Site-archief
Een nieuwe editie
De nieuwe MUG
.
Nu we al zo lang van ons nachtkastje naar de slaapkamermuur staren, van de woonkamer naar de keuken, mag iedere kamerplant, van vensterbank tot postzegelformaat zich gelukkig prijzen. Laat de flora groeien en bloeien als nooit tevoren. Van muurbloem tot ruisende struik. De geheime tuin in je broekzak is zo groot als je maar wilt.
Vanaf dit jaar willen wij, de makers van MUGzine het iets anders gaan doen. Natuurlijk blijven we dichters vragen om een bijdrage te leveren aan het meest eigenwijze en leukste kleine poëzietijdschrift van Nederland en Vlaanderen, maar we gaan wat spelen met onderwerpen, thema’s en vormen van gedichten. Wat blijft is de vorm (A6), de papieren editie en de digitale editie, de Luule en de bijdrage van een kunstenaar of illustrator.
Vandaag komt MUGzine nummer 11 uit met poëzie van de Vlaamse dichter Siel Verhanneman, en uit Nederland poëzie van Meliza de Vries (die ook voor de illustraties zorgde), Gaël van Heijst en Marie-Anne Hermans. Wat al anders is deze editie is de Luule in drie delen en de vormgeving. Bart onze vormgever zal het komende jaar zijn expertise als vormgever meer laten zien en de omslagen zullen dan ook anders zijn dan de eerste 10 edities.
Zoals altijd is MUGzine gratis te downloaden via mugzines.nl, wil je echter in alle ‘omvang’ van MUGzine genieten word dan donateur voor minimaal € 20,- per jaar en ontvang automatisch alle nummers van het jaar (5) via de post thuis. Stuur een mail naar mugazines@yahoo.com en ontvang nummer 11 meteen. Het is ook nog steeds mogelijk de eerste 10 nummers te bestellen.
Hieronder een gedicht van Gaël van Heijst die met drie gedichten vertegenwoordigd is in #11
.
Plankenkoorts
.
De planken dragen een man
die zijn haren kamt
voor het slapengaan.
Stel, de inzameling begint
middenin de nacht.
Schoon. Ze zullen hem
net hebben.
Twee kommetjes
met het natste zout
vloedend in zijn handen.
Waaieren, gietend
over de eerste rij met regenscherm.
De man begint
daarmee
einde.
Na afloop lacht iedereen
de man uit vanaf hun stoel.
‘Is het oké om nu te gaan.’
‘Nee pas bij de afloop. ‘
Ze wachten netjes
tot ver na afloop.
Iedereen zit nog.
.
Het bloed bruist
Peter Goossens
.
De uit Dendermonde afkomstige dichter en kunstschilder Peter Goossens (1957) debuteerde in 2015 met de bundel ‘Madrigalen van strijd en liefde’. In 2017 volgde de bundel ‘Als’ en in 2020 de bundel ‘Laisser-allez’. Ik ken Peter van een optreden bij Ongehoord! en van zijn eerdere bundels Als en Banalitiet van de liefde. Nu heeft Peter opnieuw een dichtbundel gepubliceerd met de titel ‘Het bloed bruist’.
Op het eerste gezicht is dit opnieuw een bundel waar zorg aan is besteed, mooie vormgeving, met een omslag aan de binnenzijde met een goede foto van Peter en mooi stevig papier. Er is geen opdruk op de rug, wat het terugvinden van de bundel bemoeilijkt in een boekenkast. Sla ik de bundel open dan valt me, helaas opnieuw, op dat alle gedichten gecentreerd in de bundel zijn opgenomen en dat de gedichten erg hoog op de pagina beginnen. Ik vind gecentreerde gedichten niet mooi en storend bij het lezen. Ik zie het vaker, vrijwel altijd bij in eigen beheer uitgegeven bundels maar ook uitgeverij Heimdall maakt zich er dus schuldig aan. Voor mij, en dit is mijn particuliere mening, ogen gecentreerde gedichten in een bundel niet professioneel.
Maar genoeg over de vorm, laten we naar de inhoud gaan. Tegenwoordig is het bij veel jonge (en dan vooral vrouwelijke) dichters populair om in hun poëzie een verhaaltje te vertellen. Zo’n verhaaltje hoeft geen urgentie te hebben, het kan overal over gaan (wat meestal het geval is) en dan wordt er taal- en spelenderwijs een draai aan gegeven. Bij Peter is dit geenzins het geval. De poëzie van Peter is rauw, cynisch soms en direct. Uit de gedichten spreekt een zekere teleurstelling en kritiek op de wereld om hem heen.
In zijn poëzie worden ook verhalen verteld maar op een meer prozaïsche manier, het poëtische van de taal is ondergeschikt in zijn poëzie. De lezer wordt ook regelmatig direct aangesproken; (tussen) zinnen als ‘Wat zal het’, ‘Je weet wel’, ‘U weet wel’ en ‘Maar laten we het even anders uitdrukken’ geven aan dat hier gesproken wordt met de lezer. Er is in de hele bundel een bepaalde urgentie om de lezer deelgenoot te maken, aan te spreken, te waarschuwen ook. Alsof je naast hem zit en hij tijdens een voordracht naar jouw kant opkijkt en het tegen je zegt.
De lange gedichten gaan over het leven, de dood, de maatschappij, de politiek, nachtelijke seksuele escapades en zijn soms heel expliciet (zoals in het gedicht ‘Ssssssst …’) zonder echt banaal te worden. Zoals de uitgever schrijft: “De bundel is een meer filosofische benadering over maatschappij en mens, over eenzaamheid en hoe in lelijkheid ook schoonheid zit. Er worden geen onderwerpen uit de weg gegaan.”.
Sommige keuzes begrijp ik niet helemaal, zoals het gebruik van Duitse zinnen in het gedicht ‘Der Tod ist ein Monolog’ maar de gedichten zitten vol gedachten en meningen en zijn daardoor, ondanks dat er poëtisch taal-technisch wat weinig te genieten valt, zeker de moeite waard van het lezen. Maar uitgesproken komen deze gedichten nog meer tot zijn recht. Een aantal gedichten heb ik tijdens een voordracht van Peter mogen beluisteren bij ‘De Groene Fee’ in Breda afgelopen jaar, en dan komt de poëzie van Peter pas echt tot zijn recht.
Voor mij is het op één na laatste gedicht in de bundel ‘Handen’ het meest veelzeggend over Peter de inhoud van de bundel, daarom hier dit gedicht maar dan niet gecentreerd.
.
Handen
.
Ooit waren mijn handen nog jong
onbezoedeld.
Ze streelden over lichamen
en maagdelijk witte bladen.
Ze streelden de wind
verdreven de bitterste schimmen.
Ze streelden zichzelf.
.
Het waren net keurige bloemblaadjes
verkenden de bedding
lieten ogen tranen.
Ze boden herinneringen
vervaagden stoffige spinnenwebben.
.
Op een dag werden we wakker
en leken het vreemdelingen.
Ze zagen er bezoedeld uit
rimpelig, ruw, aangeslagen, gekloofd.
.
Het zijn portretten
en ze redden zich.
Beter nog
het zijn gezegende handen.
.
Een verjaardagsgedicht
Ted Kooser
.
Voor mij is een dichtbundel vorm en inhoud maar ook vormgeving. Aan een slecht vormgegeven dichtbundel, hoe mooi de poëzie erin ook is, kan ik me echt ergeren. Een dichtbundel, vind ik, is een kunstwerkje in taal en waarom zou je dat verpakken in een slechte verpakking? Er zijn dichtbundels waar je op het eerste oog van denk; mwah. Dat gaat zeker op voor de bundel ‘Licht!’ Het museum van de poëzie, 125 dichters uit meer dan vijftig landen. Gekozen door Amnesty International en samengesteld door Daan Bronkhorst uit 2014.
De bundel is klein maar dat hoeft absoluut geen bezwaar te zijn, voorzien van een harde kaft, ook al niks mis mee, maar de foto op de voorkant, het teveel aan informatie op de omslag en de wat obligate foto doen af aan de inhoud; 125 gedichten over licht van allerlei dichters van over de hele wereld.
Gedichten van Nobelprijswinnaars, literaire sterren en vervolgde schrijvers en dichters. Zoals het gedicht ‘Een verjaardagsgedicht’ van dichter Ted Kooser (1939) Poet Laureate in de Verenigde Staten van 2004 -2006 en winnaar van onder andere de Pulitzerprijs. Ik koos dit gedicht omdat vandaag mijn oudste dochter jarig is.
.
Een verjaardagsgedicht
.
Net na het ochtendgloren, de zon staat
met haar zware rode hoofd
in een ijzeren kraag van bomen,
wachtend tot er iemand komt
met zijn emmer
voor het schuimig witte licht
en daarna een lange dag in de weide.
Ook ik besteed mijn dagen grazend
smullend van ieder groen moment
tot de duisternis roept
en ik met de anderen
de nacht in wandel
zwaaiend met de kleine tinnen bel
van mijn naam
.
Zal ik liefde noemen
Een recensie
.
Bij MUG books uitgeverij van poëzie is halverwege januari de nieuwe bundel van dichter Evy Van Eynde uitgegeven. De Vlaamse Evy Van Eynde publiceert hiermee, na ‘Wanneer kom je buiten spelen’ uit 2013 (poëzie voor kinderen en volwassenen) en ‘Boze wolven’ uit 2015 (verhalenbundel), nu dan haar derde bundel met poëzie en voor het eerst bij MUG books.
De bundel is mooi uitgevoerd met op de voorkant een foto van een kunstwerk van Niels Cleuren getiteld ‘Woman with tits’. Op de achterkant een foto van de dichter en het geheel is vormgegeven door BRRT.
Op de achterkant van de bundel staat: In Zal ik liefde noemen neemt Evy je mee op het liefdespad, een pad dat pieken en dalen kent, euforie en verdriet. In onverbloemd poëtische taal leidt zij je over dit pad dat geen begin en geen einde kent. De gedichten in Zal ik liefde noemen zijn het ene moment theatraal, het andere moment zijn ze zinnelijk en kruipen ze onder je huid. Maar bovenal zijn ze altijd eerlijk en oprecht.
Wanneer je de bundel openslaat lees ik op een van de eerste pagina’s dat deze is opgedeeld in 7 hoofdstukken, te beginnen met Prelude en eindigend met Zal ik liefde noemen. Elk hoofdstuk wordt voorafgegaan door een citaat uit een popsong (Eurythmics, The Doors, Madonna, David Bowie) of een citaat van een schrijver of kunstenaar (Anaïs Nin, Vladimir Nabokov, Frida Kahlo) en de citaten hebben betrekking op de inhoud van de gedichten. Want de bundel van Evy Van Eynde is een reis die je met de dichter samen maakt langs het pad der liefde. Wiens pad dat is blijft de vraag, al blijkt hier en daar uit de zinnen en strofes dat de gedichten een grote persoonlijke betrokkenheid herbergen van de dichter. Zoals in het hoofdstuk Ergens breekt een hart in het gedicht Hoe wij waren.
.
Niemand kan mij strelen
Niemand kan mij plukken
.
Ik zoek je, vind je
niet in mijn gedachten
niet in mijn naakte bloed”
.
Wanneer je de bundel in één keer uitleest (en dat raad ik je aan) dan word je als het ware aan de hand van Evy meegenomen langs dagen van liefde, twee mensen die elkaar vinden en van elkaar genieten naar een periode waarin deze liefde niet (meer) vanzelfsprekend is, waarin er barsten komen in wat zo mooi leek. Waarna er een periode aanbreekt van onmacht, ingehouden boosheid, onbegrip. Want ook dat zijn aspecten van de liefde, de liefde die eens zo mooi was en die gekanteld ineens zijn ware en nieuwe gezicht toont. Zoals in het gedicht Hesperornis:
.
Vannacht viel ik ongeleid
door de schacht van het leven
.
Met mijn hoofd naar beneden
mijn benen samengeknoopt
.
Maar dan komt het hoofdstuk Fata Morgana waaruit weer hoop klinkt, een nieuwe morgen, een nieuwe lente, een nieuw geluid. De toon van de gedichten verandert van zwart en zwaar in licht en luchtiger, maar nog twijfelend; is een nieuwe liefde bereikbaar? Daarmee wordt de toon gezet voor het vervolg van dit verhaal, van deze bundel. In het gedicht Impersant zo treffend verwoord:
.
waar jij in een mirage
van vergeten dromen | op volle zee
voorbij komen zal
.
of niet?
.
Uiteindelijk beleeft de lezer aan de hand van de dichter een (voorlopig) happy end, in het hoofdstuk Zal ik liefde noemen. De positieve toon van de gedichten waar ineens het leven en de passie vanaf spat maken voor mij heel duidelijk waarom voor deze titel is gekozen. Dit komt heel duidelijk naar voren in het op een na laatste gedicht met de titel ‘Hoe anders’
.
Hoe anders
.
Zal ik liefde noemen
wat je in mij ontketent
de grootste gemene deler | van
.
het gelukzalige verlengstuk
van mijn verdriet
.
het lichtpunt in een nacht
die maar niet | wil ontwaken
.
de toren van vuur op een eiland
waarop ik me smijt | als het water
.
te diep en mijn tranen
gekust willen zijn
.
de zon op mijn lijf
dat dreigt te verstarren
.
het zacht likken
van mijn hart
.
de glimlach
waarin ik stap
.
een kano van lieve lippen
die me boeien | fluisteren
dat ik drijven blijf
.
Hoe anders noem je dat?
.
De bundel ‘Zal ik liefde noemen’ is voor verliefden, voor lang gehuwden, voor zij die teleurgesteld zijn in de liefde en vooral ook voor hen die hopen. De gedichten van Evy zijn een pleister, een medicijn, een vergezicht en een droom die uit kan komen. Tegen iedereen die van liefdesgedichten houdt (en wie is dat niet) zou ik zeggen, koop deze bundel, lees deze bundel en laat je meevoeren door de bijzondere poëtische stem van de dichter.
De bundel ‘Zal ik liefde noemen’ wordt op 23 februari officieel gepresenteerd in Het café van Villa Basta, Schipperstraat 13 in Hasselt, aanvang 20.00 uur. Deze feestelijke avond zal muzikaal worden omlijst door de muzikanten Jelle Stevens, Martine de Kok, Sabina Tolu en Luk Swerts. Maar de bundel is nu al te koop via de dichter voor de zeer schappelijke prijs van € 12,50. Hiervoor stuur je een mail naar evyvaneynde@yahoo.com
Op de website van Evy https://evyvaneynde.wordpress.com/ staat nog veel meer te lezen over de bundel, haar eerdere werk en de komende presentatie.
.
Poëzie / Költészet
Poëzieproject
.
Eind 2016 werd ik benaderd door de Stichting Maassluis Partnerstad Kézdivásárhely met de vraag of ik mee wilde denken over een project met de zusterstad van Maassluis in Roemenië Kézdivásárhely. Deze stad in het Hongaars sprekende deel van Roemenië is naast Hatvan (in Hongarije) al jaren zusterstad van Maassluis en er zijn op verschillende niveau’s al uitwisselingen en projecten gedaan. Maar nog niet op het gbeid van literatuur en poëzie. Ik heb vervolgens een aantal dichters van de Poëziewerkplaats benaderd met de vraag of ze mee wilde doen. Ook in Kézdi heb ik via mijn collega van de bibliotheek aldaar gevraagd naar namen van dichters. Toen ik die kreeg en deze dichters voorstelde om mee te doen was men meteen enthousiast.
Vervolgens had het vertalen nogal wat voeten in de aarde, met nagenoeg geen budget en de wil om een bundeltje te laten maken hebben we naar wegen gezocht om dit te realiseren. Uiteindelijk is dat gelukt en van de 9 deelnemende dichters (5 uit Nederland en 4 uit Roemenië) is een gedicht van het Hongaars naar het Nederlands en van het Nederlands naar het Hongaars. Ans van der Wiel tekende voor de vormgeving en het werd uitgegeven onder uitgeverijnaam van MUG books. Nu is dit kleine maar fijne bundeltje een feit. Ik sta er zelf in met het gedicht ‘Voor jou’ of ‘Hozzád’ maar hier koos ik voor een gedicht van Sántha Atilla met het gedicht ‘Rákosidénes’ of zoals het in de vertaling heet ‘Dénesrákosi’.
.
Dénesrákosi
Hij ging, want hij werd meegenomen.
Achttien jaar was hij. Gelukkig
kreeg hij van zijn moeder genoeg mee,
zodat hij nog voor enkele dagen de smaak van thuis proeven kon.
Hij ging, want hij werd meegenomen.
Rechtstreeks naar het Italiaanse front,
terwijl hij alleen maar aan vrouwen kon denken.
Bij de Piave hebben ze zich
voor drie jaar ingegraven,
de frontlijn en hij werden beide stijf;
daarvoor kreeg hij een extra portie broom.
Misschien leerde hij een Italiaans meisje kennen,
dat van hem hield en een vers broodje voor hem bakte,
maar hij kan ook maagd zijn geweest,
toen hij aan het prikkeldraad bleef hangen.
Rákosidénes
Ment, mert vitték,
tizennyolc évesen. Még szerencse,
hogy anyja felcsomagolta,
és pár napig szájában érezhette
az otthoni kenyér ízét.
Ment, mert vitték,
egyenesen az olasz frontra,
pedig csak a nőkön járt az esze.
Piavénál három évre beásták
magukat a földbe,
a frontvonal és ő is megmerevedett,
ezért extra adag brómot kapott.
Lehet, megismert valami olasz lányt,
ki szerette és friss cipót sütött neki,
de az is lehet, szűz volt,
mikor a szögesdróton fennakadt.
.
Leg me neer
Leonard Nolens
.
Dichtbundels komen in vele soorten. Soms erg slordig uitgegeven, zonder titelpagina of inhoudsopgave, op te dun papier of met een te kleine letter, ik heb er in mijn leven al teveel gelezen en bekeken waaraan te weinig aandacht (of de verkeerde aandacht) werd besteed.
Gelukkig zijn er ook vele dichtbundels waaraan juist wel aandacht is besteed. Bundels waar je bij het bekijken van de omslag vaak al weet; dit klopt. Bundels met een goede bladspiegel, met een goede opmaak, een fijn te lezen lettertype en met net dat beetje extra informatie waar je als lezer op hoopt.
En dan zijn er bundels waaraan buitensporig veel aandacht is besteed, waaraan je bij de aanblik alleen al weet, dit is bijzonder, dit is een zorgvuldig uitgegeven bundel met aandacht voor de inhoud, de vorm, de presentatie, de uitvoering, met net dat beetje sjiek dat het een feest maakt om te lezen.
Zo’n bundel is ‘De liefdesgedichten’ van Leonard Nolens van uitgeverij Querido, uitgegeven in 1997 in rood linnen met zelfs een vierkant fluweel op de cover. Band en typografie werden verzorgd door Anneke Germers en die verdient een pluim. Achtendertig gedichten, liefdesgedichten voorafgegaan door een opdracht “Voor Leen de Jong’ en een citaat van T.S. Elliot uit ‘A dedication to my wife’: These are private words adressed to you in public.
Dit is het soort bundel dat ik graag naast me neer leg, om naar te kijken, om in te lezen, nog eens in te bladeren en opnieuw in te lezen. Als elke dichtbundel met zoveel liefde en aandacht zou worden gemaakt (wat niet mogelijk is dat begrijp ik best, ook gezien de kosten die ermee gemoeid zijn) dan zou het lezen van poëzie een nog veel mooiere ervaring worden.
Uit deze fijne bundel het gedicht ‘Object’.
.
Object
.
Het zijn de ogen, ja, het zijn vooral de ogen,
De hemelsblauwste die ik ken, het zijn de bogen
Erboven die zo spannend in het voorhoofd staan
Geslagen, wijd uiteen, het is de stoute mond
Waar nooit een mannentong naar binnen is gegaan
En die mij zoent tot op de grond van mijn bestaan.
.
Het is de lach waarin haar diepste binnenkant
Zich langzaam openvouwt tot een uitbundig snikken,
Ja, het is de stem die mij heeft aangeklampt
Tot in de inkt van mijn zwartgalligste gedichten.
Zo klinkt het innig blootste, het aanminnig mooiste
Van mijn kleine leven, haar grote en dode gezicht.
.