Site-archief

Voor de bakker

Hans Vlek

.

Ik kwam in de bibliotheek van Museum West de bundel ‘Voor de bakker en andere gedichten’ tegen van Hans Vlek (1947-2016). Een bundel uit 1972 toen de tijden nog zoveel anders waren dan nu. In de bundel ‘Voor de bakker en andere gedichten’ staan naast gedichten van Hans Vlek ook ready mades. In een beschrijving van deze bundel uit 1972 op dbnl.org van Aldert Walrecht schrijft hij: “Buddingh’ zegt in zijn Wat je zegt ben je zelf, 1970, dat het vinden van een goede ready made moeilijker is dan het maken van een goed gedicht. Als dit waar is, heeft Hans Vlek het zich af en toe ook wat gemakkelijker gemaakt, want deze bundel staat vol met goede (gemaakte) gedichten, waarbij de dubbele betekenis van allerlei begrippen steeds een grote rol speelt.”

Een voorbeeld van zo’n gedicht is ‘Acid*’, typisch een gedicht uit het tijdsgewricht waarin deze bundel gepubliceerd werd. Acid is een andere naam voor LSD, een hallucinogeen middel dat zorgt voor flinke trips. Het veroorzaakt hallucinaties en dat betekent dat wat je ziet verandert, en heel soms dat je dingen gaat zien die er niet zijn. Ook worden licht en kleuren veel intenser en feller. Iets heel normaals als een witte muur kan ineens heel interessant worden.

Hans Vlek was een bijzondere dichter. Hij debuteerde op 18 jarige leeftijd met de bundel ‘Anatomie voor moordenaars’ en voor zijn derde bundel (de bundel vóór ‘Voor de bakker en andere gedichten’) ‘Een warm hemd voor de winter’ uit 1968 ontving hij de  Reina Prinsen Geerligsprijs en de Jan Campert-prijs. Vanaf dat jaar gaat het in het leven van Hans Vlek minder goed. Zo krijgt hij psychoses en vertrekt hij naar Marokko. Een mooi in memoriam met daarin meer informatie over zijn leven kun je hier lezen.

Uit de bundel ‘Voor de bakker en andere gedichten’ een ready made en het gedicht ‘Acid*’.

.

Acid*

.

Als wij high zijn

kijken mijn ogen

onder je huid je open

lichaam binnen en ik warm

me warmer aan je hart

dat kloppend de kamer vult.

.

We hebben niets te klagen

of te vragen meer. Wat

je maar wilt, het zal gebeuren.

Ik vertel je een verhaal van kleuren

die licht gaan geven als je lacht.

Het paradijs komt onverwacht.

.

Daarboven twee kleuters

op een zwervend bed, door liefde

stralend neergezet, lerend

hoe ik lachen moet en

elke porie wakker houdend

om dit taalloos te beleven.

.

Ik weet wat je denkt en jij

weet het van mij, een gedachte,

samen vrij en zichtbaar in ’t licht.

Er is nu geen gedicht te schrijven:

poëzie voltrokken aan den lijve.

Je vingertoppen vullen me met goud.

.

 

 

 

Jan Lauwereyns

Schmidt-Rodenko-Lucebert-Claus-Vasalis

.

Op Poetry International ontmoette ik Jan Lauwereyns (1969), de Vlaamse dichter en neurofysioloog die al jaren in Japan woont. In het gesprek vertelde hij dat hij zich bedient van drie talen; het Japans voor alledag (thuis met zijn Japanse vrouw en kinderen), het Engels (op de universiteit van Kyushu) en het Nederlands voor zijn poëzie. Toen ik ’s avonds naar huis reed vanuit de kop van Zuid in Rotterdam, was er een interview met hem door Lotje Ijzermans in het radioprogramma ‘Nooit meer slapen’ waarin hij nog wat verder inging op die drie talen. Daar vertelde hij dat hij zijn poëzie eigenlijk in zijn moedertaal schrijft, het Antwerps dialect.

Het gesprek met hem en Marieanne Hermans (mede-initiatiefnemer van MUGzine) heeft er overigens in geresulteerd dat hij gedichten aanlevert voor MUG #19 die verschijnt in oktober, waar we natuurlijk zeer verguld mee zijn. Het interview kan ik om meerdere redenen aanbevelen. Bij de opening van Poetry International droeg Jan Lauwereyns het gedicht ‘Schmidt-Rodenko-Lucebert-Claus-Vasalis’ voor uit zijn meest recente bundel ‘Zombie zoekt ziel geno(o)t’ uit 2023. Dat gedicht waarin hij op post moderne manier citeert en parodieërt op werk van de dichters in de titel, deed me denken aan de tentoonstelling in Museum West in de voormalige Amerikaanse ambassade in het centrum van Den Haag, aan de tentoonstelling ‘Gödel Escher Bach’ waar hedendaagse kunstenaars verwijzen naar en citeren uit het werk van deze drie kunstenaars.

.

Schmidt-Rodenko-Lucebert-Claus-Vasalis

.

Er zijn geen mensen meer, er zijn hormonen, meende Zombie,

.

een tikkeltje filosofisch gestemd, hij had zijn tweede kopje
koffie nog niet op, en altijd is er weer wat anders bietebauw,

.

en boze tweets bejammeren vlotte inflatie, zoveel teddyberen

.

zijn hier dood, weer gaat de wereld als een meisjeskamer dicht,
waar is mijn zielgeno(o)t behalve ergens op de verkeerde plek,

.

ha, dolle hondenglimlach van de pijn, grote heksenangsten

.

van de honger, in ijzeren longen gevangen libretto’s, ik tracht,
beweerde Zombie, op poëtische wijze, dat wil zeggen, de taal

.

in haar schoonheid, mijn heidens altaar, ik nagel je adem en je

.

lichaam neer, het jonge hoofd nog ongeschonden, de trotse
romp nog onverslagen, en legde met een zucht zijn iPad weg,

.

niet het bijten doet zo’n plezier, maar het doorgebeten hebben.

.

Protein 13

Christian Bök

.

Afgelopen weekend was ik in de voormalige Amerikaanse ambassade in Den Haag. Daar is nu museum West gevestigd en dit museum is gericht op moderne kumnst in allerlei vormen. Nu is er de tentoonstelling Gödel Escher Bach. Deze tentoonstelling ontleent zijn naam aan Douglas Hofstadter’s prijswinnende boek Gödel, Escher, Bach: an eternal Golden Braid uit 1979. In dit boek onderzoekt de auteur de vertrengeling van de metamathematische stelling van logicus Kurt Gödel, de optische illusies van graficus M.C. Escher en de muzikale kronkelingen van componist Johann Sebastian Bach.

Een onderdeel van deze tentoonstelling maakte me nieuwsgierig. Op de muur was een gedicht aangebracht. Met daarvoor een moleculaire sculptuur waarvan de structuur het gedicht ‘Eurydice’ van de Canadese dichter Christian Bök (1966) codeert. Bök staat bekend om zijn  experimentele werken. Hij is de auteur van ‘Eunoia’, dat de Canadian Griffin Poetry Prize heeft gewonnen. In de tentoonstelling is een deel van zijn lopende project ‘The xenotext’ zichtbaar als een gedicht en de vertaling van dat gedicht in een reeks aminozuren door een genetisch gemanipuleerde bacterie, die in staat is te overleven in vrijwel idere denkbare omgeving. Deze vorm van genomisch (deel van een DNA set) publiceren kan zelfs de dood van het universum overleven.

Ik kan dit vele malen lezen en nog steeds niet begrijpen wat ik lees maar het gedicht, zonder titel, daarentegen is wel leesbaar. Ik heb het voor het gemak naar het Nederlands vertaald.

.

De fee is rooskleurig

van gloed

.

wij vertrouwen

in het lot

.

kreunen meer verdriet

bij elk verlies

.

elk verlies

is de pijnlijke truc

.

bij hem blijven we

.

oh blijf

mijn lier

.

we spenen hem

van elke melk 

.

elke melk is rooskleurig

.