Site-archief

Droombruggen

Henrik Nordbrandt

.

Het is maar zelden dat het voorwoord van een dichtbundel geschreven is door de drukker van die bundel. En het is al helemaal bijzonder dat een bundel waarbij dat het geval is, een samenwerking is van drukkerij en Poetry International. Bij de dichtbundel ‘Droombruggen’ van de Deense dichter Henrik Norbrandt is dat echter het geval.

Henrik Nordbrandt is geboren in Kopenhagen (1945). Hij studeerde Chinees, Turks en Arabisch aan de Universiteit van Kopenhagen, maar al sinds zijn debuut in 1966 leeft hij van het schrijven. Hij woont al jaren in mediterrane landen (Griekenland, Turkije) en meer recent ook in Spanje. Nordbrandt heeft alle literaire prijzen van Denemarken gewonnen, zijn gemiddelde ligt op eens per twee jaar, maar de belangrijkste: de prijs van de Noordse Raad kreeg hij in 2000 voor ‘Droombruggen’, dat dus ook in het Nederlands is verschenen in een vertaling van Gerard Rasch. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat TDS Drukwerken samen met Poetry International deze bundel het licht deden zien. Naast de poëzie in talloze bundels, gaf Nordbrandt krimi´s, kinderboeken en essays uit en zelfs een Turks kookboek.
Toch is Norbrandt in Nederland niet erg bekend, wat de uitgave van deze bundel extra bijzonder maakt. Tegelijkertijd is zijn poëzie universeel en in vertaling heel goed te lezen en te genieten. Zo is het gedicht ‘Klein essay over de taal’ in alle talen te lezen en van toepassing.
.
Klein essay over de taal
.
Elke taal is een taal van pijn:
Veel namen voor onnoembare grootheden
veel tijden voor een tijd
die altijd tegenwoordig moet zijn, en altijd
      zonder naam
Geslachten voor scheiding en geslachten voor dood
en oude vormen die nieuwe vormen verwekken
terwijl geboorte en dood even vormloos zijn
en geslacht pijn is in het onzijdig:
Levende monden imiteren dode
en dode talen zitten vol gaten
in een oppervlak dat geen achterkant heeft.
.
Elke taal gaat dood. De pijn blijft achter
en nieuwe talen verklaren dezelfde pijn
       als pijn.
En elk woord wordt gevolgd door een stilte
die geen woord vermag te overstemmen.
.

Wys my die plek

Zuid Afrikaans dichter

.

Christian Frederik Louis Leipoldt (1880 -1947) was dichter, toneelschrijver, arts, verslaggever en voedselexpert. Hij was een van de leidende figuren in de poëzie van de Tweede Taalbeweging. De slogan van het Afrikaanse Taalgenootschap dat de Tweede Taalbeweging was gestart was “Afrikaans schrijven en spreken, Hollands leren, allebei lezen”. De beweging was vooral gericht tegen de om de verengelsing van het Zuid-Afrikaanse volk – iets dat toen ook al een actueel onderwerp was – tegen te gaan.

Behalve poëzie schreef Leipoldt romans, toneelstukken, verhalen, kinderboeken, kookboeken en een reisdagboek. Hij wordt gerekend tot de grootste Afrikaanse dichters. Van zijn hand is het onderstaande titelloze gedicht dat ik voor de liefhebbers in de Nederlandse vertaling en in het Afrikaans heb opgenomen.

.

Toon me de plaats waar we naast elkaar stonden,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, voordat je liefde voor mij stierf,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, zij is hetzelfde: de zilveren zee
Schittert in de zonnestralen, net zoals zij voorheen
Eens schitterde, als een welkom
Voor onze liefde die standhoudt en alles goedmaakt.

.

Toon me de plaats waar we samen knielden,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, toen één ziel ons samen hield,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, hij is hetzelfde: de hemel, zo blauw,
Lacht ons net als voorheen toe,
En blijft stralen als een welkom
Voor onze liefde die standhoudt en alles goedmaakt.

.

Toon me de plaats waar we samen liepen,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, toen onze harten zoveel hoopten,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, het is hetzelfde! Behalve voor jou.
Wie van ons heeft het meeste leed te dragen?
Jij, die bent vergeten – of ik, die moet boeten
Voor mijn liefde die standhoudt en alles goedmaakt?

.

En in het Afrikaans:

.

Wys my die plek waar ons saam gestaan het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, voor jou liefde vir my getaan het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde: die silwer see
Blink in die sonskyn, soos lang verlee
Dit eenmaal geblink het, ’n welkomsgroet
Vir ons liefde wat uithou en alles vergoed.

.

Wys my die plek waar ons saam gekniel het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, toe een siel vir ons saam besiel het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde; die hemel, blou,
Lag soos voorheen op my en op jou
Dit skitter nog altyd ?n welkomsgroet
Vir ons liefde wat uithou en alles vergoed.

.

Wys my die plek waar ons saam geloop het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, toe ons harte nog soveel gehoop het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde! Net jy nie. Vra,
Wie van ons twee moet die meeste dra?
Jy, wat vergeet het ? of ek wat boet
Vir my liefde wat uithou en alles vergoed?

.

Vlinder vliegt

Miriam Bruijstens

.

Poëzie is er voor alle leeftijden. Voor jong en oud en hoewel de poëzie voor de jeugd vaak echt wel anders is dan de ‘volwassenen poëzie’ wil dat zeker niet zeggen dat poëzie voor de jeugd slechter is. Ik denk dat poëzie voor kinderen schrijven vaak nog ingewikkelder is dan poëzie schrijven voor volwassenen. Nu zijn er bekende dichters die gedichten voor de jeugd schrijven, denk aan Hans en Monique Hagen, Edward van de Vendel en natuurlijk Annie M.G. Schmidt, maar er zijn ook minder bekende dichters voor jeugdigen.

Een van hen is Miriam Bruijstens (1980). Miriam is schrijver van poëzie, kinderboeken en literatuur voor jongeren. Haar eerste kinderboek, Vlinder, verscheen in 2012 bij Uitgeverij Pica. Haar tweede kinderboek, ‘Storm’, verscheen een jaar later bij Clavis. Omdat Miriam graag verschillende dingen uitprobeert, stapte ze over naar het schrijven van poëzie, wat in 2018 leidde tot de dichtbundel ‘Ik huppel naar je lach’. In november 2019 verscheen ‘Het zout uit je ogen’, een dichtbundel voor young adults. In 2021 is er een vernieuwde en herziene uitgave van ‘Vlinder’ verschenen.

Ik heb het kleine maar fijne dichtbundeltje ‘Vlinder vliegt’ uit 2013 van haar hand bevat 10 gedichten en de illustraties zijn van Martine Verstraete. uit dit bundeltje koos ik het gedicht ‘Verstoppen’.

.

Verstoppen

.

ik verstop me

onder tafel

met mijn ogen dicht

mijn handen voor mijn oren

als je tegen me schreeuwt

of als je me niet gelooft

ik ben er niet

ik ben er niet

ik woon nu in mijn hoofd

.

foto: Inez Pleizier

Donald Trump

Cora de Vos

.

Gistermiddag stond ik bij de Haarlemse Dichtlijn na dichter Cora de Vos. De Vos werkte in de tijdschriftjournalistiek en schreef daarna circa dertig boeken over zwangerschap, opvoeding en gezondheid. Toen schakelde zij om naar fictie: kinderboeken, korte verhalen en gedichten. Haar gedichten staan in diverse wedstrijd- en verzamelbundels in Nederland en Vlaanderen.

In 2017 trad ze op in de loofgangen van Dichters in de Prinsentuin. In 2018 werd ze genomineerd voor de Maerlant Poëzieprijs en de VUMC prijs en won ze met haar gedicht ‘Hazengrauw’ de eerste prijs van de Vlaamse wedstrijd Poëziepad van A tot Z.

In 2020 deed ze mee met de Grote Prijs de poëzie met het intelligente gedicht ‘Donald Trump’. Ze behaalde hiermee een plek in bij de eerste 1000. Wat mij betreft had dat de top 100 mogen zijn.

.

Donald Trump

.

Het laatste ei bewaren en halsstarrig

vastklemmen in een verder leeg nest

.

de wespendief, de buizerd, de sperwer

met hun scherpe snavels, je jaagt ze

.

een voor een weg, je werpt je op als hoeder

van een bedreigde soort, nog even en ze zien je

.

als de oermoeder, ze plaatsen camera’s zodat

je overal ter wereld op vroege vogels komt en

.

iedereen kan volgen hoe gewetensvol jij broedt

niemand ziet dat je eigenlijk de koekoek bent.

.

