Site-archief
Winter
Tori Amos
.
Door alle oude muziek waar ik aan het einde van het jaar mee word geconfronteerd kom ik soms ook weer nummers tegen waar ik goede herinneringen aan heb, waar ik een diepere betekenis in hoor, of waarvan de tekst heel mooi of poëtisch is. In dit geval hoorde ik het nummer ‘Winter’ van Tori Amos (1963) uit 1992. Ze schreef dit nummer over de relatie met haar vader. Haar vader was dominee en ze moest van hem vier keer per week naar de kerk.
Tori Amos is een Amerikaanse singer-songwriter en pianist. Ze is een klassiek geschoolde muzikant met een mezzosopraan stembereik. Amos was al begonnen met het componeren van instrumentale stukken op piano toen ze op vijfjarige leeftijd een volledige beurs aan het Peabody Institute van de Johns Hopkins University kreeg, de jongste persoon die ooit werd toegelaten.
Tori Amos maakt nog steeds muziek en ze is sinds de oprichting in 1994, als spreekbuis en ambassadeur betrokken bij RAINN, een Amerikaanse organisatie die hulp biedt aan slachtoffers van seksueel geweld (waarvan ze op 22 jarige leeftijd zelf slachtoffer was).
.
Winter
.
Snow can wait, I forgot my mittens
Wipe my nose, get my new boots on
I get a little warm in my heart, when I think of winter
I put my hand in my father’s glove
I run off where the drifts get deeper
Sleeping beauty trips me with a frown
I hear a voice, “You must learn to stand up for yourself
‘Cause I can’t always be around”
He says, “When you gonna make up your mind
When you gonna love you as much as I do
When you gonna make up your mind
‘Cause things are gonna change so fast”
All the white horses are still in bed
I tell you that I’ll always want you near
You say that things change, my dear
Boys get discovered as winter melts
Flowers competing for the sun
Years go by and I’m here still waiting
Withering where some snowman was
Mirror, mirror where’s the Crystal Palace
But I only can see myself
Skating around the truth who I am
But I know, dad, the ice is getting thin
When you gonna make up your mind
When you gonna love you as much as I do
When you gonna make up your mind
‘Cause things are gonna change so fast
All the white horses are still in bed
I tell you that I’ll always want you near
You say that things change, my dear
Hair is gray and the fires are burning
So many dreams on the shelf
You say, “I wanted you to be proud of me”
I always wanted that myself
When you gonna make up your mind
When you gonna love you as much as I do
When you gonna make up your mind
‘Cause things are gonna change so vast
All the white horses have gone ahead
I tell you that I’ll always want you near
You say that things change, my dear
Never change all the white horses
.
Zij kijkt licht en lucht
Max Greyson
.
Max Greyson (1988) is een dichter, theaterschrijver en spoken word performer uit Antwerpen. Sinds 2011 gaat hij heel Europa rond als spoken word performer in internationale, interdisciplinaire muziektheatervoorstellingen van Roots & Routes en Un-Label.
In 2015 werd hij vice-kampioen Poetry Slam van Nederland, waar hij werd omschreven als de lyricus, de muzikale dichter en de vernieuwer van zinnen. In 2016 verscheen zijn debuutbundel ‘Waanzin went niet’. De bundel werd in 2018 genomineerd voor de Jo Peters Poëzieprijs. Het gedicht ‘Onscherp’ werd in 2018 bekroond met de Melopee Poëzieprijs.
In juni 2019 verscheen de tweede bundel ‘Et alors’. Voor deze bundel ontving Max Greyson een beurs van het Vlaams Fonds voor de Letteren.
Op de achterflap van ‘Waanzin went niet’ staat te lezen; “Hij schuwt het engagement niet, de wereld niet en de liefde nog minder. Maar voor Max Greyson telt in de allereerste plaats dat zijn gedichten gemaakt zijn van taal. Zijn poëzie is een hartstochtelijk onderzoek naar klank en ritme met als doel een ongenadige stem te vinden die alles en iedereen (ook zichzelf) op de proef stelt.”
Het engagement blijkt onder andere uit het hoofdstuk ‘Beelden’ met gedichten als ‘Beelden uit Hebron’ en ‘Beelden uit Jerusalem’. De liefde is de leidraad in het hoofdstuk ‘Waar het warm en veilig is’ zoals in het onderstaande gedicht ‘Zij kijkt licht en lucht’ uit dat hoofdstuk.
.
Zij kijkt licht en lucht
.
Ik roofde haar. mijn Persephone, mijn weke avondvrouw
mijn door bloesemgeur bedorven deerne
razend kwam ik door de matras gescheurd
en bedreef haar lichaam als een tong zo rood maar lang niet zo soepel
.
Ze brulde niet, taterde niet, ze hield niet van legendes
ik blijf niet lang. zei ze, en spleet een walnoot in haar handpalm
ze zei: kijk, het is net een helmpje, en zette het op mijn hoofd
.