Site-archief

Geslachtelijke bepaling

Marieke Lucas Rijneveld

.

Afgelopen week keek ik op televisie naar het programma ‘Nationalisten’ van Rutger Castricum, waarin hij een inkijkje geeft in de hoofden en denkwijzen van nationalisten. In dit geval is de term nationalist erg breed, hij spreekt met complotdenkers, radicaal rechtse telegrammisten, de voorzitter van de jeugdafdeling van Forum maar ook met afgehaakte jongeren (defensie), rabiate fascisten tot aan een jongere van de SGP.

Ik kijk hiernaar met een mengeling van afschuw, interesse (hoe denken deze mensen) en opstandigheid (hoe kun je zo krom en vaak dom denken). De voorzitter van de jongerenafdeling van Forum, dochter van Iraakse vluchtelingen die het heeft over de blanke Nederlander (sic), de SGPer die alles platslaat door maar steeds naar de bijbel te verwijzen en een oud militair die een staatsgreep wel ziet zitten. Heel onfris en onguur vind ik het. Maar om fout gedachtengoed te bestrijden moet je het kennen (dat lijkt me in deze ook het uitgangspunt van Castricum).

Waarom schrijf ik dit? Omdat ik tijdens een uitzending moest denken aan een dichter die een groep vertegenwoordigt waar de nationalisten niets van moeten hebben (dat kwam ook vooral bij de SGP-er naar voren, waar het zeker van bekend was) namelijk de LHBTIQ+ beweging. In de serie wordt afschuw uitgesproken over drag-queens die voorlezen aan kinderen maar er is ook volledig onbegrip over geslachtsverandering (in de woorden van de SGP jongere: God heeft man en vrouw geschapen en dat is het, zo moet het blijven) waarmee hij een grote groep mensen af serveert.

Ik moest, zoals gezegd, denken aan Marieke Lucas Rijneveld, een van de leukste en vrolijkste dichters die ik ken, en ik ken hem al heel lang. In de bundel ‘Komijnsplitsers’ staat een gedicht waar ik tijdens de uitzending aan moest denken getiteld ‘Geslachtelijke bepaling’. Als tegenwicht tegen zoveel onverdraagzaamheid (want dat is een leidend thema van deze serie; de volkomen onverdraagzame houding tegenover alles wat anders is, en waarvan de geïnterviewden waarschijnlijk niet slim genoeg zijn om te begrijpen of zo volledig over geïndoctrineerd zijn dat men het gewoon niet wil begrijpen) wil ik hier dit gedicht plaatsen. De wereld verandert, mensen veranderen en hebben de vrijheid om te zijn wie ze willen zijn. Dat kan je misschien niet altijd begrijpen maar wel accepteren.

.

Geslachtelijke bepaling

.

Trok in plaats van een grijs vest een jongen aan.
Zo vaak in de slobberfase gezeten dat er weinig postuur overbleef,
ik kon voor alles doorgaan. Het was te groot bij mijn schouders,
ach het kon me wat. Met veel dingen heb ik vrede gehad,

.

maar niet met geslachtelijke bepaling, met blauw of roze speelgoed.
Wilde ruw zijn en tegelijk lief, kocht op een dag mijn eerste piemel
voor zeventienvijftig. Ik waste hem voor het slapengaan zachtmoedig,
rolde hem door maïzena om hem levensecht en houdbaar

.

zoals de bijsluiter beweerde – en maakte een keuze, rechts of links dragen.
Streelde hem te pas en te onpas, verlangde steeds vaker naar een vrouwenhand,
o alsjeblieft, een vrouwenhand. Piste tegen iedere boom die ik tegenkwam,
riep soms God aan: laat dit nooit voorbijgaan.

.

Maar mensen hielden niet van grijze vesten. Ze zeiden:
onder al die laagjes zit een meisje verscholen, dat zo vaak verkouden is,
ze staat al jaren op de tocht. En ze knepen in mijn bovenarmen,
schudden moedeloos het hoofd, schopten tegen mijn kuiten in de hoop

.

dat ze roze, balden hun vuisten. Je moet weten: niets was mij vreemd.
Dit ongenadig betasten, deze donderpreek. Dit gejammer
over de natuur en zijn beloop. Ik schreeuwde de longen uit mijn lijf,
gumde beterschap noch vrede uit al mijn tekenschriften.

