Site-archief

Remco Campert

Het raadsel

.

In een Awater van vorig jaar (de speciale editie rond de poëzieweek uitgegeven samen met de Poëziekrant) las ik een uitgebreid verslag of analyse van het gedicht ‘Het raadsel van de Overtoom’ van de pas geleden overleden dichter Remco Campert door dichter Rob Schouten (1954). Het gedicht komt uit de bundel ‘Straatfotografie’ uit 1994.

Omdat het zo’n eenvoudig gedicht lijkt maar juist wanneer je het leest en herleest complexer is dan het lijkt. En omdat er een tijd was dat ik daar bijna dagelijks kwam. Had ik dit gedicht toen gekend, dan had ik vast en zeker met andere ogen naar de Overtoom gekeken.

.

Het raadsel van de Overtoom

.

Een meisje van twaalf vraagt of ik weet
waar op de Overtoom de muziekschool is
ik weet het niet heb je het nummer niet
de Overtoom is zo lang maar verderop
dat rode gebouw zie je wel is een school
misschien is het daar maar daar is het niet
blijkt als ze me achterna komt gelopen
daar is het niet zegt ze ik ga maar terug
naar mijn moeder en vraag haar het nummer
zegt ze en aarzelt (haar mond) en blijft staan
alsof het om iets anders gaat en kijkt me aan
(haar ogen) of ik de oplossing weet
maar ik ben al op weg naar iets anders
dat ik ook niet oplossen kan

.

terwijl zij natuurlijk de oplossing was

.

Wat boeken doen

Daniel Billiet

.

De uit Gent afkomstige Daniel Billiet (1950) is schrijver, dichter, scenarist en leraar. Hij begon zijn carrière als leraar Nederlands en Engels in het voortgezet onderwijs. Later is hij gestopt met lesgeven om nieuwe technieken te bedenken voor het brengen van poëzie in de klas. Met lesgeven op de middelbare school is hij gestopt en nu weidt hij zijn tijd aan het promoten van het betere jeugdgedicht, zo geeft hij onder andere lezingen over jeugdpoëzie, zowel in het basisonderwijs als op universiteiten. Daarnaast is Billiet docent creatief schrijven.

Oorspronkelijk begon Billiet met het schrijven van gedichten voor volwassenen. In 1974 verscheen zijn poëziedebuut ‘De rib van Magdalena’. Pas later merkte hij dat er nauwelijks poëzie voor jongeren bestond. Daarom ging hij zich meer richten op het schrijven van jeugdpoëzie. ‘Bananenschillen in jeans’ was zijn debuut in de jeugdliteratuur. Toch richten zijn gedichten zich tot iedereen, want, zo stelt hij,  ‘ik schrijf voor hedendaagse jongeren van 13 tot 133 jaar’.

Hij werkte mee aan poëziepagina’s in verschillende tijdschriften, organiseerde poëziemanifestaties en stelde bloemlezingen samen. Hij is een van de belangrijkste hedendaagse Nederlandstalige jeugddichters. Aan de ene kant schrijft hij directe, ongekunstelde poëzie, en aan de andere kant maakt hij meer complexe gedichten. Jongeren houden vooral van de gedichten met meer openheid omdat ze niet zweverig zijn, maar to the point. Dit wil echter niet zeggen dat deze directe gedichten geen diepere betekenis hebben. Er is meestal een dubbelzinnigheid aanwezig die je niet bij de eerste lezing terugvindt. Je kan het gedicht wel al grotendeels begrijpen, maar als je dieper zoekt, merk je de dubbele bodem in het gedicht op.

Door zijn verschillende onderwerpen, zijn ritmische beeldende taal en zijn gevoel voor humor wordt Daniël Billiet in Vlaanderen gerekend tot een van de belangrijkste schrijvers van de nieuwe romantiek. Motieven als weemoed, dood, liefde, de troost in de kunst en in de droom, verlangen naar het onbereikbare, verdriet, tederheid, de drang naar vrijheid en ongekende verten zijn kenmerkend voor deze stijl.

In 1999 kwam van zijn hand de bundel ‘Moenie worry nie’ uit (gedichten voor 13+), uit deze bundel het fraaie gedicht ‘Wat boeken doen’.

 

Wat boeken doen

 

Ook de stoel kan niet meer
blijven zitten.

.

Zo woelen woorden
zich los van de zinnen, vlammen
op in mij, binden mij
vleugels aan, zingen van de wereld
in dit boek.

.

Mijn lezen vreet de kamer
leeg. Nu duurt nu geen ogenblik
maar uren avonturen.

.

Het raam barst open
en voert mij, ontvoert mij
naar de hele wereld buiten
in mijn boek.

.

Experimentele poëzie

Rozalie Hirs

.

Op het gebied van experimentele poëzie ken ik een aantal bijzondere vormen. Zo is er de visuele en klankpoëzie van Paul van Ostaijen, de klankpoëzie van ACG Vianen, de poëzie van F. van Dixhoorn (‘Verre uittrap’ een hele bundel met welgeteld 93 woorden) en de soms omgrijpbare maar o zo prachtige poëzie van E.E. Cummings met zijn complexe en bijzondere interpunctie. Dit zijn maar een paar voorbeelden, er zijn er uiteraard veel meer (denk aan de Dada dichters).

Een naam die ik zo aan dit rijtje kan toevoegen is die van de Nederlandse componist en dichter Rozalie Hirs (1965). Iedere nieuwe bundel van haar kenmerkt zich door de keuze van een nieuwe benadering van taal, perspectief, narratief. Haar stijl is beeldrijk, associatief, en is zowel klank- als betekenisgericht te noemen.

Dat geldt ook zeker voor de bundel ‘verdere bijzonderheden’ uit 2017. Lezend in deze bundel moet ik steeds aan de poëzie van Cummings denken (wat als een compliment kan worden opgevat). Het volledig loslaten van alle regels omtrent taal, interpunctie, lopende zinnen of de regelmaat van geschreven teksten is hier verheven tot een experimentele vorm van poëzie.

Oordeel zelf, het gedicht zonder titel met alleen de aanhef [6] komt uit het hoofdstuk ‘bewegingslijnen’.

.

[6]

.

sporen van liefde. in de wasbak je zeep, scheerschuim. in de lade je

sokken.

op de vloer de vieze. schrijven ‘jij’ in de kamer. niet echt jij <hier>. hij

evenmin.

buiten zichzelf. ben jij. schim van beweging. alweer. rilt. een buitenissig

rillen

.

voorbij de tijd. toont een jonge kelner zijn sixpack aan meisjes –

zonovergoten

god die almachtige golven berijdt. hoog, heel high. giechelen meisjes dan

tilt

een denkbeeldige surf ze op, allemaal tegelijk. tolt licht rond, in het rond.

.

Ik proef iets wat bedorven is

Hekeldichten

.

Bij uitgeverij Passage worden mooie en interessante dichtbundels uitgegeven. In 2016 werd bijvoorbeeld, als onderdeel van De doos van Passage, de bundel ‘Ik proef iets wat bedorven is’ gepubliceerd. In deze fijne bundel nemen Daniël Dee, Alexis de Roode en Benne van der Velde ons mee in de wereld die Hekelgedichten heet. In de inleiding wordt door de heren meteen al korte metten gemaakt met de gedachte dat hekeldichten om te lachen zijn, of dat ze in de categorie Light verse zouden vallen. In de inleiding wordt uiteengezet dat hekeldichten (ook) groot, ernstig en complex kunnen zijn. De namen van de hekeldichters doen ook al zoiets vermoeden; Gerrit Achterberg, P.A. de Génestet, Jan Hanlo, Ilja leonard Pfeijffer maar ook Driek van Wissen, Hans van Willigenburg en Delphine Lecompte.

De inleiders besluiten de inleiding met de zinnen: “Geen gevaarlijker stroming in de poëzie dan het hekeldicht. Met name voor de dichter wel te verstaan. Talloos zijn de dichters die omwille van een hekeldicht in de gevangenis of of het concentratiekamp kwamen. Tegenwoordig is die kans in Nederland niet zo groot. Maar wie een hekeldicht schrijft, zeker wanneer de inzet serieus is, geeft zich werkelijk bloot.” En zo is het maar net.

De bundel is in een aantal hoofdstukken opgedeeld met titels die beginnen met ‘Tegen’ gevolgd door landen, klein leed, de liefde, een bepaald slag mensen, de wetenschap, de poëzie, God, etc etc.  Voor wie in een recalcitrante bui is of gewoon even tegen iets in het bijzonder of het leven in het algemeen is dit een heerlijke bundel om te lezen. Uit het hoofdstuk ‘Tegen de poëzie en de literaire wereld’ het gedicht ‘Hard werken’ van Joost Reichenbach

.

Hard werken

.

“dichten is hard werken”

.

zei de dichter tot zijn vrouw

“wacht dus maar niet

op mij vannacht”

.

en besteeg de trap

met een fles wijn

op weg naar de zolder

alwaar hij na drie lange teugen

deze regels optikte

zich daarna urenlang

heeft afgerukt bij

pornoplaatsjes van het internet.

.

“’t is weer mislukt”,

zei hij ’s ochtends,

.

“vanavond verder ploeteren.”

.

Ujes volkslied

Gedicht op balustrades

.

Van mijn broer kreeg ik een tip over een gedicht of eigenlijk de tekst van het Udens volkslied op de balustrades van de Promenade in Uden. Promenadeplan Uden is een complex met winkels en appartementen.

De voorwaarde die aan Poula Versantvoort ( de bedenker en maker van deze balustrades) gesteld werd door het architectenbureau was een connectie met Uden. Vanuit de gedachte dat zij een typografisch ontwerp wilde maken, is ze op zoek gegaan naar een tekst die betrekking had op Uden. Wat is er dan passender dan het Udens Volkslied. Een oud lied in het Udense dialect wat omstreeks de tweede wereldoorlog is geschreven door Johan Biemans.

De grote teksten staan gekeerd naar het publiek, per balustrade één regel uit het Volkslied. De rest van de balustrade is gevuld met doorlopend van links naar rechts en van boven naar onder, de complete tekst van het Volkslied. Deze tekst staat gespiegeld, zodat deze leesbaar is voor de bewoners van de appartementen.

.

Ujes Volkslied

.

We woone de grond in
Aoling aafter op de plak
In da klein leemen houske
Mi da groot strojen dak

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

De vurdeur is versleete
De zeldeur kepot
Ut boovelicht vergeete
De mure zijn rot

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

Mar in de keder stu un kuip
Mi dingzigheid zat
Ik he temiddeg en taaftere
Nog van de knoeris gehad

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

Onze vaoder en ons moeder
Zijn van Ujese komaf
Ons moeder kumt van Koldert
Onze vaoder van Bedaf

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

We zijn mi zun achtiene
Un skon taofel mi vollek
Zeuve hender de boks aon
En ellef de skolk

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

Inplaots van un mieneke
Stutter un vet verreke int hok
We boere vandaag vort
Dat klinkt as un klok

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

Zo skon as be ons
Is ut nerrest aont hous
In de locht tureluurt de leuwerik
In de rogmijt skierpe de mous

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

Be de put hen we un hofke
Mi petterteunikes en lisse
Dek vur gin geld van de werreld
Mar oit zo kunne misse

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

Vur ut hous stu ne lijndenbom
Be ut keldergat ene flier
Ginder ene sperruk en ene kroesselbos
Ene pruimenbom hier

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

Be ons is t zo skon
Be ons is t zo fijn
Ik zou vur gin vet kallef
In Amsterdam wille zijn

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

En kunt er un skoer op
Of un skrikkelijke howmouw
Dan blijve we binne
Be ut vuur onder de skouw

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

Ons vaoder zit in de turfhoek
En bidt de rozekrans veur
Ons moeder zet de pap op
De gu in een moete deur

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

Ik zou nie wille roule
Tiggen de kunning of de paus
Want overal ist wa wanne
Behalve be ons thous

Holadriee holladrieo – Holadriehupsasa holladriee

.

Prijs der Nederlandse Letteren

Judith Herzberg

.

Afgelopen donderdag heeft de koning op het paleis op de Dam in Amsterdam de Prijs der Nederlandse Letteren uitgereikt aan de dichter Judith Herzberg (1934). In het rapport dat de jury heeft opgesteld staat onder andere te lezen:

‘De poëzie van Herzberg is hartverscheurend eenvoudig en juist daardoor complex. Haar precieze observaties uit het dagelijks leven leggen iets essentieels van het menselijk verkeer bloot. Haar toon is altijd natuurlijk, zo natuurlijk dat die alleen maar het gevolg kan zijn van een enorme beheersing van taal en vorm, van techniek.’ en ook: ‘Haar taal nadert de muziek.’

Ze krijgt de prijs niet alleen voor haar poëzie maar ook voor haar toneelstukken en proza. De Prijs der Nederlandse Letteren is de laatste prijs in een lange rij van prijzen die Herzberg al voor haar poëzie mocht ontvangen zoals de Jan Campert-prijs (voor Botshol uit 1980), de Constantijn Huygens-prijs (oeuvre prijs) en de P.C. Hooft-prijs (oeuvre prijs).

Nu dus deze prestigieuze prijs met een prijzengeld van maar liefst € 40.000,- en de bijbehorende eeuwige roem, maar die had ze natuurlijk al verdiend met haar prachtige poëzie.

Uit de prijswinnende bundel ‘Botshol’ uit 1980 het titelgedicht. Botshol is een plassen- en moerasgebied in de provincie Utrecht.

.

Botshol

.

Altijd bang in nachtdiep water

dat is bang aan land.

,

Dit is geen hol, eerder een leegte

geen stootrand voor begrip, begeerte,

.

noch een grot met ruwe wanden

waarin op de tast.

.

Zonder randen ligt het zonder

berm, horizon, houvast.

.

Geen bodem waarop schaduw meevaart.

Helder het zwartst.

.

Onttrekt zich in verte aan verte

onttrekt zich in vlakte.

.

Water onder water

luistert niet. Likt niets los.

.

PoeTree

Guelph

.

In het zuid-oosten van Canada ligt het stadje Guelph. Ik had er nog nooit van gehoord maar het is een stad met een universiteit en het telt zo’n 120.000 inwoners. In november 2017 werd door Shawn Desouza-Coelho bedacht en geplaatst op het terrein van de universiteit. The PoeTree, is een kunstmatige boom in een grote pot waaraan draad bungeld aan de takken versierd met knijpers, waar mensen die langs lopen gedichten aan kunnen bevestigen of vanaf meenemen. Soms zijn de gedichten geschreven door volkomen vreemden en andere gedichten zijn bestaande gedichten die men aan de boom heeft toegevoegd.

De gedichten zijn lang, kort, eenvoudig en complex, in diverse stijlen en in meerdere talen. Er zijn gedichten bij die beginnen met ‘Het gras is groen, de lucht is blauw …’. En er zitten gedichten tussen die gaan over eenzaamheid en wanhoop. Maar ze zijn allemaal vrij om mee te nemen of mensen kunnen een lessenaar in de buurt gebruiken om hun gedicht te schrijven en deze voor iemand anders in de boom achter te laten.

Desouza-Coelho, die meer van dit soort PoeTrees in de Greater Toronto Area plaats, spreekt van een groot succes. “Het was geweldig om te zien hoe mensen gedichten met elkaar uitwisselden en de contacten die de mensen met elkaar legden rondom de boom”. “het kan gaan over innerlijke beroering of om uiterlijke oppervlakkigheid, het maakt niet uit, alles is goed”.

Dit project is gebaseerd op het motto van ‘community is the answer’, zegt Desouza-Coelho hierover. “Ik ben er stellig van overtuigd dat we uiteindelijk een punt zullen bereiken dat we weer met onze buren moeten praten en dit is een perfecte basis daarvoor. “Als de boom eenmaal is omringd door mensen, is het geweldig om te zien hoe ze met elkaar omgaan en die ruimte met elkaar bewonen.”

Het uiteindelijke doel is om een ​​PoeTree te plaatsen in een permanente ruimte, of meerdere ruimtes. Hij wil ook een jaarlijkse bloemlezing maken van gedichten die mensen achterlaten, waarbij de verkoop van de bloemlezing wordt teruggesluisd naar de gemeenschap waar The PoeTree stond.

.

Bestemming onbekend

Sabine Kars

.

Met enige regelmaat bezoek ik de website van dichter Sabine Kars. Sabine schrijft poëzie die betoverend en tegelijkertijd complex en verwarrend kan zijn. Ik betrap mezelf erop dat ik haar gedichten nooit eenmaal lees maar meestal wel drie of vier keer. Zo ook het gedicht ‘Bestemming onbekend’. Lees veel meer van haar poëzie op http://sabinekars.nl/

.

bestemming onbekend

.

dit is voor

het vallen uit het zicht

in een kapotgeschoten lied

de vertraging van het licht er is

geen wachtlijst voor nauwe woorden

.

wie de ogen sluit

voelt de kans

om te verdwijnen

.

en vragen tot aan de lippen

worden in zeeën weer thuisgebracht

.

losgeraakt mens

waarheen te gaan

karavaan van zoeklichten

.

genummerd en rusteloos

veroordeelden in de kerende wind

.

%d bloggers liken dit: