Site-archief

Herfst

M. Vasalis

.

Afgelopen zondag fietste ik zonder jas door de duinen, het was heerlijk weer, warm, zacht en zonnig, een graad of 23, het was een heerlijke dag. Gisterochtend stapte ik mijn huis uit om naar mijn werk te gaan en het regende pijpenstelen, het was koud en guur en het kwik was gedaald tot een graad of 12. De herfst leek te zijn begonnen. Dat deed me denken aan het gedicht ‘Herfst’ van Vasalis (1909-1998) dat staat in haar bundel ‘Vergezichten en gezichten’ (1e druk 1954). Niet dat haar gedicht nu specifiek over de wisseling van de seizoenen gaat maar meer over het ouder worden al komen de verschillende onderdelen van de herfst (van haar leven, al was ze slechts 45 toen ze deze gedichten gepubliceerd werden) voor in het gedicht.

.

Herfst

.

Uit het bewegenloze, stomme, zware,

omhoog gedoken. En daar stromen blaren

zo bijna woordelijk, onverantwoordelijk.

Er loopt een kind met lange ruige haren

waar de herfstzon hees op wordt en dol.

Het water van de vaart stroomt uit de horizon

en woelt en wentelt om zichzelf en draait

zoals een lange man, die zich geen raad

weet van geluk. En o dit koninkrijk

verrijst daar loodrecht naast de dood,

als een groot eiland en beweegt en klinkt

en ik betreed het met mijn voeten, die weer voelen

en met de kou en angst nog op mijn schouderbladen.

Ik roep het met de wortels van mijn stem nog in het ijs.

Zo, aan de rand van het nog niet en niet meer zijn

en van het tomeloze leven,

voel ik voor ’t eerst in zijn volledigheid

en aan den lijve het vol-ledig zijn:

een orde, waarin ruimte voor de chaos is,

en voel de vrijheid van een grote liefde,

die plaats voor wanhoop laat en twijfel en gemis.

.