Brief uit Rotterdam

Mischa de Vreede

.

Schrijfster Mischa de Vreede (1936 – 2020) schreef vele romans, autobiografische boeken, kinderboeken en poëzie. En opnieuw een schrijfster waarvan ik ontdek dat ze ooit debuteerde met een poëziebundel. In 1957 debuteerde De Vreede als dichteres in het driemansbundeltje ‘Morgen mooi weer maken. In 1959 ontving zij de Herman Gorterprijs (voorheen Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam) voor het gedicht ‘Een jong meisje droomt’ uit de bundel ‘Met huid en hand’ (poëziereeks De Windroos) uit 1959.  In 1968 verscheen een tweede bundel ‘Binnen en buiten’. Na een selectie uit deze twee bundels die in 1985 verscheen onder de titel ‘In plaats van praten’ verscheen uiteindelijk pas in 2001 een laatste dichtbundel met de titel ‘Zeestenen’.

In haar debuutbundel ‘Met huid en hand’ staat het gedicht ‘Brief uit Rotterdam’. Een gedicht uit een tijd toen er nog wel eens een brief geschreven werd (wie doet dat nog, wie ontvangt er nog weleens een brief?).

.

Brief uit Rotterdam

.

vrienden

waar ik mij bergen moet

weet ik niet

.

nacht

wordt het hier nooit

ontoegankelijk

blijft de hemel

blauw

.

in de wonden

van de stad

staat een koud soort water

.

redt mij

.

Hier openen

Anne Vegter

.

In de bibliotheek van Maassluis, waar ik werk, is bij de nieuwbouw in 2000 in het kader van de 1% regeling beeldende kunst door Geerten ten Bosch en Moritz Ebinger in 6 weken een organisch ontstaan kunstwerk op de muren van de jeugdbibliotheek gemaakt. Beide hadden een aantal afbeeldingen die ze wilden schilderen en tekenen op de muren en als zo’n afbeelding (bijna) af was van de een, dan ging de ander erop verder. Zo ontstond een bijzonder fantasierijke muurschildering die zelfs na 20 jaar zijn kracht nog niet heeft verloren.

Ik moest hieraan denken toen ik op de Wikipedia van dichter. proza-, toneel- en kinderboekenschrijfster Anne Vegter (1958) las, dat ze met Geerten ten Bosch had samengewerkt. Ik ken Anne Vegter dan ook in eerste instantie van haar kinderboeken. Pas later, toen ze dichter des vaderlands werd van 2013 tot 2017 begon ik me ook in haar als dichter te interesseren. Inmiddels is ze sinds begin dit jaar stadsdichter van Rotterdam en denk ik bij haar naam als eerste aan haar als dichter.

Haar laatste dichtbundel is alweer van 2019 ‘Big data’ maar het gedicht ‘Hier openen’ komt uit haar bundel ‘Eiland berg gletsjer’ uit 2011 hetzelfde jaar waarin ze de Awater Poëzieprijs ontving.

.

Hier openen

.

Ik heb een inkomentje van niks,

liefste, iets voor ouden van dagen.

Uit mijn broekje hangt een sliert

want moeder fokt, je moeder fokt.

Ik had een moeder die op zoek was

naar een bekendstaand psycholoog.

Ik hielp haar zoeken, zoekende

word je alleen anders dol. Werken,

tweede onderwerp. En mijn rug

was niet zo sterk. Wat doe je liefste,

als de mannen je willen. Eentje kwam

maar half, eentje bracht het tot vader.

De resten heb ik uitgekotst. Het was

een kwestie van dagen. Nu lig ik

op mijn moeder en gek van verdriet

zoek ik een ouder voor mijn kind.

De brief moet naar mijn zoon.

.

Oude handen

Edward van de Vendel

.

Afgelopen zaterdag was er bij de Taalstaat op radio 1 bij Frits Spits een Vlaamse psychiater Jan Raes (gelijk de oud wielrenner) in het programma. Hij was daar om te praten over een Vlaams initiatief ‘Het lezerscollectief’ https://lezerscollectief.be/ . In het kort is het lezerscollectief: samen verhalen en gedichten lezen, daarmee mensen verbinden en hen sterker en weerbaarder maken. Dat is de filosofie van Het Lezerscollectief, een netwerk van leesbegeleiders in Vlaanderen, dat leesbijeenkomsten organiseert voor mensen die moeilijk toegang hebben tot literatuur, onder meer gevangenen, mensen met psychische problemen en mensen in armoede.

Psychiater Jan Raes was in de Taalstaat om hierover te praten en als voorbeeld van een gelaagd stuk tekst (want dat leest men, gelaagde teksten zodat elke deelnemer er persoonlijke problemen of trauma’s aan kan verbinden) las Raes het gedicht ‘Oude handen’ van Edward van de Vendel voor. Nu zei zijn naam me niet meteen iets dus ik ben eens gaan zoeken en wat blijkt? Edward van de Vendel (1964) is een zeer gevierd schrijver en vertaler van kinder- en jeugdboeken. Hij ontving voor zijn werk talloze prijzen en onderscheidingen en zijn werk is vertaald in het Duits, Spaans, Frans, Italiaans, Noors, Deens, Chinees, Portugees en Georgisch. Maar hij schrijft ook poëzie voor volwassenen.

Het gedicht dat in de radiouitzending werd voorgelezen komt uit de bundel ‘Aanhalingstekens’ uit 2000. Het gedicht ‘Oude handen’ gaat over gestorven ouders die alleen in de herinnering aanwezig zijn.

.

Oude handen

.

Als ik oud ben wil ik oude handen

die, als op de reliëfkaart

van een basisschool

hun gebergte, hun rivieren tonen. – Verre landen

waar ik in kan wonen.

Ervaren aderen,

vingers met verhalen.

Handen

die ergens waren;

op schouders, om een hart,

in andere handen.

Aan relings, zwaaiend,

aaiend langs de wanden

van een huis ver van hun huis.

Handen wil ik

vol geschiedenis

en aardrijkskunde:

Reizigers, na vele avonturen

veilig thuis.

.

Die meisjes van de schaduwkant

Helen Dunmore

.

De Britse Helen Dunmore (1952-2017) was dichter, schrijfster van romans, korte verhalen en kinderboeken. Ze studeerde Engels aan de Universiteit van York en woonde twee jaar lang in Finland. Ze was naast haar schrijver- en dichterschap werkzaam als docent. Ze was ‘Fellow of the Royal Society of Literature’ (FRSL) en ze won met haar werk verschillende prijzen zoals de Orange Prize in 1996 en de National Poetry Competition in 2010. Daarnaast werden dichtbundels van haar hand genomineerd voor de T.S. Eliot Prize en de MAN Booker Prize.

In de verzamelbundel ‘Liefde kon maar beter naamloos zijn’ Honderdvijftig dichteressen voor Amnesty International is een gedicht van haar opgenomen dat speciaal voor deze bundel werd vertaald uit het Engels. Door wie is niet bekend. Het Engelse origineel verscheen in Penguin Modern Poets uit 1997. Het gedicht is getiteld ‘Die meisjes van de schaduwkant’.

.

Die meisjes van de schaduwkant

.

Die lommermeisjes aan de groene kant van de straat,

die verre van groene meisjes die in de schaduw blijven,

die lommermeisjes in mysterieuze kleren

met labels die half zichtbaar worden

als het crèmewitte pand van hun jasje openzwaait,

die mesijes die schoppen tegen de plooiflappen

van hun crèmewitte kleren met kersenrode panden,

.

die aanstormende meisjes

die met parelmoeren paraplu’s zwaaien

zo stijf als tulpen in de knop

van een gewetenloze straatverkoper,

die meisjes in crèmewitte en kersenrode kleren

waarop de minste afdruk achterblijft,

die meisjes met hun eennaamsafspraken

die uit de zon lopen.

.

Half herinnerde gedichten

John Pudney

.

Hoewel men in Engeland naar mijn mening een heilloze weg is ingeslagen met de Brexit, blijven de Engelsen een speciaal plekje in mijn hart houden. Hun humor, hun (soms vreemde) tradities, de taal en vooral ook de dichters en de poëzie, allemaal zaken om van ze te blijven houden. Wat ik ook bijzonder vind aan Engeland is hoe zij met hun poëzie omgaan, zijn de uitgaven die in Engeland verschijnen. Zo schreef ik al over The emergency poet https://woutervanheiningen.wordpress.com/2019/10/01/anti-stress-poezie/ en over de bundels die de BBC uitgaf met de 100 beste gedichten https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/01/27/jas/ . En nu heb ik een bundel die als titel heeft ‘I wandered lonely as a cloud’ (samengesteld door Ana Sampson) waar vooral de ondertitel intrigerend is namelijk ‘and other poems you half remember from school’.

Ik kan daar twee dingen over zeggen. Allereerst het feit dat er gedichten zijn die je half herinnert van school. Hoeveel Nederlandse middelbare scholieren herinneren zich een half gedicht van school? Laat staan een heel gedicht. En als tweede, wie bedenkt zo’n thema? Geweldig vind ik dat, om zo’n gegeven als uitgangspunt te nemen voor een bloemlezing. Natuurlijk heb je ook in Nederland de bundels van gedichten die mannen/vrouwen aan het huilen maakt, maar die zijn gebaseerd op (ook alweer) de Engelse versie ‘Poems that make grown men/women cry’.

Misschien durft een Nederlandse uitgeverij het aan om ook dit gegeven (half herinnerde gedichten) als uitgangspunt te nemen voor een verzamelbundel. Uit de Engelse versie koos ik het gedicht ‘For Johnny’ van John Pudney (1909 – 1977). John Pudney verliet school op zijn 16e. Hij schreef de meeste van zijn gedichten gedurende de tweede wereldoorlog. Naast dichter was hij (brood) schrijver van romans, kinderboeken, korte verhalen en verhalen in opdracht.

Het gedicht ‘For Johnny’is een van de meest bekende oorlogsgedichten. Hij schreef het tijdens een luchtaanval van de Duitsers en het werd eerst gepubliceerd in The News Chronicle. Nog bekender werd het gedicht toen het gebruikt werd in de film ‘The way to the stars’ uit 1945 met onder andere Michael Redgrave, John Mills, Rosamund John en Stanley Holloway.

 

For Johnny

.

Do not despair
For Johnny-head-in-air;
He sleeps as sound
As Johnny underground.

.

Fetch out no shroud
For Johnny-in-the-cloud;
And keep your tears
For him in after years.

.

Better by far
For Johnny-the-bright-star,
To keep your head,
And see his children fed.

.

 

 

En wat dan nog?

Annie M.G.Schmidt

.

Hoewel Annie M.G. Schmidt (1911-1995) vooral bekend is van haar kinderboeken,  musicalteksten, hoorspelen en series was ze bovenal dichter. In 1950 debuteerde ze met ‘Het fluitketeltje en andere versjes’ met daarin klassiek geworden versjes als Dikkertje Dap en het beertje Pippeloentje.

In 1951 verscheen van haar hand haar eerste bundel met gedichten voor volwassenen getiteld ‘En wat dan nog!’. Een tweede bundel gedichten voor volwassenen ‘Weer of geen weer’ volgde in 1954. Beide bundels heb ik op de kop getikt in een kringloopwinkel en ik ben er erg blij mee.

In deze bundels zijn de verzen rijmend zoals we gewend zijn van Annie M.G. Schmidt maar hebben de verzen volwassen onderwerpen.  Een bekend gedicht, dat ze al in 1938 schreef is het gedicht ‘Leeszaal’ waar ik al eerder over schreef in 2017 https://woutervanheiningen.wordpress.com/2017/07/14/ik-ben-een-god/

Een ander mooi en herkenbaar gedicht, nog steeds, is het gedicht ‘Ondergang van een illusie’ over dromen die niet uitkomen.

.

Ondergang van een illusie

.

Je bent dus geen diep water, Jan Willem,

je bent maar een meneer op een fiets.

Je hebt wel een gezicht voor de film,

maar achter dat gezicht is – niets.

.

Je kon soms in het vuur zitten staren,

je ogen werden dieper en dieper…

Ik voelde, dat het zielsconflicten waren!

– Maar nee, je zat te denken aan de keeper.

.

Ik dacht zo, dat we samen zouden dromen

over gedichten, kleur en klank en rijm…

Maar litterair kon je niet hoger komen

dan bij de werken van E. Philips Oppenheim.

.

’t Is niet zo erg belangrijk. ‘t Wordt geen ruzie!

Je moet niet denken, dat mijn hart nu breekt!
Alleen – wat vang ik aan met mijn illusie

die ik met zoveel zorg heb opgekweekt.

.

Die ik gekoesterd heb in al die jaren…

Weggooien maar? Was het alleen maar kolder?

Ik zal haar in een oude doos bewaren

bij andre malle dromen, op de zolder

.

 

 

%d bloggers liken dit: