie en de socials maar bovenal als initiator van https://straatpoezie.nl/ en van haar proefschrift (waarop ze over niet al te langen tijd gaat promoveren) over Poëzie buiten het boek, een onderwerp dat mij ook erg na aan het hart ligt. Daarnaast is ze dichter en samen met Babette Zijlstra bekend van ‘Woorden temmen’ hét boek over poëzie voor het onderwijs. Babette Zijlstra is naast dichter ook programmamanager bij het Nieuwe Instituut.

In 2010 brachten de twee het boek ‘Het dichtersduo Kila&Babsie’ dat een overzicht geeft van de poëzie van deze twee dichters (in 2010) en een kijkje geeft in het leven van de dames. Veel gedichten van de twee in deze bundel, al is volledig onduidelijk wie welk gedicht heeft geschreven maar misschien hebben ze alle gedichten samen geschreven. Naast de geschreven gedichten zit er een CD bij de bundel waarop de voordrachten van een groot aantal gedichten te beluisteren is.

Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Mannen moeten jagen’.

.

Mannen moeten jagen

.

Als prooi hang ik

achteloos aan de

bar terwijl

hij zich geruisloos

naast mij neer nestelt.

.

Hij bestelt eerst

twee Koninck

“het beste bier

maar ik geloof het niet.

Ik wacht terwijl

hij zachtjes vertelt

dat ik best een Koninck lust.

.

Ik wil het wel

proberen,

wilde eigenlijk

een witte wijn.

.

GeenPunt

De Rotterdamse taalglossie

.

Van mijn collega bibliotheekdirecteur in Rotterdam kreeg ik GeenPunt, De Rotterdamse taalglossie. Dit is alweer de tweede editie van een magazine  vol interessante taalfeitjes en – weetjes, inspirerende interviews, praktische taaltips én prachtige poëzie. Wat wil je ook als Derek Otte, tot begin dit jaar stadsdichter van Rotterdam (inmiddels heeft Dean Bowen het stokje van hem overgenomen), de eindredacteur van deze glossie is. In GeenPunt dus op een aantal manieren aandacht voor poëzie. Het leuke van Derek Otte is dat hij op verschillende manieren aandacht besteed aan poëzie, niet alleen maar de wat bekendere poëzie van beroemde dichters maar ook aan cafés in de stad die bordjes hebben hangen met volkspoëzie. Soms verzonnen door de kroegbazen zelf (opvallend alle vier vrouwen!) in andere gevallen bestaand of door klanten verzonnen.

Maar ook mooie foto’s van straatpoëzie, gedichten in de openbare ruimte, stukjes over straatnamen die naar dichters verwijzen (Aagje Deken, Bilderdijk, Frederik van Eeden) maar ook Elfjes die gemaakt werden door deelnemers aan de taalsafari en de taalklassen. Daarnaast nog heel veel interessante informatie maar ik beperkt me hier even tot de stukken over poëzie. GeenPunt is een prachtig initiatief en een geweldig magazine met voor elk wat wils. Ik hoop dat dit een lange traditie van magazines over taal mag worden.

Daarom hier niet alleen een Elfje en een cafégedicht maar ook een gedicht van Frederik van Eeden met begeleidende foto’s.

.

Elfje

.

Creatief

Dingen maken

Gedachten los laten

Voelen hoe het is

Gemis

.

Cafégedicht

.

Iedereen praat

over mijn zuipen

maar niemand

over mijn dorst.

.

Zonnebloem

.

Ik ken een plant, niet fraai van loof

niet schoon, niet rank gesteeld.

Haar vorm is lomp, haar bloem is grof,

geen dichter zingt er ooit zijn lof

of nam haar tot zijn beeld.

.

Toch heeft zij iets wat mij behaagt.

Zij keert zich naar het licht,

van af het eerste morgen-uur

wendt zij naar ’t vrolijk zonnevuur

haar groot en geel gezicht.

.

Ik wilde dat ik als die bloem

naar ’t licht mij wenden kon.

Zij draagt de kleur der vrolijkheid

en richt haar kelk ten allen tijd

naar ’t helder licht der zon.

.

 

Ode aan de stedenbouwkundige

Gedicht op een muur

.

In Bergen op Zoom is in april 2016, een gedicht van Bert Bevers onthuld als eerbetoon aan Frans de Looij. Frans de Looij was stedenbouwkkundige van Bergen op Zoom en overleed in 2016 op 59 jarige leeftijd. Frans van Looij was een lopende encyclopedie en een bevlogen mens die de stad van binnen en van buiten kende.

Het gedicht is bijzonder fraai vorm gegeven door Marc Meeuwissen. Het is een Acrostichon (of wel naamdicht of lettervers) geworden waarbij de eerste letters van de zin van boven naar onderen de naam Frans de Looij vormen. Tijdens de onthullingspeech werd al geopperd dat hier een bankje neergezet dient te worden opdat je in alle rust het gedicht tot je kunt nemen, of nog een keer, of wel twee keer! Het is een gedicht dat je aan het denken zet, je herleest elk woord nog een keer en probeert een nieuwe samenhang te vinden of een diepere laag te ontdekken waarmee het recht doet aan de herinnering aan Frans van Looij. Benieuwd of het ook al is aangemeld bij http://www.straatpoezie.nl

.

Straatpoëzie

Ida Gerhardt

.

In ‘Onze taal’ het maandblad van het genootschap Onze Taal staat deze maand (nummer 7/8) een groot artikel van vier pagina’s over straatpoëzie met Kila van der Starre. De regelmatige lezer van dit blog weet dat Kila van der Starre de drijvende kracht is achter het project Straatpoëzie waaraan ook ik als partner ben verbonden. In het interview/artikel veel achtegrondinformatie over het project straatpoëzie en de website met deze naam.

Wat ik heel interessant vond om te lezen was dat in de top 10 van meestvoorkomende dichters, als het gaat om gedichten in de buitenruimte, Ida Gerhardt bovenaan staat. Gevolgd door twee, mij veel onbekendere, dichters Ina Stabergh (gewezen stadsdichter van Diest) en Tine Hertmans (tot voor kort dorpsdichter van Destelbergen) beide uit Vlaanderen, want straatpoëzie beperkt zich niet alleen tot Nederland  Er staan meer onbekendere namen in de top 10 maar dat komt omdat sommige streek- of stadsdichters vaak meerdere gedichten op straat hebben staan.

Het gedicht dat het vaakst voortkomt is ‘Het carillon’ van Ida Gerhardt, maar liefst 7 keer kun je dat in Nederland/Vlaanderen tegen komen in de publieke ruimte. Zoals Kila stelt in het artikel; Dat gedicht wordt vaak gebruikt voor Tweede Wereldoorlog-monumenten. het gedicht gaat weliswaar ook over kerkklokken en muziek, maar als het op zo’n monument staat, lijkt het alleen te verwijzen naar de Joodse gemeenschap en de Holocaust’.

Nog een conclusie uit het onderzoek van Kila; Nederlanders komen in aanraking met poëzie op verschillende manieren. Op 1 staan bruiloften en begrafenissen, op 2 allerlei televisieprogramma’s en op 3 de openbare ruimte. Toen ik dit las wist ik weer waarom een initiatief als Straatpoëzie.nl maar ook de Poëziebus van grote waarde zijn voor de waardering van poëzie. In het artikel vertelt Kila dat ze ook nader onderzoek gaat doen naar poëzie op sociale media, poëziefestivals, kussenslopen, waterflesjes en zelfs getatoeëerde gedichten. Ik zal haar wijzen op mijn rubriek Gedichten op vreemde plekken (maar volgens mij weet ze die wel te vinden), daar staan honderden voorbeelden.

Je kunt nog steeds gedichten in de openbare ruimte aanmelden bij http://www.straatpoezie.nl, eenvoudig en snel, dus weet je ergens een gedicht op straat of buiten check de website even en als het er nog niet op staat, voeg het toe!

.

Het carillon

.

Ik zag de mensen in de straten,
hun armoe en hun grauw gezicht, –
toen streek er over de gelaten
een luisteren, een vleug van licht.

Want boven in de klokketoren
na ’t donker-bronzen urenslaan
ving, over heel de stad te horen,
de beiaardier te spelen aan.

Valerius : – een statig zingen
waarin de zware klok bewoog,
doorstrooid van lichter sprankelingen,
‘Wij slaan het oog tot U omhoog.’

En één tussen de naamloos velen,
gedrongen aan de huizenkant
stond ik te luistr’ren naar dit spelen
dat zong van mijn geschonden land.

Dit sprakeloze samenkomen
en Hollands licht over de stad –
Nooit heb ik wat ons werd ontnomen
zo bitter, bitter liefgehad.

.

In het Hof van Breda in Kampen.

 

Straatpoëzie

Kila van der Starre

.

Vorig jaar werd ik benaderd door Kila van der Starre. Zij is PhD onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht en wilde straatpoëzie in beeld gaan brengen. Dat wil zeggen gedichten die je op straat kan tegenkomen (zoals ik al een tijd behandel in gedichten op vreemde plekken en gedichten in de openbare ruimte) op een kaart bijeen brengen en dan zo, dat iedereen in Nederland en België bijdragen kan leveren aan deze kaart, om zo straatpoëzie te ontsluiten.

Ik heb hierover verschillende keren met Kila gemaild en werd erg enthousiast en vandaag, op Nationale Gedichtendag gaat de website live. Daarom, en om iedereen op te roepen om vooral te kijken naar straatpoëzie die nog niet is opgenomen en die als bijdragen te plaatsen, hier het persbericht dat door Kila de wereld wordt ingestuurd en dat ik, uiteraard, graag deel.

Straatpoëzie voor het eerst in kaart gebracht

Universiteit Utrecht lanceert interactieve website met inventarisatie van gedichten in de openbare ruimte.

Er zijn ontzettend veel gedichten te lezen in de openbare ruimte van Nederland en Vlaanderen, maar niemand weet precies hoeveel, waar en van wie. De nieuwe website ‘Straatpoëzie’ heeft als doel om een inventarisatie te maken van alle poëzie in de openbare ruimte van Nederland en Vlaanderen. De website archiveert hiermee literair erfgoed. ‘Straatpoëzie’ wordt in de Poëzieweek gelanceerd.

Interactieve kaart

Op http://straatpoezie.nl/ staat een interactieve kaart waarop de locaties van de gedichten in de openbare ruimte staan aangegeven. Iedereen kan hierop gedichten zoeken. Bijvoorbeeld als je benieuwd bent waar in jouw buurt gedichten te vinden zijn. Of als je wilt weten op welke locaties er gedichten te lezen zijn van jouw lievelingsdichter.

De website presenteert van ieder gedicht de locatie en indien mogelijk de tekst van het gedicht, de naam van de dichter, een foto, de datum waarop het gedicht is aangebracht, eventueel de datum van verwijdering, de relatie tussen het gedicht en de locatie, die initiatiefnemer, de vormgever, het boek waarin het gedicht eventueel is opgenomen, wetenswaardigheden en een link naar meer informatie.

Poëzie buiten het boek

De website ‘Straatpoëzie’ is onderdeel van het PhD-onderzoek van Kila van der Starre (http://kilavanderstarre.com/). Zij doet aan de Universiteit Utrecht onderzoek naar ‘poëzie buiten het boek’. Poëziebundels verkopen slecht, maar toch zijn gedichten onderdeel van het alledaags leven. Mensen komen bijvoorbeeld met poëzie in aanraking op tv, op de radio, op social media, op gedichtenwebsites, in kranten en tijdschriften, op festivals, tijdens speciale gelegenheden en in de openbare ruimte. Van der Starre gebruikt de gegevens in de database van ‘Straatpoëzie’ om onderzoek te doen naar het fenomeen ‘poëzie in de openbare ruimte’.

Voeg ook een gedicht toe

Op dit moment bevat de database van ‘Straatpoëzie’ bijna 500 gedichten. Vermoed wordt dat er nog honderden meer zijn. Met behulp van crowdsourcing wil Kila van der Starre alle straatpoëzie in Nederland en Vlaanderen in kaart brengen.  Iedereen die een gedicht in de openbare ruimte kent kan dat gedicht toevoegen via een formulier (http://straatpoezie.nl/gedicht-toevoegen/).

De website ‘Straatpoëzie’ wordt gerealiseerd met behulp van de afdeling ICT & Media van de Universiteit Utrecht en met steun van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

uu-logo_0-480x251

logo-nwo-131035