Site-archief
Rokers voor de deuren van het ziekenhuis
Editors
Were smokers outside the hospital doors’ is voor mij zo’n zin. Een prachtige zin waarbij iedereen meteen een beeld heeft of een herinnering en, vaak, ook meteen een mening.
So your eyes can’t see
Now run as fast as you can
Through this field of trees
You have ever known
You are not gonna see them
Ever again
My dirty hands, have I been in the wars?
The saddest thing that I’d ever seen
Were smokers outside the hospital doors
Can I start this again?
With our mouths wide shut
‘Cause you stopped us from singin’
My dirty hands, have I been in the wars?
The saddest thing that I’d ever seen
Were smokers outside the hospital doors
Can I start this again?
Now someone turn us around
Can we start this again?
Our broken parts left smashed off the floor
If I can’t hear you
I can’t believe you
If I can’t hear you
From what we were
Our broken parts
Smashed off the floor
We’ve all been changed
From what we were
Our broken parts
Smashed off the floor)
(We’ve all been changed
From what we were)
Can I start this again?
(Our broken parts
Smashed off the floor)
Now someone turn us around
(We’ve all been changed
from what we were)
Can we start this again?
(Our broken parts
Smashed off the floor)
Sex
Hans Vlek
.
Dichters en psychiatrie; het is een bekend gegeven dat er dichters zijn die in psychische problemen zijn gekomen, opgenomen zijn en (zelfs) vanuit die positie poëzie hebben geschreven. Aan de andere kant van het spectrum zijn er psychiaters ( Rutger Kopland) die dichter zijn. Van de dichters die psychische problemen hebben gehad is Gerrit Achterberg misschien wel het bekendste voorbeeld. Maar ook dichters als Hans Andreus, Joost Zwagerman, C.B. Vaandrager, Boudewijn Büch en Hans vlek kampten met psychische problemen.
Hans Vlek (1947 – 2016) vind ik een intrigerende dichter, al was het alleen maar door de titels van zijn dichtbundels als ‘Onnette sonnetten’, ‘De toren van Babbel’ , ‘Hangmat voor Henoch’, ‘Boghazkøy’ en ‘De kylix van liber’. Hans Vlek was dichter en kunstschilder organiseerde popconcerten, schreef artikelen over popmuziek en literatuur en trad ooit naakt op in Maastricht tijdens een poëzie manifestatie. Ook was hij redacteur van Manifest en medewerker aan onder andere De Gids en Tirade.
In ‘Onnette sonnetten’ uit 1980 staat een bijzonder gedicht getiteld ‘Sex’ waarin Vlek het schrijven van een gedicht vergelijkt met de geslachtsdaad.
.
Sex
.
Dit is een ode aan het papier.
Lichaam van mijn muze, lekker dier
waarmee ik niet slaap maar waak
en zachtkens aan uw wezen raak
.
Hier zit ik schrijfmachinaal te vrijen
en een vers ineen te breien alsof
ik tussen twee welgevormde dijen bezig
ben diep binnen te glijen in
.
het immer maagdelijk wit
waarop ik nu te staren zit met
mijn woord als een lid en
.
ejaculerend zoals dit
weer eens keurig geschreven staat
als een bevredigende geslachtsdaad.
.
In de nieuwe MUGzine
Maarten Buser
.
Half februari (deze week!) verschijnt MUGzine #6 met daarin poëzie van Merlijn Huntjens, Michaël Van Remoortere, Marleen De Crée en Maarten Buser. Het artwork is dit keer van internationaal opererend kunstenaar Jordy van den Nieuwendijk. Natuurlijk is er een nieuwe Luule en als je MUGzine op papier automatisch wil ontvangen word dan donateur (kijk hiervoor op http://mugzines.nl/ ).
Zoals geschreven is Maarten Buser een van de dichters is #6. Maarten Buser (1991) is dichter en neerlandicus. Hij studeerde Nederlands en letterkunde aan de Radbouduniversiteit in Nijmegen, volgde daar onder meer ook colleges kunstgeschiedenis en internationale literatuurgeschiedenis, en studeerde af op de poëzie van Mustafa Stitou. Zijn gedichten en essays verschenen in onder meer De Revisor, Het Liegend Konijn en Liter. Daarnaast schrijft hij over beeldende kunst en poëzie (en soms ook popmuziek) voor verschillende media, waaronder de lage landen, Metropolis M, Gonzo (circus), Awater en de site van Athenaeum Boekhandel. Ook vertaalde hij poëzie van Jana Prikryl, Robert Polito, Ian McLachlan en Vincent Katz. Werk van hem werd vertaald in het Engels en het Frans. In Revisor 8 verschenen een aantal van zijn ‘Kleine versjes in proza’. Een van die kleine poëtische prozagedichtjes wil ik hier graag met je delen.
.
Hoe ik het Sublieme leerde begrijpen
Ik heb me nooit bezwaard gevoeld om bij een meisje achterop de fiets te zitten. Deze keer waren we allebei aangeschoten. Ze had recent bier leren drinken en fietste me naar het station. Het was overigens een belachelijk korte afstand, had ik dat al gezegd? Ik heb constant gedacht dat we om zouden donderen. Daarom heb ik mijn hoofd tegen haar rug gelegd en geglimlacht.
.
Het gedicht ‘Onderzoeker’ verscheen op https://www.deoptimist.net/
.
Onderzoeker
.
Hij houdt van de bedden waarin
hij zich omdraait, vreemd
.
en alleen. In de zomer
is hij schoonmaker op kantoor
.
Hij acht zichzelf glad als een vis,
maar is de graat in onze kelen
.
Op de bureaus staan familiefoto’s;
hij bedenkt de namen van skioorden
.
en gezinsleden, of waarom
het jongste kind zijn lachen
.
niet in kon houden. Hij heeft graag
dat de feiten meebuigen
.
met hoe hij spartelt
Hij loopt naar believen huizen binnen
.
En dus binnenkort meer poëzie van Maarten in de nieuwe MUGzine, het leukste en kleinste poëziemagazine van Nederland en Vlaanderen.
.
Lennaert Nijghprijs
Beste tekstdichter
.
Ik lees zojuist in de krant van donderdag dat Huub van der Lubbe (1953, zanger van de Dijk) vanavond de Lennaert Nijghprijs voor de beste tekstdichter vandaag zal krijgen uitgereikt uit handen van de organisatie van deze prijs de BUMA. Volgens de organisatie achter deze prijs heeft van der Lubbe ‘ontzettend veel betekend voor de Nederlandse muziekindustrie’.
Helemaal mee eens, niet voor niks schreef ik al eerder ( 25 februari 2015) over de zanger van de Dijk op dit blog en over zijn dichtbundel’Guichelheil’. Maar niet alleen zijn poëzie is bijzonder, in de teksten van de Dijk zitten vaak zoveel poëtische zinnen. Hier een voorbeeld in de tekst van ‘Deze stad’ van de CD ‘Niemand in de stad’ uit 1989, nog altijd één van mijn favoriete nummers van de Dijk. Geschreven door Nico Arzbach, Pim Kops en Huub van der Lubbe.
.
Deze stad.
deze stad
altijd wat
niks van plan
toch weer plat
wil of niet
je gaat mee
deze stad
kent geen nee
en je weet wel dat het afloopt
met een koffer vol berouw
deze stad is een hele mooie vrouw
neonlicht
oogopslag
vlees is zwak
overstag
geen verweer
geen excuus
leven eens
leven nu
en wat draait ze met haar heupen
en wat sluit haar truitje nauw
deze stad is een veel te mooie vrouw
een veel te mooie vrouw
je geeft alles wat je hebt
maar zij geeft geen moer om jou
deze stad
meer dan zat
niks van plan
toch weer plat
graag of graag
ja of ja
deze stad kent
geen gena
en je weet wel hoe het afloopt
maar wat zijn haar ogen blauw
deze stad is een veel te mooie vrouw
een veel te mooie vrouw
je geeft alles wat je hebt
maar zij geeft geen moer om jou
.
Goud
Bazart
.
Iemand vroeg mij pas geleden wat maakt dat sommige songteksten als poëtisch worden gezien en waarom sommige lieddichters heel makkelijk ook als dichter worden gezien en andere juist niet. Een eenduidig antwoord kon ik daar toen niet op geven. De meeste songteksten zijn wat ze zijn, je leest ze en je weet; het gaat over een verloren liefde, over een meisje/vrouw/jongen/man of over een emotie. Volgens mij worden songteksten als poëtisch gezien als niet meteen duidelijk is waar ze over gaan, als er gespeeld wordt met de taal, als er mooie zinnen in staan die je bijblijven, niet omdat ze honderd keer herhaald worden maar omdat ze iets bijzonders hebben.
Ik moest hier aan denken toen ik het nummer ‘Goud’ van de Vlaamse band Bazart op de radio hoorde. De dromerige muziek gevoegd bij het Vlaams en de ietwat ongrijpbare teksten maken deze band bijzonder en luisterend naar de tekst dacht ik; het is net een gedicht. Daarom hier de tekst maar vooral ook het nummer.
.
Goud
.
Eén dans, geef me één dans met de duivel
Geen kans, er is geen kans op nog twijfel
Oh liever snel naar de hel, dan traag naar de hemel
Oh liever snel naar de hel, dan traag naar de hemel
Meevalt, als het meevalt op het einde
Oh geloof mij, elk feest duurt hier oneindig
Ik zie goud aan de rand van de zon
Ik ben te oud om te weten waarom
Mijn trein op het foute perron
Mijn trein zoekt nieuwe wagon
Oh liever snel naar de hel, dan traag naar de hemel
Oh liever snel naar de hel, dan traag naar de hemel
Neen dan, liever niet voorgoed verdwijnen
Oh alles wat ooit groot was, is nu kleiner
Ik zie goud aan de rand van de zon
Ik ben te oud om te weten waarom
Mijn trein op het foute perron
Mijn trein zoekt nieuwe wagon
Oh liever snel naar de hel, dan traag naar de hemel
Liever snel naar de hel, dan traag naar de hemel
Oh liever snel naar de hel, dan traag naar de hemel
Oh liever snel naar de hel, dan traag naar de hemel
.
Geranium
Hans Vlek
.
Uit de fijne bundel ‘Voor wie dit leest, Proza en poëzie van 1950 tot heden (1977) een gedicht van Hans Vlek. Hans Vlek (1947) Dichter en kunstschilder organiseerde popconcerten, schreef artikelen over popmuziek en literatuur en veroorzaakte enige commotie in Maastricht, waar hij bij een poëzie-manifestatie in de schouwburg naakt optrad. In de jaren zeventig verbleef hij enige tijd in psychiatrische klinieken. Vlek was medewerker van onder andere Tirade en De Gids en redacteur van Manifest. Het gedicht Geranium verscheen in zijn bundel Zwart op wit.
.
Geranium
.
Vanuit de slechtzittende
schoolbank in een geur van stof
oud hout en pis, onder hoge ramen
in bladderend kozijn: het rood
van de geranium
.
Mijn grootmoeder zwoegend boven
een tobbe in de tuin, en naast
het keurig tegelpad in rij, in het rood
waarvan mijn opa op vergaderingen
sprak: geraniums.
.
Thuis hadden wij er een
die nooit bloeien wilde omdat
iedereen zijn peuken doofde
in de pot. O god, de triestheid
van zijn harig-groene, knokelige
steel!
.
Geranium, prachtige bloem
die niet mooi is, wijn
van de kruidenier, kip
tussen de vogels, sieraad
van alles wat arm en goedkoop is.
.