.

Kreeg bloemen, gatverdamme te veel bloemen, en maakte mijn borst
schaamteloos plat, streek iedere ochtend de kreukels uit mijn vertrouwen.
Tuurde tussen mijn benen in de hoop dat de piemel aan zou groeien.
Alles wat te bepalen valt, heeft ongeschreven regels.

.

Louter droefheid

Karel Bralleput

.

Simon Carmiggelt (1913 – 1987) is als schrijver en columnist natuurlijk heel bekend. Zijn Cursiefjes op televisie zijn legendarisch. Als dichter schreef hij aanvankelijk onder het pseudoniem Karel Bralleput. Drie gedichtenbundels zijn er verschenen van Karel Bralleput, te weten ‘Het jammerhout’ (1948), ‘Al mijn gal’ (1954) en ‘Fabriekswater’ 1956). Later werden deze titels allemaal samen gebracht in een verzamelbundel met de echte Carmiggelttitel ‘Torren aan de lijm’. De keuze voor het pseudoniem zegt iets over de manier waarop Carmiggelt aankeek tegen het dichtersvak. Vanuit de diepte van een put komen geluiden met veel eigenwaan.

Rijm en strak metrum zijn de twee hoofdingrediënten in het werk van de dichter Carmiggelt. Het zijn ambachtelijke gedichten met een ironische ondertoon. Zoals in het gedicht ‘Louter Droefheid’ uit de bundel ‘het jammerhout’ waarin viervoetige jamben, omarmend rijm (abba), aan het einde een klein enjambementje: ‘te kijk / in ‘Gouden aren’ (…).

.

Louter droefheid

.

Ik voel mij somber. Ei, wat zal ik doen?
Een platte geest dronk nu een glaasje.
Maar ik ben een poëtisch baasje
en ga mijn weemoed in een versje doen.

.

Dat is het voordeel van mijn gave.
De burger kan zijn ei niet kwijt,
terwijl ik, rustig, mijn neerslachtigheid
gelijk een paardje voor mijn kar laat draven.

.

Is het volbracht, dan ben ik opgelucht.
‘k Heb schoonheid uit mijn pijn gewrongen.
Mijn lieve pen heeft mooi gezongen.
Ik stap in bed. Ik geeuw en zucht.

.

En staan mijn versjes later soms te kijk
in ‘Gouden aren’ of in ‘Dichterschat’,
dan zegt de leraar bij deez’ pennenspat
‘Kijk jongens, hier had hij het moejelijk.’

.

Betere tijden

Remco Campert

.

Toen de discussie rondom het stopzetten van het geschiedenis programma ‘Andere tijden’ bij de NPO begon moest ik meteen aan het positieve gedicht ‘Betere tijden’ van Remco Campert (1929) denken. En dan met name de laatste zin ‘en hoop op beter tijden’. Los van het televisieprogramma een heel actuele zin waar denk ik iedereen naar snakt. Inmiddels is bekend dat het programma blijft (weliswaar nog maar eenmaal per maand en dan wat langer, maar klaagt er?) en dus zou je kunnen zeggen dat de betere tijden zijn aangebroken (of misschien dat de slechte tijden wat minder slecht zijn dan ze lijken). Hoe dan ook, een fraai gedicht van de oude meester.

Uit de bundel ‘Alle bundels’ uit 1976.

.

Betere tijden

.

Zomer in de stad
iedereen maakt zowaar
een beetje ’n gelukkige indruk
alles is glanzend warm
huiden en huizen
ik eet meer fruit
morgen word ik veertig
en gisteren liepen ze op de maan
geef vrede een kans
en hoop op betere tijden

.

Problemen

Frank van Pamelen

.

Frank van Pamelen (1965) http://frankvanpamelen.nl/  is geboren in Terneuzen en woonachtig in Tilburg. Hij studeerde Letteren aan de Katholieke Universiteit Brabant en is schrijver van literaire thrillers en jeugdboeken, dichter en kleinkunstenaar. Ook schrijft hij cabaretprogramma’s, musicals, kinderliedjes, columns en teksten voor radio en televisie.

Sinds 1990 publiceert Frank van Pamelen gedichten. Voornamelijk light verse, vormvaste gedichten, meestal met een humoristische onderlaag. Zijn verzen worden gepubliceerd in literaire tijdschriften als De Tweede Ronde, Parmentier en Ballustrada, in NRC Next, in de wekelijkse rubriek Poëzie Politiek in Trouw (1999-2007), en verder in vele bloemlezingen, scheurkalenders en gelegenheidsuitgaven. Hij ontpopt zich sindsdien steeds meer als de cabaretier onder de dichters, en de dichter onder de cabaretiers.

Frank van Pamelen won de Publieksprijs op het Amsterdams Kleinkunst Festival (1995), de Zilveren Reissmicrofoon met het radioteam van KRO’s Theater van het Sentiment (2001), de Kees Stipprijs voor zijn light verse-oeuvre (2005) en de Tilburg Trofee voor verdiensten in zijn woonplaats (2013).

In literair tijdschrift  ‘De Tweede Ronde’, jaargang 13  (1992) verscheen van zijn hand de terzanelle ‘Problemen’. Een terzanelle is een poëtische vorm die aspecten van de villanelle en de terza rima combineert. Het is in totaal negentien regels, met vijf drielingen en een afsluitend kwatrijn. De middelste regel van elke triplet-strofe wordt herhaald als de derde regel van de volgende strofe, en de eerste en derde regel van de oorspronkelijke strofe zijn de tweede en laatste regels van het afsluitende kwatrijn; zeven van de regels worden dus herhaald in het gedicht.

.

Problemen (een terzanelle)
.
Ik staar al uren naar mijn lege glas

De wereld is vergeven van problemen

Ik wou dat daar een oplossing voor was

.

Ach, waarom zou ik zelf niets ondernemen

Bedenk ik wel eens met een zwaar gemoed

De wereld is vergeven van problemen

.

En er is niemand die er iets aan doet

Zo diep zijn wij als mens dus al gezonken

Bedenk ik wel eens. Met een zwaar gemoed

.

Besef ik nu hoeveel ik heb gedronken

Dan denk ik over goed en over kwaad

Zo diep zijn wij als mens dus al gezonken

.

Ik zeg het hier maar zo waar het op staat

Gewoonlijk praat ik vaker over drinken

Dan, denk ik, over goed en over kwaad

.

Het mag in dit verband merkwaardig klinken

Gewoonlijk praat ik vaker over drinken

Ik staar al uren naar mijn lege glas

Ik wou dat dáár een oplossing voor was
.
.

Brommer op zee

De jas

.

Afgelopen zondag was de eerste aflevering van ‘Brommer op zee’ bij de VPRO met presentatoren Wilfried de Jong en Ruth Joos. Een nieuw boekenprogramma genoemd naar de geweldige verhalenbundel van J.M.A. Biesheuvel uit 1982. Vooraf werd door de VPRO gecommuniceerd dat er in dit programma plaats is voor schrijvers, boeken, proza en poëzie. Ik was, uiteraard, vooral erg benieuwd hoe de poëzie ingevuld zou worden in het programma.

Laat ik voorop stellen dat ik erg blij ben dat er weer een boekenprogramma is. Na de korte reeks van Eus’ Boekenclub met Özcan Akyol en Stefano Keizers waar de poëzie een mooie plek kreeg dan nu ‘Brommer op zee’. In de eerste aflevering werd al een beetje duidelijk welke kant het opgaat. Niet een dichter die een gedicht voordraagt of voorleest zoals bij Eus’ Boekenclub, maar een filmpje van een gedicht waarin een filmmaker een gedicht verbeeldt en een stem het gedicht voordraagt.

En daar ging het wat mij betreft in de eerste aflevering al een beetje mis. Er was gekozen voor een gedicht van Wim Brands getiteld ‘De jas’. Een mooie keuze, daar niet van. Een mooi eerbetoon aan de man die jarenlang het boekenprogramma ‘Brands met boeken’ presenteerde bij diezelfde VPRO.  De verbeelding van het gedicht was ook echt heel aardig gedaan maar het gedicht was bijna tot niet te verstaan. Want het was een filmpje met een stem die voordraagt én muziek. En die muziek was regelmatig zo hard dat het gedicht niet te verstaan was. Dat had geen probleem hoeven zijn als er was ondertiteld maar dat was dus niet het geval.

Jammer vind ik dat. Ik hoop dat in de volgende programma’s hier aandacht aan wordt gegeven. En omdat ik delen van het gedicht niet kon verstaan ben ik in mijn boekenkast gaan zoeken naar de bundel ‘de vijftig beste gedichten van Wim Brands’ in 2012 uitgegeven door uitgeverij Compaan uit Maassluis (wat ik erg leuk vind want ik schreef ooit het voorwoord bij een verhalen/dichtbundel met foto’s uitgegeven door die uitgeverij). In die bundel staat het gedicht ‘De jas’. Dus voor eenieder die dezelfde ervaring had als ik afgelopen zondag hier het gedicht in tekst.

.

De jas

.

Maar eerst is er een oude jas. Nu hangt hij

aan de kapstok, binnenkort wordt hij

verbannen naar het hok.

.

En eerst is er een avond waarop ik aarzel

naar buiten te gaan. Buiten is het koud.

In gedachten trek ik voor het eerst

.

die oude jas aan. Ik ben alleen op straat.

Wie had dat durven hopen. Ik kijk

in de ruiten en zie

.

voor het eerst mijn vader in deze stad lopen.

Waar ga je heen? ‘Nergens heen.’

‘Dan gaan we dezelfde kant op.’

.

De onkuisheid

Hugues C. Pernath

.

Woensdagavond keek ik naar De Vooravond, de talkshow op de vooravond op NPO 1. In deze aflevering was Wilfried de Jong aanwezig wat mijn aandacht trok. Hij presenteert met de Vlaamse Ruth Joos vanaf aanstaande zondag wekelijks het programma ‘Brommer op Zee’, waarin ze schrijvers en dichters interviewen over hun werk. In deze aflevering werd de beide presentatoren gevraagd naar mooie zinnen en Ruth Joos pakte een dichtbundel en las de eindzin van een gedicht voor ‘Hier ben ik, want ik blijf’ zonder verdere uitleg van wie het gedicht was of uit welke bundel het kwam.

Uiteraard ga ik dan zoeken en zo kwam ik bij het gedicht van Hugues C. Pernath ‘De onkuisheid’ uit.

Hugues C. Pernath (pseudoniem van Hugo Wouters, 1931 – 1975) was een Vlaams dichter. Zijn werk neigt naar het pessimistische, is emotioneel sterk geladen en was in het begin modern maniëristisch. Later wilde hij zich hieraan ontworstelen; zijn poëzie werd toen toegankelijker en meer gestructureerd. Pernath was redacteur van de literaire tijdschriften ‘Gard Sivik’ en ‘Het Cahier’. Later verliet hij deze redacties om zitting te nemen in de redactie van het ‘Nieuw Vlaams Tijdschrift’. Tevens was hij (vanaf 1973) lid van het Antwerps genootschap ‘Pink Poets’. Pernath ontving voor zijn werk onder andere de Jan Campert-prijs (1974) en postuum de Grote Driejaarlijkse Staatsprijs voor poëzie (1977). Er is een poëzieprijs naar hem vernoemd: de Hugues C. Pernath-prijs.

Het gedicht waaruit Ruth Joos citeerde was het gedicht ‘De onkuisheid’ en dat nam ik uit de bundel ‘Mijn tegenstem’ Gedichten 1966-1973 uit 1975.

.

De onkuisheid
Voor Myra

.

Geloof in mij, want ik geloof in jou
Weigerend wat was en wetend wat ons weerhield.
Ik zal je vernoemen, je mee voorbij dit leven dragen
Jij, Enige, en schaduw die mij bedekt.
Door jou ben ik geworden en met de littekens
Van jouw weefsels, de waas van jou.

.

Zo ons zwijgen, zo ons zeggen.
Niets werd ons beloofd, alleen het leven
Dat wij kozen kan ons nemen of verlaten,
Geen medelijden, want niets heeft ons gemaakt.

.

Omdat ik voor jou mijn speeksel spaarde, en nu
Na de nacht en de nevel, in jouw angsten herleef
En tracht je te beschermen tegen de gruwel.
Er is geen klacht meer nodig, de pijn heeft opgehouden
En voldaan. Slechts jij en ik ontkiemen en gedijen
In het louterende onbekende van de tederheid.

.

Onwennig ligt ons landschap, een scheppingsverhaal
In ons zoeken en ons vinden, het reddeloze volgen
Van de onderwerping die onze lichamen rekt.
Spin. Spin en bewaar mij in jouw liefde.

.

Zo zullen wij beschreven staan, ouder wordend
Dan de valk die zijn vlucht begint en rimpels trekt
Over de dorre braaklanden van vroeger en voorheen.
Geen misverstand. Tussen jou en mij geen overleven
Want deze dag betekende voor mij het begin der dagen.
Jij bent mijn eerste dag. Hier ben ik, want ik blijf.

.

Zijn reis is net begonnen

Ellen Brenneman

.

Afgelopen weekend zat mijn familie op Netflix naar de een of andere obscure serie te kijken met als titel ‘The One’. Ik heb met een half oog mee zitten kijken, het idee van de serie is dat er (via DNA) voor ieder persoon op aarde één perfecte match is. Een vrij onwaarschijnlijk gegeven maar ja, in fictie is alles mogelijk.

Normaal gesproken zou ik hier niet over schrijven ware het niet dat in een aflevering bij een begrafenis een gedicht wordt voorgedragen dat ik nog niet kende. Even googlen op een paar zinnen en ik had het gevonden. Op een website over hulp bij begrafenissen funeralhelper.org.

Het betreft hier het gedicht ‘His Journey’s Just begun’ van de dichter Ellen Brenneman. Op zoek naar meer informatie van deze dichter kwam ik niet verder dan vele duizenden websites waar dit gedicht gedeeld wordt. Maar niets, maar dan ook helemaal niets over Ellen Brenneman. Geen informatie over haar leven, over mogelijk meer werk van haar, helemaal niets! Desalniettemin is het een fraai gedicht dat (vooral) veel aandacht krijgt bij begrafenissen.

Mocht er iemand zijn die meer informatie over Ellen Brenneman heeft laat me dit dan even weten.

.

His Journey’s Just Begun 

.

Don’t think of him as gone away
his journey’s just begun,
life holds so many facets
this earth is only one.
.
Just think of him as resting
from the sorrows and the tears
in a place of warmth and comfort
where there are no days and years.
.
Think how he must be wishing
that we could know today
how nothing but our sadness
can really pass away.
.
And think of him as living
in the hearts of those he touched…
for nothing loved is ever lost
and he was loved so much.

.

Hoi feest

Ellen Deckwitz

.

De laatste tijd lijkt het alsof ik Ellen Deckwitz (1982) regelmatig tegenkom op televisie (Mondo boekenclub) op internet (tijdens de E. du Perronlezing van afgelopen week waar ze als winnaar voor haar bundel ‘Hogere Natuurkunde’ de E. du Perronprijs kreeg) en op de radio. Hierdoor ben ik poëzie van haar gaan (her)lezen en zo kwam ik in mijn boekenkast de bundel ‘Hoi feest’ uit 2012 tegen.

In deze bundel staan bijzondere gedichten. Hoi feest richt zich op mislukte haarverfbeurten, de frustraties van de puberteit, konijnen, de lichamelijkheid van religie en de ruimtelijkheid van het lichaam. Licht van toon en helder van vorm dansen de gedichten je hoofd binnen, tot je midden in de nacht wakker wordt en denkt: ‘Hoi feest?’

Uit de vele titelloze gedichten koos ik de volgende.

.

Het ergste zal zijn

dat je tegen niemand zeggen kan: weet je nog

.

hoe de naden knapten. Je vest in het stuur

van een tegenligger haakte. Slippers van trappers

glipten en nergens een spatiebalk lag

.

om een pauze in te lassen. Schrik door benen bliksemt

als je naar beneden wordt gestoten,

.

weten waarom je nooit vroeg

hoe fel de kleur tussen wiel en grind valt

.

waar te nemen: dat je kan worden toegedekt,

nog steeds onder de wolken bent,

licht kletst op de grond.

.

Listen Mr. Oxford Don

John Agard

.

De afgelopen weken kijk ik graag naar Tom’s Engeland op de NPO. Tom Egbers reist in dit programma door het land waar zijn moeder is geboren op zoek naar naar het Engeland van zijn jeugd (waar hij jaarlijks kwam) naar het hoe en waarom van de Brexit en vraagt hij zich af of hij Engeland wel echt kent.

In een van de afleveringen spreekt hij met John Agard (1949), een in Brits Guyana geboren dichter, kinderboekenschrijver en toneelschrijver die in de late jaren ’70 naar Engeland verhuisde met zijn partner Grace Nichols, die ook dichter is. Vanaf zijn 16e schrijft Agard poëzie en wordt hij geprezen voor zijn onderhoudende performance. Zijn bekendste gedicht is ‘Half-Caste’ waarin hij raciale omgangsvormen becommentarieert. Dit gedicht staat in Engelse scholen op de literatuurlijst voor het examen. Agard kreeg de Paul Hamlyn Award for `Poetry in 1997, de Cholmondeley Award in 2004 en de Queens Gold Medal for Poetry in 2012.

Agard gebruikt vaak zijn Caribische achtergrond en manier van spreken in zijn poëzie en performances. Dit geeft zijn gedichten iets extra’s en een stem aan zijn achtergrond. In Tom’s Engeland draagt Agard het gedicht ‘Listen Mr. Oxford Don’ voor en omdat ik zowel het gedicht als zijn voordracht prachtig vind deel ik het hier met jullie. Dit gedicht gaat over de taal, etniciteit en immigratie en Agard stelt dit aan de kaak op een subversieve en grappige manier.

.

Listen Mr. Oxford Don

.

Me not no Oxford don
me a simple immigrant
from Clapham Common
I didn’t graduate
I immigrate
.
But listen Mr Oxford don
I’m a man on de run
and a man on de run
is a dangerous one
.
I ent have no gun
I ent have no knife
but mugging de Queen’s English
is the story of my life
.
I dont need no axe
to split up yu syntax
I dont need no hammer
to mash up yu grammar
.
I warning you Mr Oxford don
I’m a wanted man
and a wanted man
is a dangerous one
.
Dem accuse me of assault
on de Oxford dictionary
imagine a concise peaceful man like me
dem want me serve time
.
for inciting rhyme to riot
but I rekking it quiet
down here in Clapham Common
.
I’m not a violent man Mr Oxford don
I only armed wit mih human breath
but human breath
is a dangerous weapon
.
So mek dem send one big word after me
I ent serving no jail sentence
I slashing suffix in self defence
I bashing future wit present tense
and if necessary
.
I making de Queen’s English accessory to my offence

.

Wie verliefd is..

Karel Eykman

.

Van de schrijver en dichter Karel Eykman (1936) verscheen in 1982 de verzamelbundel ‘Wie verliefd is gaat voor’ met honderden liedjes en gedichten die Eykman schreef voor het jeugdtheater, televisie en radio. Uit deze bundel het gedicht/liedje ‘Hij had een motor en wist er alles van’.

.

Hij had een motor en wist er alles van

.

Hij had een motor en wist er alles van
en ik hielp hem zoals een kind dat kan
(’t is jaren terug).
En zo van lieverlee werd hij een echte vriend
al was hij groot mens en was ik nog een kind
(dat vergeet ik niet vlug).
Ik werd vertroeteld, geknuffeld en verwend
zoals alleen iemand die je goed kent
(’t is jaren terug).
Ik had het fijn bij hem en was op mijn gemak
en ik begreep niet wat daar voor kwaads in stak
(dat vergeet ik niet vlug).
Hoe hij dan zei met zijn grappige gezicht
hoe hij dan praatte, net als een gedicht:
Jossie, lief Jossie, klein Jossie, goed Jossie
goed lijf Jossie, goed zicht.
.
En nooit vergeet ik wie hij toen voor me was
ik was toen dom en eenzaam in de klas
(’t is jaren terug).
En was ik droevig toen of wou ’t op school niet gaan
dan kroop ik zachtjes zo tegen hem aan
(dat vergeet ik niet vlug).
Toen zei m’n vader: ‘Wat moet jij met die miet?’
Toen was het uit, toen mocht het verder niet
(’t is jaren terug).
Al ben ik nu groot mens en jaren lang getrouwd
ik zorg ervoor dat ik hem goed onthoud
(dat vergeet ik niet vlug).
Hoe hij dan zei, met zijn grappige gezicht.
Hoe hij dan praatte, net als een gedicht:
Jossie, lief Jossie, klein Jossie, goed Jossie
goed lijf Jossie, goed zicht.

.

%d bloggers liken dit: