Site-archief
Woorden tegen vernietiging
Otto Gelsted
.
In 1980 verscheen bij uitgeverij Van Gennep een bijzonder boek: ‘Woorden tegen vernietiging’. Europese poëzie uit de tweede wereldoorlog. De bundel werd samengesteld door Bertus Dijk. In de bundel zijn gedichten bijeen gebracht over de tweede wereldoorlog in Europa (1939-1945) maar er zijn ook een paar gedichten uit het Hebreeuws opgenomen die in Israël zijn ontstaan en er zijn een paar gedichten opgenomen van Nederlandse dichters die in Japanse interneringskampen hebben gezeten en het hebben overleefd zoals de dichter G.J. Resink. Maar ook Duitse dichters zijn vertegenwoordigd waaronder drie die in het verzet zaten en tijdens de oorlog werden vermoord door de nazi’s.
Het is een prachtige bundel met vele bekende en onbekende namen. Interessant is ook om te lezen wat de verschillen zijn van dichters uit bijvoorbeeld Italië en Griekenland en dichters uit Roemenië en Bulgarije. Veel gedichten gaan over de verschrikkingen in de concentratiekampen maar er zijn er ook over het verzet en het verlangen naar vrijheid. Alle gedichten samen vormen een uitdrukking van de ontzetting en het verdriet, de wil tot overleven en verzet, die op deze manier nergens anders te lezen is.
De gedichten zijn door vele vertalers vertaald waaronder Jana Beranová en Judith Herzberg. Ik koos uit deze bundel een gedicht van een Deense dichter Otto Gelsted (vertaald door dr. Amy van Marken) getiteld ‘De negende april’. Op 9 april 1940 valt Duitsland Denemarken binnen en na 6 uur capituleren de Denen. De snelste capitulatie van de hele tweede wereldoorlog. Weerstand van betekenis wordt niet of nauwelijks geboden. Desondanks vallen er bijna 60 doden, waarvan 36 aan Deense kant.
Otto Gelsted (1888-1968) was schrijver, dichter , literair criticus en journalist. Vanaf 1929 was hij lid van de Deense Communistische Partij. Zijn literaire activiteit valt uiteen in drie fasen: Een vroege als tekstschrijver met de naturalistische debuutbundel ‘De Evige Ting’ (1920) . Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef hij mobiliserende en patriottische gedichten. In zijn latere jaren hervatte hij zijn interesse in de Griekse taal en cultuur en in 1954 en 1955 publiceerde hij vertalingen van Homerus’ ‘Odyssee en Ilias’ . Begin 1996 werd in het archief van Hans Reitzels Forlag een onvoltooid manuscript gevonden voor een Deense vertaling van de Romeinse dichter Catullus.
.
De negende april
.
De donkere vogels zo gehaat,
ze ronkten in de dageraad.
Eskaders vlogen over onze daken.
Toen zag ik en verstond
in ’t diepst van het hart gewond
dat ik het brood vanslavernij zou smaken.
.
Een dag zo helder en zo zacht.
De zon zo lang verwacht,
was opgegaan maar scheen als in het duister.
Bedwongen en verdoofd
boog ’t Deense volk het hoofd
in nood, ontdaan van alle luister.
.
Die angstvervulde dag dat jij bebloed ter aarde lag
en ’t leven zwart leek en verloren,
toen voelde ik en verstond
tot in mijn hart verwond:
ik heb je lief als nooit tevoren.
.
Marsman en Gorter
Dichters over dichters
.
Vandaag in de categorie Dichters over dichters de dichter, vertaler en literair criticus Hendrik Marsman (1899- 1940) over de dichter en oprichter van de Sociaal-Democratische Partij (de latere CPN) Herman Gorter (1864 – 1927).
In 1927 schreef Hendrik Marsman het gedicht ‘Herman Gorter’ naar aanleiding van het overlijden van de dichter. Gorter was een dichter die tot de beweging van de Tachtigers hoorde. De Tachtigers vormde een vernieuwende beweging in de Nederlandse literatuur (van ca. 1880 tot 1894) die voornamelijk bekend stond om zijn hervormingen binnen de poëzie. Zij zetten zich af tegen de romantiek en de bij die periode horende moraliserende toon in de literatuur, een periode die voorafging aan het tijdperk van de Tachtigers. In het werk van de Tachtigers kwamen impressionisme en naturalisme sterk naar voren.
Hendrik Marsman daarentegen maakte geen deel uit van deze Tachtigers. Marsman onderging in zijn begintijd als dichter invloed van de Vlamingen Wies Moens en Paul van Ostaijen, van vroege Duitse expressionisten als Georg Trakl en vooral van de Nederlandse dichter Herman van den Bergh, die met zijn bundel ‘De Boog’ uit 1917 bewust afstand had gedaan van de geijkte schoonheidsidealen van de Tachtigers. Ook werd hij in zijn begintijd beïnvloed door de expressionistische en kubistische schilderkunst.
