Site-archief

Drinken

Bernlef

.

Vanaf vandaag een weekje vakantiegedichten. Om te beginnen met een gedicht van Bernlef (1937-2012) getiteld ‘Drinken’ uit zijn bundel ‘Stilleven’ uit 1979.

.

Drinken

.

Alleen water kan
de fles ontdekken omdat
het stroomt (als het kan)

alle kanten op en dat
belet door dorst van mensen
en allerhand obstakels

zoekt en scharrelt tot in
wat de dronken classicus
een fles noemt (denkend aan statie-
geld en hoe dat later te beleggen).

Drinken is de vorm
van de fles (wat ieder mens
als baby weet en bijna iedereen
vergeet): drinken

Drinken is de vorm

.

Profiel van een generatie

Wim Gijsen

.

In een tweedehandsboekenwinkel kwam ik ‘Paradox, profiel van een generatie’ tegen. Een bloemlezing uit de poëzie van de Zestigers, samengesteld door Peter Berger. Een bundel uit 1964. Op zichzelf is dit al vreemd dat je een groep dichters bij elkaar zet onder de naam Zestigers terwijl het decennium nog maar 4 jaar op stoom is. W. Raaijmakers maakt er in ieder geval gehakt van in een artikel in Streven uit 1964/1965 (jaargang 18).

Op Wikipedia worden de Zestigers als volgt beschreven: Met de Zestigers wordt een literaire beweging in Nederland uit de jaren zestig aangeduid. Na de vrije opvattingen van de literaire beweging de Vijftigers, predikten zij een nieuw realisme. De belangrijkste vertegenwoordigers hadden zich geschaard rond het tijdschrift Gard Sivik en De Nieuwe Stijl en het Amsterdamse tijdschrift Barbarber.

Het gegeven dat we nog steeds over de Vijftigers praten en er nog steeds aandacht voor de denkbeelden is van deze generatie dichters, terwijl we eigenlijk vrijwel nooit (meer) iets horen over de Zestigers zegt iets over de samenhang en de richting van deze laatste groep. De vijftigers waren een duidelijke groep jonge dichters die zich afzetten tegen kunstopvattingen van hun voorgangers (met name de oorlogs- en vooroorlogse generatie dichters). De Zestigers zetten zich af tegen Vijftigers, met een neorealistische stroming, waarin de realiteit als vorm van kunst werd gepresenteerd. Zij waren fel gekant tegen de ‘verbale experimenteerkunst van de Vijftigers’. Beeldspraak en de persoonlijke gevoelens van de kunstenaar werden afgewezen. Verwant met het Amerikaanse popart zocht men zijn inspiratie in de werkelijkheid, en vond dit bijvoorbeeld in reclameteksten.

De vertegenwoordigers van deze stroming die destijds als literaire avant-garde beweging werd gezien, was in zijn tijd invloedrijk, maar is later juist bekritiseerd als geperverteerd door commercie.  Hoe dan ook is het lezen van ‘Paradox’ interessant. Ik ben het wel eens met W. Raaijmakers die in zijn artikel schrijft dat er een aantal zeer goede dichters in deze bundel zijn opgenomen (Hamelinck, Hazeu, Bernlef en Oosterhuis) maar dat er ook nogal wat dichters in zijn opgenomen die de waardering van Raaijmakers niet krijgen. Natuurlijk is dit, zoals Raaijmakers terecht stelt, een persoonlijke voorkeur, maar ik begrijp wel wat hij bedoelt.

Een naam die zeker tot de eerste groep behoort is Wim Gijsen (1933-1990). Ik kende hem eigenlijk als schrijver van Science Fictionromans maar hij was ook hoorspelacteur en dichter. Hij publiceerde gedichten in Maatstaf, Ontmoeting, De Nieuwe Stem,  Bzzlletin en DW & B. In 1962 publiceerde Nijgh en Van Ditmar de bundel ‘Tot de tanden gewapend – Weerloos’ van Gijsen.

Uit deze bundel is een gedicht opgenomen in ‘Paradox’ getiteld ‘Ballade van de dodelijke regen’ waarin de voorliefde van Gijsen voor science fiction doorsijpelt.

.

Ballade van de dodelijke regen

.

nergens was ik sterk genoeg om tot de goden te bidden

maar ik zag de wereld nooit ouder dan vandaag,

een grijsaard die overal tekort schiet.

.

daar waren hele volkeren

liggende aan de gezaghebbende bronnen

onder bekoring der vooruitgang,

zij hoereerden op zeer wetenschappelijke wijze

en de felpijlige zonen

deze kinderen van ontucht

namen de wijk naar de ruimte.

van hun ouders

kregen zij niets mee dan een handvol erts

onherkenbaar – en bollen waarmee zij

de wereld van zichzelf konden bevrijden.

.

– desondanks – ieder volk had tovenaars

waarvan de oudsten zich in rimpels verscholen hielden

– onder hen heerste een groot gebrek aan haar –

en soms ontplofte een enkeling

in een stofwolk van duiven

(later als loos sprookje uitgegeven

deed hij zijn werk opnieuw en stierf niet meer)

.

Dichter over dichter

William Carlos Williams

.

De meeste dichters kennen veel andere dichters. Hun netwerk is vaak groot. Hierdoor komt het met enige regelmaat voor dat er een gedicht voor of over een andere dichter wordt geschreven. Maar het komt ook voor dat dichters schrijven over een dichter die wordt bewonderd of in dit geval over een dichter die is overleden. In de bundel ‘Bernlef voorgoed gedichten 1960 – 2010’ van dichter, schrijver J. Bernlef staat het gedicht ‘In memoriam William Carlos Williams’.

William Carlos Williams (1883 – 1963) is een van de belangrijke Amerikaanse dichters van de eerste helft van de 20e eeuw. Williams ontwikkelde een duidelijk idee van waaruit hij zijn gedichten schreef. Hij wilde naar een typisch Amerikaanse poëzie: uitgaand van de Amerikaanse taal en zich baserend op het alledaagse leven in Amerika. Williams wilde een heel directe poëzie die aansloot bij de werkelijkheid zoals ze is, en hij had dan ook een afkeer van het gebruik van metaforen en symbolisme in poëzie. De invloed van Williams als dichter groeide langzaam in de jaren ’20 en ’30. In de jaren ’50 ontstond een heel nieuwe belangstelling voor Williams toen hij door dichters van de Beat Generation, zoals Allen Ginsberg, speciale waardering kreeg.

.

In memoriam William Carlos Williams

.

in de tram gedichten
van William Carlos Williams
zitten lezen zoals je
.
de krant leest, bijna stui-
tend in hun feitelijkheid
een kaart van een collega
.
ontvangen Flossie (zijn
vrouw) in bad schapen
over een brug wuivend een
.
man in een tuin William
Carlos Williams schrijft wat
hij ziet als een recept
.
‘de wereld vertoont geen symp-
tomen waarom dan zouden
wij willen genezen wat in
.
ons
huist er zijn geen problemen
een constructiefout in het glas
.
geeft nog geen recht over god
te spreken’ – getekend dokter
William Carlos Williams
.
in zijn achtertuin bezig een
heg bij te knippen in zijn voor-
tuin een grashalm te zien in het
.
licht van 2.15 u. n.m.
dat niet discrimineert in
het licht van zijn naderende
dood
.

Bergamo

Bernlef

.

Uit de bundel ‘Achter de rug’ Gedichten 1960 – 1990 uit 1997 komt het vakantiegedicht ‘Bergamo’ van de dichter Bernlef.

.

Bergamo

.

Tijd schampt langs de kabelbaan

blijft een seconde in mijn horloge hangen

stort zich dan naar beneden

.

Kerken en kloosters vol bekenden

murmelend in de goten

schaterend in de afvoerpijpen om ons heen

.

Zo verlaten worden wij dat het telefoonnummer

waaronder wij ze kunnen bellen

op de muur verschijnt

.

Gelukkig is de telefoon defect

gelukkig werkt het espressoapparaat

twee kopjes, twee bitterzwarte ogen

.

Wij drinken de duisternis tot op de bodem uit

en kruipen dan als een spin traag naar zijn buit

terug langs de draad naar het hart van het dal.

.

Sonny Rollins in Londen

Bernlef

.

Sonny Rollins (1930) is één van de laatste jazz legendes die nog in leven is. Hij begon op zijn elfde, en speelde al voor zijn twintigste samen met Thelonious Monk. Tegenwoordig toert hij nog en neemt hij nog albums op. Generatiegenoten met wie hij opnamen maakte en die hij inmiddels overleefd heeft, zijn onder anderen John Coltrane, Miles Davis en Art Blakey. Rollins staat bekend om zijn krachtige sound die hij onder meer aan zijn circulaire ademhalingstechniek en het gebruik van een heel open mondstuk te danken heeft.

Poëzie en Jazz is al lang een gelukkige combinatie gebleken (denk aan dichters als Remco Campert, Jules Deelder etc.). Ook schrijver, dichter J. Bernlef schreef over jazz in zijn gedichten. Bernlef debuteerde in 1959 met de poëziebundel ‘Kokkels’ in de hoogtijdagen van de Jazz.

In de bundel ‘Gedichten 1960 – 1990’ staat het gedicht ‘Sonny Rollins in Londen’ te lezen.

.

Sonny Rollins in Londen

.

begon met een blues

die geen blues bleek te zijn

maar zich ontspon tot Melancholy Baby

rookgordijn slechts voor de volgende song

Skylark verbleekt via Polkadots and Moonbeams

als een schaduw verdwijnend in glas

The song is You;

het publiek wordt zichtbaar

applaudisseert.

.

Een typische truc

niet de midvoor met de bal

maar de keeper

zich krabbend achter het oor

valt mij op

de man bij het scorebord

die zich even vergist en

de thuisclub het doelpunt wil geven

is voor mij van belang;

de uitslag is nieuws

en geen poëzie

.

De wetten van het mes

zijn niet die van het woord

verlengstuk van het oog

waardoor het zichtbare

onzichtbaar wordt

d.w.z. u denkt de blues

maar het woord, het lied

bent u zelf.

.

bernlef

kokkels

Met dank aan Wikipedia.

Rock ‘n’ Roll

Klinkende gedichten

.

In 2002 stelde Vrouwkje Tuinman en Ingmar Heytze de bundel ‘Rock ‘n’ Roll klinkende gedichten’ samen. Deze bundel staat bol van gedichten over het volle (nacht)leven en alle muziek die daarbij hoort: Rock ‘n’ roll, jazz, blues en dergelijke.

Wat mag je verwachten als je deze bundel leest? Uiteraard Jules Deelder, Simon Vinkenoog en Tom Lanoye maar ook Huub van der Lubbe, Serge van Duijnhoven en Daniël Dee maar ook onverwachte dichters als Anna Enquist, Gerrit Achterberg en Maria Barnas. Veel jazz maar ook rap en punk.

Ik heb gekozen voor een gedicht van Bernlef, ook niet meteen een dichter die ik hier zou verwachten. Het gedicht is getiteld ‘Kurtág’ en gaat over een Hongaars componist van hedendaagse klassieke muziek György Kurtág.  Concentratie en spontaniteit vormen belangrijke constanten in de toonspraak van Kurtág. Het gedicht verscheen oorspronkelijk in ‘Dietsche Warande & Belfort’ uit juni 2002.

.

Kurtág

.

Muur van muziek

vol kieren en gleuven

waaruit soms woorden ontsnappen

.

Korte boodschappen

van volstrekt wanhopigen

signalen naar een vergeten heelal

.

Muur die twee werelden scheidt

het tumult ervoor, de stilte erachter

daar tussen ingemetseld de kus.

.

GK

Koppig

Mustafa Stitou

.

Stitou (1974) werd geboren in Marokko en groeide op in Lelystad. Hij studeerde geschiedenis en filosofie. Dankzij Remco Campert stond hij in 1994 op Poetry International. In datzelfde jaar werd zijn debuutbundel ‘Mijn vormen’ genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. Op uitnodiging van het Nationaal Comité 4 en 5 mei schreef hij in 1999 een gedicht dat op 4 mei werd voorgedragen.

Hij won in 2004 de prestigieuze VSB Poëzieprijs voor zijn derde bundel ‘Varkensroze ansichten’ evenals de Jan Campert-prijs. Op het Gedichtenbal 2009 werd bekendgemaakt dat Stitou de nieuwe Stadsdichter van Amsterdam werd als opvolger van Robert Anker. Dit was hij tot 18 mei 2010, F. Starik nam daarna het stokje over.

Uit ‘Mijn gedichten’ het gedicht ‘Koppig’ dat doet denken aan de neo-dadaïstische procedés die J. Bernlef en K. Schippers in ‘Barbarber’ in de jaren zestig al toepasten maar ook aan het werk van Vaandrager en Armando uit diezelfde periode.

.

Koppig

.

– En, wat zien we?

– Een konijn natuurlijk!

– Een konijn. En?

– En? Ik zie een konijn.

– En tegelijkertijd een…?

– Konijn zeg ik toch!

– Eend.

– Eend?

– Oren snavel zie je wel?

– Ik zie alleen een konijn.

– En een eend.

– Een konijn!

– Eend!

– Konijn

Konijn, konijn, konijn!

.

eendkonijn

Met dank aan Wikipedia

Tweedst

J. Bernlef (1937 – 2012)

.

J. Bernlef  is het pseudoniem voor Hendrik Jan Marsman. Bernlef was schrijver, dichter en vertaler. Ik kende hem vooral als schrijver maar van de meer dan ruim 80 boeken en bundels die van hem bij leven zijn uitgegeven zijn er 25 met poëzie. Bernlef debuteerde in 1959 met de gedichtenbundel ‘Kokkels’. Vanaf 2002 publiceerde hij onder het pseudoniem Bernlef (zonder de initiaal J.), soms als Henk Bernlef (hij heeft eerder vertalingen gemaakt als Jan Bernlef).

Bernlef ontving tijdens zijn leven vele literaire prijzen als de Reina Prinsen Geerligsprijs voor ‘Kokkels’ (1959), de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre (1984) en de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre (1994).

In 1988 verscheen bij Querido de verzamelbundel ‘Gedichten 1970 – 1980’.

Uit deze bundel het gedicht ‘De kunst om tweedst te zijn’ (Voor het eerst gepubliceerd in de bundel ‘Stilleven’ uit 1979).

.

De kunst om tweedst te zijn

.

Net achter de leider de zijweg ingeglipt

(die hij niet had gezien)

en zo de bessestruik ontdekt

.

Goed, ze smaken bitter maar

aan alles wen je op den duur

.

Kleine, harde bessen, zuur

maar zoet smakend naast het

al half vergane lijk van de leider.

.

bernlef

bernlef2

Bernlef als dichter

Bernlef (1937 – 2012)

.

Afgelopen maandag op 29 oktober overleed de schrijver/dichter/vertaler  Bernlef (pseudoniem van Hendrik Jan Marsman). Hoewel Bernlef bij het grote publiek vooral bekend is van zijn roman Hersenschimmen is zijn werk als dichter minder bekend. Toch zijn de gedichten van Bernlef zeer bijzonder. Hieronder een toepasselijk gedicht uit de bundel ‘Vreemde wil’ uit 1994.

.

Prachtig

Beroemd maar dood vroeg hij: en
wat bleef er van mij over?

Ik wees op een losse regel
een uit zijn verband gerukt citaat
meestal toegeschreven aan een ander.

Voetafdruk op een verlaten strand
vol lege, uitgewoonde schelpen.

Prachtig is de onsterfelijkheid
maar wat doen wij in de tussentijd?

 

Met dank aan gedichten.nl