Site-archief

Ballade van het optipessimisme

Ernst van Altena

.

De dichter, schrijver en vertaler Ernst Rudolf van Altena (1933 -1999)  werd vooral bekend als vertaler van chansons van Jacques Brel. Hij vertaalde tijdens zijn leven meer dan 1500 chansons, van Brel maar ook van Charles Aznavour, Gilbert Bécaud en Boris Vian. Daarnaast kende ik hem van de bloemlezingen die hij samenstelde ( https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/05/28/van-vroeger-en-thans/) en van zijn vertalingen van de Franse dichter François Villon ( https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/04/26/gek-slecht-en-gevaarlijk-te-kennen/ ).

Toch dreigt zijn naam als dichter wat te vervagen (het lot van vrijwel alle dichters). En dat is toch jammer want Ernst van Altena was een begenadigd dichter. Zo publiceerde hij in 1970 de bundel ‘Als je erdoor bent is het water heerlijk’. In de bundel ‘Weerspiegeling’ bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van 1880 tot heden uit 1971 werd dan ook prompt het gedicht ‘Ballade van het optipessimisme’ uit de bundel uit 1970 opgenomen.

Toen ik dit gedicht las moest ik glimlachen. Een serieus gedicht waarin wat zwaardere onderwerpen niet geschuwd worden, in een makkelijk leesbare versvorm (rijm) met kwinkslagen maar heerlijk om tot je te nemen. Reden genoeg om het gedicht hier te delen.

.

Ballade van het optipessimisme

.

Je kunt natuurlijk in het zand gaan rusten,

je ogen sluiten… branden in de zon.

Vergeten dat op andere verre kusten

een menner staat te brallen op ’t balkon.

Die menner haalt met woorden en met daden

de ochtendkrant en zelfs de avondbladen.

En boven brandt de zon en jij beneden,

jij denkt aan al wat jong is, blond en groen.

Voor optimisme is geen enkele reden,

maar zeg nou zelf, wat moet je zonder doen?

.

Je kunt natuurlijk binnen manneschouders

verliefd gaan bouwen aan een kindje blond.

Vergeten dat op dit moment veel ouders

hun blonde zoon zien weggaan naar het front.

Die zoon haalt zwartomrand de commentaren

en voor jouw zoon duurt dat misschien nog jàren.

En ach… voor het verlies maak je een tweede

en verder peinzen smoor je in een zoen…

Voor optimisme is geen enkele reden,

maar zeg nou zelf, wat moet je zonder?

.

Je kunt natuurlijk in een charter kruipen

en vliegen naar een zondoorstoofde staat.

Vergeten dat zo’n land lijdt aan de stuipen

van clericaal fascisme, derde graad.

De schrijvers zitten daar in kille cellen

en jij ligt op hun stranden te vervellen.

Maar Lorca is alweer zo lang geleden,

de Guardia Civil houdt z’n fatsoen.

Voor optimisme is geen enkele reden,

maar zeg nou zelf, wat moet je zonder doen?

Prince

Prins zeg nou zelf, dat wij dat gisteren deden,

moeten wij dat vandaag soms niet meer doen?

Voor zonnen, vrijen, reizen is geen reden…

maar kun je het niet zònder reden doen?

.

Charles d’Orléans

Vijftig liederen en rondelen

.

In de vakantie wil ik ook wat gedichten van dichters plaatsen die je, op de één of andere manier aan vakantiebestemmingen doen terug denken. Dat kan zijn door de titel van het gedicht of zoals in het geval van Charles d’Orléans (1394 – 1465) door de naam van de dichter. Orleans, daar heb ik goede herinneringen aan, net als aan New Orleans trouwens.

Uit de bundel ‘Vijftige liederen en rondelen’ uit 1986 het titelloze gedicht van d’Orléans in vertaling van Ernst van Altena.

.

Het weer liet weer zijn mantel uit

van wind, van kille kou en regen

en kleedde zich in gouddoorregen

borduurselwerk van zon en zuid.

.

Elk met zijn eigen keelgeluid

roept vee en vogel ons nu tegen:

het weer liet weer zijn mantel uit

van wind van kille kou en regen.

.

De beek, de stroom, de bron die spuit,

hebben een blij livrei gekregen;

Zilv’ren galons met goud ertegen.

En alles draagt een nieuwe huid,

het weer liet weer zijn mantel uit.

.

Lied

François Villon

.

Op 16 oktober 2019 https://woutervanheiningen.wordpress.com/2019/10/16/ballade-voor-de-meisjes-van-plezier/ en 26 april 2018 https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/04/26/gek-slecht-en-gevaarlijk-te-kennen/ schreef ik al over de Franse dichter François Villon (1431 – ca. 1463). Nu heb ik een nieuw bundeltje in mijn bezit uit 1969 getiteld ‘Verzamelde gedichten’ vertalingen van Ernst van Altena. Ondanks het feit dat Villon meer dan 500 jaar geleden leefde, is zijn poëzie nog steeds populair. Mijn editie is een 5e druk (1e druk 1963). De bundel beschikt over een groot aantal aantekeningen met duidingen van personen en situaties waarover Villon dicht.

In de bundel staan een groot aantal balladen, renvooien en rondelen. Maar er staat meer in, zoals een lied ( ‘Chanson’).

.

Lied

.

Thuis terug uit kille cel

waar ‘k haast stierf in barre nood…

Dacht Fortuna dat ‘k genoot?

Dan vergist zij zich toch wel!

Hooglijk trekt ze na dit spel

zich nu zonder slag of stoot

thuis terug.

.

Zo is ’t leven mij een hel.

Ach, ik wou meteen wel dood,

om te rusten in God’s schoot,

want zo komt mijn ziel dan snel

thuis terug.

.

Chanson

.

Au retour de dure prison,

Ou jái laissié presque la vie,

Se Fortune a sur moy envie,

Jugiez s’elle fait mesprison!

Il me semble que, par raison,

Elle deust bien estre assouvie

Au retour.

.

Se si plaine est de desraison

Que vueille que de tout devie,

Plaise a Dieu que l’ame ravie

En soit lassus en sa maison,

Au retour.

.

Van vroeger en thans

Alain Teister

.

Je kunt heel veel vinden van de warenhuisketen V&D of Vroom & Dreesmann, je kunt ze missen of niet maar éen ding waarin de V&D zich onderscheidde van andere warenhuizen was hun uitgeverij. En in dit geval vooral hun poëzie uitgaven door de jaren heen. Ik denk dat ik inmiddels toch wel zo’n 5 uitgaven bezit die door de V&D is uitgegeven indertijd. Zo ook de bundel ‘Dag in, dicht uit’ uit 1994, samengesteld door Ernst van Altena.

In de inleiding lees ik: “Wie de Nederlandse poëzie van de laatste decennia gevolgd heeft, moet tot de conclusie komen dat Pegasus zich in onze streken niet hoog boven het maaiveld verheft, maar laag over het aardse scheert. Voor een hoge abstractie moeten we bij vuriger volken zijn. In Nederland wordt gedicht over een kropje sla en de afwasmachine”.

De gedichten in deze bundel gaan dan ook over de alledaagse dingen, over aardse zaken, over voetbal, ontbijt, het ontwaken, school en werk. Of, zoals in het gedicht van Alain Teister, over een pepersteak en een glas wodka. Alain Teister, pseudoniem van Jacob Martinus Boersma (1932 – 1979) was schrijver en schilder. Hij debuteerde in 1964 met de bundel ‘De huisgod spreekt’ waarna nog enkele romans en poëziebundels zouden volgen.

.

Van vroeger en thans

.

Plotseling herinnerd: mijn moeder

die heimelijk peper strooide over

mijn steak sans poivre

want mijn vader vond peper een van de

slechte vergiften.

.

Hij zou eens moeten weten,

die onoverkomelijke oude baas,

(ik houd van hem als van een zoon)

dat ik zelfs in mijn wodka

een beetje peper gebruik.

.

Gek, slecht en gevaarlijk te kennen

François Villon
.

Dichters zijn over het algemeen gevoelige, etherische wezens, ineffectieve dromers die geobsedeerd zijn door metaforen en het juiste ritme en rijm. Tenminste dat is de romantische kijk die nog steeds een grote groep mensen heeft van dichters.  Over het algemeen zijn ze in ieder geval onschadelijk. Nou, niet altijd. Op  het internet vond ik een lijst met ​​moordenaars, oplichters, harken, een afperser, verschillende revolutionairen, hartenbrekers, duellisten, dronkaards, een opiumduivel, een serieuze excentrieke en zelfs een fascistische dichter. Deze mannen (want het zijn allemaal mannen) zijn gek, slecht en gevaarlijk om te kennen.

François Villon was een moordenaar, dief en een all-round low-life. Hij was ook de beste lyrische dichter in Frankrijk in de 15e eeuw. Geboren in 1431 of 1432, werd hij opgevoed door een professor in kerkelijk recht in Parijs. Nadat hij in 1452 de universiteit verliet, zakte hij snel af door een reeks vechtpartijen, gevangennemingen en ballingschap. Veel van wat we van hem weten komt uit de gegevens van het archief van de gevangenis. In 1455 was Villon betrokken bij een dronkenmans ruzie in Parijs, die eindigde toen hij een priester doodstak. Hij werd uit Parijs verbannen vanwege deze misdaad, maar hij ontving koninklijke gratie. Hij werd opnieuw verbannen in 1456 voor het leiden van een bende rovers die 500 gouden kronen van het College de Navarre stalen. Hij zat zijn gevangenisschap uit in Blois in 1457 en in Moulins in 1461. Villon verschijnt voor het laatst in Parijse verslagen in 1462 voor diefstal. Nadat hij was vrijgelaten, was hij betrokken bij een nieuwe vechtpartij en ter dood veroordeeld, maar in plaats daarvan werd hij verbannen. Na 1463 verdwijnt hij volledig. Ondanks zijn levensstijl was Villon een meester in de ingewikkelde poëtische vormen van de ballade, de rondeau en het chanson. Zijn langere werken raken de kosmologie, satire en religieuze symboliek. Zijn werk staat vol met thema’s van mislukte liefde, melancholie, menselijk leed, verloren tijd en de alomtegenwoordigheid van de dood, met karakters als prinsen en prostituees die vastzitten in Parijse bordelen en drinkgelegenheden. Rimbaud herleefde zijn werk in de 19e eeuw, terwijl Rossetti het in het Engels vertaalde en ons de prachtige zin gaf “Where are the snows of yesteryear?

Van de hand van Francois Villon, in vertaling van Ernst van Altena, het gedicht ‘Ballade des dames du temps jadis’ of in het Nederlands ‘Ballade van de dames uit vroeger tijden’.

.

Ballade van de dames uit vroeger tijden
.

Zeg mij: waar, in welk ver domein
Is Flora, die schoon van gezicht was;
Archipiades, rank en fijn
En Thais, die haar volle nicht was
Nimf Echo die tot zang verplicht was
Als men haar riep langs stroom of meer
En die goddelijk slank en licht was
En waar is de sneeuw van weleer

Heloise, ach waar is zij
Die zo schoon was en veel verstand had
Abelard trok de monnikspij
Voor haar aan, toen men hem ontmand had
En de Vorstin die een galant had
Buridan, die zij zonder meer
In de Seine wierp als een landrat
En waar is de sneeuw van weleer

Vorstin Blanche, die blank als ijs
Met haar stem menig man bekoord heeft;
Berthas, Alice en Beatrijs;
Arembourg voor wie ’t Maine-oord beeft;
En Jeanne die men wreed gesmoord heeft
Ginds in Rouaan, bij ’t Britse heir
Maagd, weet Gij waar elk hunner voortleeft
En waar is de sneeuw van weleer

Oh Prins, verklaar mij waar hun woon is
Want anders zing ik keer op keer
Deze keerzang die droef van toon is
Ach, waar is de sneeuw van weleer

.

Op een pad van briefpapier

Brieven in de poëzie

.

Pas geleden besprak ik met mijn dochter het gegeven dat, wanneer haar ouders er niet meer zijn, zij en haar zus in ieder geval nog een dikke stapel liefdesbrieven tegemoet kunnen zien. Liefdesbrieven zijn van alle tijden maar ik vrees dat er tegenwoordig nog maar bitter weinig verstuurd worden. Zelfs e-mail als drager van innerlijke onrust en emotioneel geladen gevoelens is al verouderd. Tegenwoordig gebeurt hofmakerij via de Whatsapp, Snapchat of Instagram. Vluchtiger media zijn nauwelijks te bedenken.

In 1993 stelde Ernst van Altena voor de Vroom en Dreesmann de bundel ‘op een pad van briefpapier’ samen met als ondertitel ‘Brieven in de poëzie’. In de inleiding van deze bundel wordt grappig genoeg al gewaarschuwd dat de telefoon de persoonlijke briefwisseling sterk heeft teruggedrongen (toen dus al). Je kunt stellen, zo schrijft van Altena in zijn inleiding dat “elk gedicht een brief is, een brief aan de onbekende lezer van wie de dichter hoopt dat hij of zij de ideale ontvanger is”.

In deze bundel vele voorbeelden van gedichten van dichters van vroeger en nu. Zo ook een gedicht van Sjoerd Kuyper met als titel ‘Synge op Aran’ gebaseerd op een stuk uit een gedicht van Seamus Heaney..

.

Synge op Aran

.

There

he comes now, a hard pen

scraping in his head;

the nib filed on a salt wind

and dipped in the keening sea.

(Seamus Heaney)

.

De brieven, Synge, die je me zond –

ik las ze en herlas ze tot ikl ademloos

van dadendrang jouw zijde koos en

liep waar jij eens liep

.

op zoek naar postzegels; speeksel

van zee, gom van de rots, portret

van vissers verdronken in een taal

die in geen enveloppe paste.

.

Maar de strijd was gestreden; in rolstoelen

verlieten de aalscholvers het slagveld.

Met afschreven snavels krasten zij

vol overgave ABBA in oude kruisen.

.

Misschien dat jij, nu ik weer thuis ben,

opnieuw de ronde om het eiland doet

en je pen slijpt aan de zoute wind

-hoe kan ik je nog terugschrijven?

.

Je adres ging verloren tussen

de nieuwe namen van de kroeg

en als ik je opbel hoor ik sleets de jukebox

jengelen om muntstukken en zilverpoets.

.

Louis Aragon

1897 – 1982

.

Louis Aragon was behalve dichter ook romanschrijver, journalist en essayist. Samen met André Breton en Philippe Soupault was hij een van de grondleggers van de surrealistische beweging. Ook was hij een vertegenwoordiger van het socialistisch realisme.

In 1919 verscheen het tijdschrift Littérature van Breton, Soupault en hem als spreekbuis van het Dadaïsme. Dit tijdschrift evolueerde echter vrij snel in een tijdschrift over het surrealisme.

Zijn engagement bij de oprichting van het surrealisme kan worden begrepen vanuit zijn persoonlijke ervaringen in de eerste wereldoorlog en als een verwerping van een maatschappij waarvan de onrechtvaardigheid en andere misstanden hem tegen de borst stuitten.

In 1927 werd hij lid van de Franse communistische partij. Tot zijn dood in 1982 zou hij hiervan lid blijven. In het begin van de tweede wereldoorlog werd hij krijgsgevangen genomen maar wist hij te ontsnappen naar het vrije zuiden van Frankrijk.

In september 1940 werd de Liste Otto gepubliceerd, een lijst van werken die de Duitse overheid verboden waren. Hierop stonden ook enkele van Aragons werken, zoals Les Cloches de Bâle en Pour un réalisme socialiste. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Aragon een van de weinige schrijvers die openlijk partij kozen voor het verzet tegen het nazisme.

Samen met Elsa Triolet organiseerde hij ook het Front National des écrivains. Deze steun aan het verzet kwam ook tot uiting na de afloop van de oorlog, onder andere in zijn gedicht L’Affiche rouge uit 1954, waarin hij de rol van de buitenlanders in het Verzet beschrijft.

Hieronder het gedicht Ik protesteer van Aragon in een vertaling van Ernst van Altena.

.

Ik protesteer

tegen pest, plaag en schavot,

tegen liefde die belust

wordt gemarteld en geblust,

tegen lippen ongekust,

tegen ’t lichaam dat verrot,

protesteer ik

.

tegen leven zonder licht,

’t zogenaamde ‘natuurlijk’ sterven

na de strijd, de twist, de scherven

die hun diepe nerven kerven

in ons kinderlijk gezicht,

protesteer ik

,

tegen lamgeslagen botten,

tegen pijnlijk barensleed,

dorrend land in rouw gekleed,

zang, gesmoord tot bange kreet,

protesteer ik

.

tegen wat men met ons doet,

wij die alles zomaar slikken

en terwijl we heden stikken

op een betere morgen mikken

knielend aan de heerservoet,

protesteer ik

.

tegen ‘t kwaad als goed verpakt

dat men ons als lokaas laat.

(wordt het dan een goede daad

als men sneuvelt voor het kwaad?)

tegen wie ons zo verlakt

protesteer ik

.

ja, uit naam van hoger zaken

protesteer ik tegen ’t feit

dat het arme vee misleid

zich ter slachtbank voorbereidt.

met opeengeklemde kaken

protesteer ik

.

louis

Meer informatie over Louis Aragon op Wikipedia.com
%d bloggers liken dit: