Site-archief

Gemeentedichter

Verkiezing

.

Vanavond word ik verwacht in theater het Web in Bleiswijk voor de verkiezing van de gemeentedichter van Lansingerland (Bleiswijk, Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs). Voor de tweede keer ben ik gevraagd om als juryvoorzitter plaats te nemen in de jury die bepaalt welke dichter de nieuwe gemeentedichter 2024-2025 wordt. De gemeentedichter is net als de dorpsdichter, de wijkdichter, de eilanddichter en de provinciedichter een afgeleide van de stadsdichter. De eerste Nederlandse plaats met een stadsdichter was Venlo, waar op 1 januari 1993 Emma Crebolder voor de periode van een jaar als stadsdichter werd aangesteld.

Inmiddels zijn er heel veel steden en dorpen met een eigen dichter. In Nederland (want ook in Vlaanderen zijn er stads- en dorpsdichters) zijn er inmiddels tussen de 50 en 100 (in 2015 werd een record van toen nog 54 stadsdichters bereikt. Inmiddels zijn dat er al weer veel meer. In een aantal gemeentes vindt een verkiezing plaats waarbij het aanwezige publiek kan stemmen. In andere gemeentes vindt de aanwijzing plaats van een dichter door een culturele commissie, een stichting, of een jury zoals in Lansingerland. Aanstellingen zijn voor twee of drie jaar. Soms blijft een dichter langer aan bij gebrek aan opvolging en in sommige gevallen worden dichters vaker verkozen.

In Lelystad wordt sinds 2005 de stadsdichters-dag georganiseerd, waarbij alle lokale dichters van Nederland en Vlaanderen worden uitgenodigd. In Gouda is sinds 2018 ‘De Grote Prijs van Gouda’ waar stads- en dorpsdichters strijden voor deze prijs. De laatste editie was in oktober 2023. Dit was de vierde editie (in 2020 en 2021 werd om de bekende redenen geen wedstrijd georganiseerd). Winnaar van deze 4e editie was Zoë van de Kerkhof (Leiden) en de 2e plaats ging naar Natasja Bodde (Spijkenisse).

Wie de nieuwe gemeentedichter van Lansingerland gaat worden wordt vanavond bekend gemaakt. De eerste gemeentedichter van deze gemeente was Mark Boninsegna (2018). Van hem is het gedicht ‘Afhaalchinees’ dat hij schreef als gemeentedichter als nieuwjaarsgedicht.

.

Afhaalchinees
(nieuwjaarsgedicht)

.

zoals ieder jaar stond hij daar
wachtend op Station Westpolder
op de oh zo bekende middernachtmetro
tussen achtergelaten bagage
van anderen die wel op tijd waren

.

gekomen zonder eerst rond
kijken of niets vergeten
in koffers die altijd in de weg
zouden in overvolle stilte

.

morgen dan maar samen
met thuisblijvers nieuwe
voornemens wegspoelen
met een glas bier

.

proosten nieuwkomers
op wat komen of wat achter
gelaten om 18.00 uur
aan de bar bij Golden Garden
wachtend op de afhaal

.

Weesgedichten

In Nederland

.

Vorig jaar in december schreef ik over Weesgedichten in België, een initiatief vanuit de gemeente en bibliotheek van Aalst om tijdens de Poëzieweek een bloemlezing van straatpoëzie over de stad uit te storten. Bibliotheken in Vlaanderen konden zich aanmelden en pakketten met gedichten afnemen en inwoners van de gemeenten die meededen konden een gedicht adopteren dat dan door een vrijwilliger of medewerker van de bibliotheek op een raam van het woonhuis werd geschreven. Deze ‘schrijvers’ konden een korte cursus handbelettering krijgen of werden geselecteerd op hun fraaie handschrift, zodat het gedicht op het raam niet alleen inhoudelijk een verfraaiing was maar ook visueel mooi.

Toen al schreef ik dat het mooi zou zijn als we dit ook naar Nederland konden exporteren vanuit Vlaanderen. Onder andere naar aanleiding van dit bericht werd ik door Jiske Foppe , directeur van stichting De zoek naar schittering, benaderd (ik ben lid van de raad van toezicht van deze stichting én bibliotheekdirecteur) of we niet konden gaan praten met de initiatiefnemers.  Dat hebben we gedaan en inmiddels is er geld om te onderzoeken of dit kan. Maar er is meer dan geld nodig. Belangrijk zijn de afspraken met de Vlaamse evenknie, de bibliotheken en natuurlijk het Nederlandse publiek.

Het idee is om een pilot te draaien in Zuid Holland (met bibliotheken in Zuid Holland en met wat ondersteuning vanuit de Provinciale steunorganisatie ProBiblio) in de Poëzieweek 2024. Ik zal met mijn bibliotheek uiteraard deelnemen. Dat wil zeggen dat inwoners van Vlaardingen, Maassluis en Midden-Delfland de mogelijkheid krijgen om een gedicht aangebracht te krijgen op een raam van hun huis. Uiteraard zijn er wel wat voorwaarden, maar er is veel mogelijk. De lijst met gedichten bevat naast een aantal bekende namen ook namen van jonge veelbelovende dichters uit Nederland en Vlaanderen en elke bibliotheek staat het vrij om dichters uit het eigen werkgebied toe te voegen (bijvoorbeeld een stads-, dorps- of wijkdichter).

Om dit mooie project te steunen en onder de aandacht van mijn collega’s te brengen heb ik op de voorramen van mijn huis twee voorbeelden geschreven samen met Jiske. Een gedicht van mijzelf en een ander gedicht uit de lijst van Sylvie Marie. Bedenk hierbij dat wij geen ervaren beletteraars zijn maar het geeft een mooi idee van hoe het er kan uitzien. Mocht je nu al geïnteresseerd zijn om een gedicht op je raam te willen meld je dan alvast aan via deze link (ook om te laten weten dat er een vraag is vanuit Nederland!). En wie weet staat er volgend jaar een prachtig gedicht op jouw raam.

Op mijn raam zoals gezegd een wat ouder gedicht van mij getiteld ‘Strand’.

.

Strand

.

Daar loopt ze

het doldrieste water

met haar benen doorklievend

en dan ineens rent ze

terug naar mij

.

“kwallen” zegt ze.

.

Stadsdichters

Harry Zevenbergen

.

Op de zeer interessante website Neerlandistiek.nl lees ik in een artikel van Anke Martens over stadsdichters. Anke deed voor haar  bachelorscriptie aan de Radboud Universiteit onderzoek naar wat het stadsdichterschap nou precies inhoud. Ze onderzocht de ontwikkelingen van het stadsdichterschap tussen 2005 en 2020 in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen. Natuurlijk zijn er veel meer stadsdichters (en gemeente-, dorps-, wijk-, provincie- en gemeentedichters maar ik begrijp dat ze zich heeft beperkt tot deze grote steden. Waarbij Den Haag heel pijnlijk ontbreekt.

Opvallend was dat de genoemde steden rond 2005 voor het eerst een stadsdichter benoemden waarbij er echter ook grote verschillen zijn. Zo ligt bijvoorbeeld niet vast door welke instantie het stadsdichterschap gefaciliteerd wordt. In de meeste gevallen speelt de gemeente een rol, maar of de gemeente de stadsdichter ook daadwerkelijk zelf aanstelt varieert. Vaak worden er bij de benoeming of het ondersteunen van stadsdichters organisaties die zich met literatuur bezig houden of bibliotheken gevraagd een rol te spelen. Ik ken zelfs een voorbeeld waar de stadsdichter vanuit een samenwerking van een kerk met een sociaalmaatschappelijke organisatie werd geïnitieerd.

Dan zijn er verschillen in de financiering, de bedragen die stadsdichters krijgen, het aantal aan te leveren gedichten, hoe en door wie de stadsdichter wordt benoemd en wat voor soort dichters er gevraagd worden (of verkozen). Een korte conclusie van Anke: “Zoals wel is gebleken, wordt het stadsdichterschap op veel verschillende manieren vormgegeven. Ook de ideeën over de inhoud van het ambt verschillen. Het stadsdichterschap is dus geen vastomlijnd fenomeen, maar kan in allerlei gedaantes gerealiseerd worden. Het is dan ook niet gek dat zich nog steeds nieuwe ontwikkelingen voordoen.”

Wat je er ook van vindt, het stadsdichterschap is in Nederland inmiddels aardig geworteld. Steeds meer steden en gemeenten gaan over tot het benoemen van een stadsdichter of gemeentedichter. Op deze manier worden mensen op een laagdrempelige manier geconfronteerd met poëzie (net als met bijvoorbeeld straatpoëzie) waardoor de belangstelling voor poëzie en (misschien zelfs) het lezen van poëzie wordt bevorderd. En daar mogen we alleen maar blij mee zijn.

Zelf mag ik aanstaande woensdag voor de 4e keer alweer juryvoorzitter zijn bij de verkiezing van de stadsdichter van Maassluis, terwijl in mijn woonplaats nog steeds geen stadsdichter actief is. De enige en meteen laatste stadsdichter van Den Haag (2007-2009) was Harry Zevenbergen (1964-2022) en sindsdien is het stil. Als enige van de grote steden heeft Den Haag het al die tijd zonder moeten doen. Daarom en omdat Harry een goede bekende dichter was hier een stadsgedicht van zijn hand getiteld ‘De was moet schoon’.

.

De was moet schoon
.
kleurrijk aroma in de wasmand
mijn terugblik op een week
zweet, eten, deo en jouw resten
gevangen in textiel en ik weet
.
precies waar, wanneer en waarom
voor de deur wordt het leven
in tien minuten geknipt en geschoren
het is zomer in de Boekhorststraat
.
terwijl wit en bont zich mengt
worstelen fietsen met de autostroom
westwaarts het centrum in en verder
oostwaarts lonkt de Schilderswijk
.
wanneer ik klungel met de machine
staan er altijd mensen klaar om me
te helpen het duurt een paar weken
voor ik door heb wie er werkt
.
Achmed vertelt van de broek in vijf
die eruit kwam met slechts één pijp
Harry vult aan dat de andere
terug werd gevonden in machine vier
.
van buiten roept Ria: “Ben je nieuw hier?”
en dat ik ze niet moet geloven
maar dat van die broek is echt waar
het is zomer in de Boekhorststraat

.

Jozzonet

Joz Knoop

.

De Rotterdamse dichter Joz Knoop ken ik al jaren als een prima dichter en een fijn mens. Joz (1957) was van 2013 tot 2016 wijkdichter van De Beverwaard en hij was samen met Irene Siekman de initiatiefnemer van De Poëziebus. Joz is echter vooral bekend van zijn Jozzonetten.

Het Jozzonet is een door Joz Knoop ontwikkelde dichtvorm, waarbij de middelste regel van een oneven aantal regels het gedicht als het ware spiegelt. Een mooi voorbeeld is het Jozzonet ‘Grassex’ uit ‘De driehoek is rond’ uit 2013.

.

Grassex

De koeien staan onverstoord
te grazen in het weiland.
Ik neem je overtuigend
lief mee naar stille paden.
Daarom ga jij met mij
naar waar de lente explodeert..
Dat wat ons bindt verwijst ons door
naar waar de lente explodeert..
Daarom ga jij met mij
lief mee naar stille paden.
Ik neem je overtuigend
te grazen in het weiland.
De koeien staan onverstoord.

 

Staande tapijten

Annemarie Estor

.

Annemarie Estor (1973) is een Nederlandstalig dichter en essayist. Ze groeide op in Limburg en studeerde daar Cultuur- en Wetenschapsstudies aan de Universiteit Maastricht.  Tussen 2006 en 2009 was ze wijkdichter van Zurenborg (Antwerpen). Zij was poet in residence bij het Nederlands Instituut voor Hersenwetenschap te Amsterdam (onder auspiciën van Dick Swaab) en bij het Labo voor Theoretische Neurobiologie (Universiteit Antwerpen) onder begeleiding van Erik De Schutter. Ze woont en werkt afwisselend in Antwerpen (België) en Aragon (Spanje).

In 2011 kreeg zij de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut ‘Vuurdoorn me’  en in 2013 diezelfde prijs voor de beste dichtbundel ‘De oksels van de bok’. In 2015 werd ze genomineerd voor de Pernathprijs. Estor vertaalt ook incidenteel hedendaagse poëzie van het Arabisch naar het Nederlands. Uit haar bundel ‘Vuurdoorn me’ uit 2010 het gedicht ‘Staande tapijten’.

.

Staande tapijten

.

Als je met je nagels op mijn billen schrijft

verschijnen op de doodgestaarde muur

tussen de palen van het hemelbed,

staande tapijten met uitzinnige partijen

en patronen: ontworpen voor stelsels

waar mensen door vluchten naar andere plaatsen,

tekens achterlatend voor wie hier niet leven kan.

.

Als je met je vingers rozenkruizen krieuwelt

over mijn gebladerte, camelia,

dan wellen geuren op

uit gebergten van hoofdkussens,

doordrenkt met rotte perzikken,

ajuin uit bergen waar de waarheid schuilt,

zwarte pruimen uit monden van mannen.

.

                                                                                                                                                                                 Foto:  Knack, Charlie De Keersmaecker

 

 

 

Zondag 24 november

Ongehoord! podium

.

Het novemberpodium is het laatste van dit jaar maar zeker niet het minste, Een overvol programma waarin de dames zeer goed vertegenwoordigd zijn.

Wat te denken van schrijfster columniste Elfie Tromp, haar ster is niet rijzende, die schiet omhoog! Haar debuutroman Goeroe werd zeer goed ontvangen en genomineerd voor het beste Rotterdamse boek en ze werkt aan een nieuwe roman over zaadsmokkel in de hondenfokkerij. Dan de Meanderdichter van deze editie Marloes Robijn, ook nog jong maar ze trad al op bij Dichters in de Prinsentuin, Onbederf’lijk vers en Festifarm.

Dan komen er maar liefst twee Poolse dichters, woonachtig in Nederland voordragen. Gosia Wolak en Agnieszka Steur. De eerste architect en gastdocent ontwerples aan de TU Delft, de tweede Pools taal- en letterkundige, schrijfster, columnist, journalist en taalonderzoeker. Zij zijn gevraagd in het kader van de Poolse maand in de bibliotheek van Rotterdam.

De laatste vrouw is Avilyn, een Rotterdamse singer-songwriter die in 2009 debuteerde met haar album ‘alleen maar vrij’. Avilyn schrijft zelf haar liedjes (teksten en muziek) op gitaar en piano.

Maar er komen ook twee heren. Joz Knoop. Joz was van 2010 tot 2013 wijkdichter van het Rotterdamse Beverwaard. In 1990 ontwierp Joz een eigen dichtvorm, het jozzonet: een gedicht dat zich in zijn middelste regel spiegelt. Inmiddels wordt deze dichtvorm tot ver over onze landsgrenzen gebruikt.

En tot slot komt Edwin de Voigt, Hij neemt ons mee in zijn nieuwe project Naar Inkt Vissen. Een speciaal boek vol zeemansverhalen, gedrukt met echte inktvisseninkt.

De presentatie is in handen van Menno Olde Riekerink.

We beginnen om 14.00 uur, zaal open om 13.30 uur. Gratis koffie en thee en natuurlijk is er de mogelijkheid om met alle dichters te praten en hun bundels aan te schaffen en te laten signeren.

Toegang is gratis. Waar: In de centrale bibliotheek van Rotterdam aan de Hoogstraat, op de eerste verdieping in voorheen de Glazen Zaal.

.

Ongehoord