Toch schreef Marsman een prachtig gedicht over Gorter. Jan Wolkers liet zich voor het monument voor de Tachtigers zelfs inspireren door dit gedicht van Marsman en dan met name door de eerste drie regels.
.
Hij was van vuur,
een golf, een vlam,
een stromend stuk natuur
.
Het monument voor de Tachtigers staat in het Oosterpark in Amsterdam en werd in 1992 geplaatst. Het gedicht ‘Herman Gorter nam ik uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ van H. Marsman uit 1967.
.
Herman Gorter
.
Hij was van vuur.
een golf, een vlam,
een stroomend stuk natuur,
blinkend als water in den zomerdag.
nooit, sinds ik hem zag,
zag ik nog een man
wiens wezen zoo bezielend overkwam
tot in zijn blik, zijn praten en zijn gang.
een rechte beuk, ook toen zijn einde kwam.
de bliksem sloeg
en van de bergen dreunde het naar zee,
met echo’s naar de sterren en de sneeuw
en door de bloemen drong het in den grond:
– ‘hij, die voor jaren in ons midden stond
en afscheid nam om in de taal
der menschen, juichend en kermend,
niets dan het verhaal
te zingen van het geluk,
hij keert terug,
hij is al doorgedrongen
in aarde’s moederschoot
en blinkend in zijn oorsprong
opgenomen, en door zijn dood
gezuiverd van de pijn
dichter te zijn
in een verschroeiden tijd.
hij, die vol hartstocht
langs de aarde dwaalde,
de schoonheid zocht en zong
onder de blauwe tenten van den zomer
en bij het gouden vuur des winters,
hij kwam terug,
hij is weer element onder de elementen
een golf, een vlam, een stroomend stuk natuur.
.
Weemoed op het schip
Pavel Katenin
.
De Russische classicistische dichter , toneelschrijver en literair criticus die ook heeft bijgedragen aan de evolutie van de Russische romantiek Pavel Aleksandrovich Katenin (1792 – 1853) was een fervent theaterbezoeker die Shakespeare afkeurde als vulgair en obscuur en Corneille en Racine bewonderde vanwege hun nobele dictie en helderheid. Katenin was van adel en hij onderscheidde zich in de oorlog tegen Napoleon, maar hij werd het leger uitgeschopt vanwege zijn liberale opvattingen.
Vanaf 1827 trok hij zich terug op zijn landgoed. Katenin debuteerde in 1810 waar hij zich ontwikkelde tot een gewaardeerd dichter en criticus. Katenins vroege ballades hadden een merkbare invloed op de Russische ballades van Poesjkin, die Katenin hoog in het vaandel had staan en bijna de enige was die recht deed aan zijn poëzie. In zijn latere werk werd Katenin overdreven archaïsch en brak hij uiteindelijk met de smaak van de dag. Bij alles wat hij deed, was hij een echte meester in techniek, maar het ontbrak hem aan het creatieve vuur dat alleen infecteert en aantrekt. In een vertaling van Peter Zeeman uit ‘Spiegel van de Russische poëzie’ het gedicht ‘Weemoed op het schip’.
.
Weemoed op het schip
.
De wind waait uit het noorden, en het zware anker
Ketent ons zeilschip aan de bodem van de zee.
De uren lijken stil te staan, de dag duurt langer.
Ik voel met treurig, triest, het zit vandaag niet mee.
.
De vreugdevolle tijd van troost moest snel weer wijken:
De dood, die ongenode gast, sloeg alles neer;
Mijn hart lijkt bijna onder kommer te bezwijken:
Hoe stelt een riethalm tegen stormen zich teweer.
.
Zo’n drie jaar lang heb ik met ’s levens storm gevochten,
Al drie jaar heb ik mijn gelieven niet gezien.
Het weer is slecht, en dat begon al in de ochtend:
Ga draaien, wind! Of vind je dat ik dit verdien?
.
Als ik mijn moeder en mijn vrienden mag omarmen
Zal ik misschien opnieuw weer zielsgelukkig zijn.
Verkil niet, vurig hart, laat hoop je weer verwarmen,
Kijk uit, onstuimige, en doe jezelf geen pijn.
.
De zee
H. Marsman
.
Dichter, vertaler en literair criticus Hendrik Marsman (1899-1940) is bij de meeste mensen bekend van zijn gedicht ‘Herinnering aan Holland’ dat hij schreef in 1936 toen hij, na jaren in een expressionistische (soms futuristische) stijl poëzie had geschreven, meer realistischer en traditioneler poëzie ging schrijven. Voor zijn expressionistische periode behoorde Marsman lange tijd tot de stroming van het vitalisme (wat zoveel betekent als levensdrift, de drang om intens, vurig en gevaarlijk te leven en als zodanig een afsplitsing was van het expressionisme). In 1940 verschijnt van Marsman de bundel ‘Tempel en kruis’. Over deze bundel schreef Arthur Lehning in ‘De vriend van mijn jeugd’:
“Zijn laatste cyclus van verzen heeft iets van het meeslepende en visionaire van zijn eerste werk, maar het is van een langere adem. Het thema is niet alleen dat van de cultuur, maar ook van zijn eigen leven, en de zin van het leven, en van zijn zelfbevestiging is nu niet meer het individu, vermetel en geïsoleerd tegenover wereld en kosmos gesteld, maar humaan en humanistisch met de stroom der cultuur verbonden.”
Uit deze sober uitgevoerde kleine bundel koos ik het wat kortere gedicht ‘De zee’.
.
De zee
.
Wie schrijft, schrijv’ in den geest van deze zee
of schrijve niet; hier ligt het maansteenrif
dat stand houdt als de vloed ons overvalt
en de cultuur gelijk Atlantis zinkt;
hier alleen scheert de wiekslag van het licht
de kim van het drievoudig continent
dat aan ons lied den blanken weerschijn schenkt
van zacht ivoor en koolzwart ebbenhout,
en in den dronk den geur der rozen mengt
met de extasen van den wingerdrank.
Hier golft de nacht van ’t dionysisch schip
dat van de Zuilen naar den Hellespont
en van Damascus naar den Etna zwierf;
hier de fontein die naar het zenith sprong
en regenbogen naar de kusten wierp
van de moskee, de tempel en het kruis.
Hier heeft het hart de hoge stem gehoord
waardoor Odysseus zich bekoren liet
en ’t woord dat Solon te Athene sprak;
en in de branding dezer kusten brak
de trots van Rome en van Babylon.
.
Zolang de europese wereld leeft
en, bloedend, droomt den roekelozen droom
waarin het kruishout als een wijnstok rankt,
ruist hier de bron, zweeft boven déze zee
het lichten van den creatieven geest.
.
Doodstrijd
H. Marsman
.
Dichter, vertaler en literair criticus Hendrik Marsman (1899 – 1940) overleed in 1940 toen de Berenice, het schip waarop hij met zijn vrouw naar Engeland vluchtte, in Het Kanaal verging, waarschijnlijk als gevolg van een torpedo van een Duitse U-boot, die een explosie veroorzaakte. Tussen 1919 en 1926 schreef hij het gedicht ‘Doodstrijd’ waar je met een beetje fantasie een voorspellende Marsman in kan lezen.
.
Doodstrijd
.
Ik lig zwaar en verminkt in een hoek van den nacht,
weerloos en blind; ik wacht
op den dood die nu eindelijk komen moet.
het paradijs is verbrand: ik proef roet,
dood, angst en bloed.
ik ben bang, ik ben bang voor den dood.
.
ik kan hem niet zien,
ik kan hem niet zien,
maar ik voel hem achter mij staan.
hij is misschien rakelings langs mij gegaan.
hij sluipt op zwarte geruisloze voeten onzichtbaar
achter het leven aan.
.
hij is weergaloos laf:
hij valt aan in den rug;
hij durft niet recht tegenover mij te staan;
ik zou zijn schedel te pletter slaan.
ik heb nu nog, nu nog, een wild ontembaar
verlangen naar bloed.
.
In de avond
Aleksej Poerin
.
Geboren in Leningrad, ontwikkelde Aleksej Poerin (1955) zich na zijn studie scheikunde als dichter, essayist en literair criticus. Als dichter treedt hij in de voetsporen van Annenski, Mandelstam en Koesjner. Hij oogstte veel lof met de cyclus ‘Eurazië’uit 1995, een lyrische studie van het leven in militaire dienst. Uit ‘Optima’ uit 1997 het gedicht ‘In de avond’ in een vertaling van Hans Boland.
.
In de avond
.
Steek maar een ‘Herzegovina Fleur’ op, drink je cognac
om je op te warmen, kijk naar het zwarte, harige zwerk,
sneeuwhopen achter mica, al bijna tot aan het dak,
allerlei zilvergehaltes, aardewerk van elk merk.
.
Ga je dan naar de slaapzaal, trek je schapenvacht aan,
voel je een beeldje worden, tinkend, het vriest dat het kraakt,
lippen die smaken naar mint, cilinders van adem slaan
tegen de grond stuk, wat een geluid van scherven maakt.
.
In de tv met zijn melkwit scherm een viskom met ijs.
Kleumend en sidderend. Koortsdromen, Zweeds of Noors ge-ijl.
Hier vindt je dus het Walhalla – blauwogige, hitte, gehijs.
De kapitein Gordejtsjik is strontzat. Geen enkel heil.
.
Is het een wonder, zo’n rotzooitje, onder zijn gezag?
Tegen een muur breekt een fles, er wordt iemand opgejaagd.
Opvoeden kan hij ze toch genoeg, de godganse dag?
Is het misschien de monotonie van de drank, die knaagt?
.
Loop dan maar door naar het meer met de kapotte pomp
en de verwarmingsketel, adem de smerige damp;
niemand zal weglopen, in deze vorst, naar de zomp,
voel je gezond als een visje in een drabbige zwamp.
.
.
Cult dichter
Weldon Kees
.
De cult dichter of cult poet Weldon Kees (1914 – 1955) was enig kind van een Duitse vader en een Amerikaanse moeder. Behalve dichter was hij schilder, literair criticus, romanschrijver, toneelschrijver, jazz pianist, korte verhalen schrijver en filmmaker. Ondanks zijn korte leven wordt hij gezien als één van de meest belangrijke dichters van het midden van de vorige eeuw met generatiegenoten als John Berryman, Elisabeth Bishop en Robert Lowell. Zijn werk heeft veel invloed gehad op dichters in generaties na hem en is opgenomen in vele bloemlezingen.
Zijn poëzie, vooral in de laatste periode van zijn leven was sardonisch en confessioneel. Ondanks dat hij in kringen van de San Francisco Renaissance verkeerde. Kees verdween vervolgens onder verdachte omstandigheden. In 1955 vond de politie van San Francisco zijn auto bij de Golden gate Bridge met de sleutels in het contactslot. Twee vrienden van hem gingen naar zijn appartement om hem te zoeken. Daar troffen ze slechts zijn kat Lonesome aan, een paar rode sokken in de wastafel. Zijn portemonnee, zijn horloge en een slaapzak ontbraken. Er was geen geld van zijn rekening met 800 dollar opgenomen en geen afscheidsbrief. Na dit incident heeft nooit iemand meer iets van Weldon Kees vernomen.
The porchlight coming on again,
Early November, the dead leaves
Raked in piles, the wicker swing
Creaking. Across the lots
A phonograph is playing Ja-Da.
.
An orange moon. I see the lives
Of neighbors, mapped and marred
Like all the wars ahead, and R.
Insane, B. with his throat cut,
Fifteen years from now, in Omaha.
.
I did not know them then.
My airedale scratches at the door.
And I am back from seeing Milton Sills
And Doris Kenyon. Twelve years old.
The porchlight coming on again.
.
.
Schilderij van Weldon Kees uit 1949 getiteld ‘8XX’
.
Ter nagedachtenis aan Alexander
Aleksej Poerin
.
Aleksej Poerin (1955) is een dichter uit Sint Petersburg die zich na een studie scheikunde geheel aan de literatuur heeft gewijd. Hij is thans dichter, essayist, literair criticus en poëzieredacteur van het literaire tijdschrift ‘Zvezda’ (De ster) Hij schrijft kritieken en vertaalt buitenlandse poëzie (Rilke, Nijhoff) in het Russisch. Als dichter treedt hij in de voetsporen van van onder andere Mandelstam en Koesjner. Hij oogstte vooral veel lof voor zijn cyclus ‘Eurazië’, een lyrische studie van het leven in militaire dienst.
.
Ter nagedachtenis aan Alexander
.
Weelderige, stevige, nog niet beschimmelde Perzische rozen
en zware violette, net niet volmaakte ovale druiven
in volle trossen; en op vettig-glanzend lover verpozen
sluimerende libellen, en koele marmergewelven huiven
.
in lange enfilades die de sjahs in Herate bewaken;
en een helder-transparante vijver in de dikke, geoliede hitte
en een landschap vol kreukels, bezweet, als een liefdeslaken,
en motieven van moerassige tapijten, en het fijnmazige, witte
.
kant tegen azuur met parachutes, waar helikopters zwenken,
en geglazuurde minaretten die op paddenstoelen lijken
en weeë melodieën waarbij je aan Radji Kapur mjoet denken
en blikkerende ballonnen van aluminium , die blijken
.
te dienen voor de gaswinning ; en het gehele verleden
en de toekomst, en de onsterfelijkheid daarenboven;
dat heet allemaal Azië en om een onbekende reden
wordt het in een blikken, verzinkte grafkist geschoven.
.