Site-archief

Rozig

Dubbelgedicht

.

Vandaag een dubbelgedicht met twee gedichten over rozen.

Het eerste gedicht is van dichter, schrijver, taalkundige en politicus Jacob van Lennep (1802-1868) en is getiteld ‘Aan een Roosje’ waarbij Roosje duidelijk verwijst naar een meisje en niet zozeer de bloem. Het tweede gedicht is van P.A. Hoogwerf (waarvan ik verder geen informatie kan vinden behalve dat hij twee bundels heeft uitgegeven bij de Beuk eind jaren ’70 en begin jaren ’80 getiteld ‘De gehandicapte dichter’ en ‘Doorzichtige gedichten’) en is getiteld ‘De pracht der rozen’.

.

Aan een Roosje

.

Die selindes borstjes kust,

Die zo mollig op haar boezem,

Tussen donzen peulen rust!

Aartig roosjes, vers ontloken

ware uw zalig lot het mijn

.

De pracht der rozen

.

De pracht der rozen sterft, zomers sterven

de herfsten komen met het zachte klagen

van regens, die door de lege bossen zwerven

en het laatste bloeisel rukken van de hagen.

Maar in het voorjaar komt een nieuw verlangen,

ik voel in de tuin al knoppen openbreken,

dat is het vaste teken, dat weer een lente

komt met nieuwe bloemen en gezangen.

.

Dit hier

Esther Jansma

.

Van de week op het strand moest ik denken aan het gedicht ‘Dit hier’ van Esther Jansma (1958) uit haar bundel ‘Hier is de tijd’ uit 1998. Vooral de ‘geërodeerde bergen’ herinnerde ik me. Wanneer je er even de tijd voor neemt en het zand op het strand wat beter bekijkt begrijp je deze woorden heel goed. Zo anders dan bijvoorbeeld het zand uit een zandbak of uit een meertje.

De titel van deze bundel ‘Hier is de tijd’ werd ontleend aan de laatste regel van het gedicht ‘Archeologie’. Deze regel is afkomstig uit het gedicht ‘Meisje’ van een van mijn favoriete dichters, de Vlaamse dichter Herman De Coninck (zoals Jansma zelf in de ‘Aantekeningen’ achterin vermeld). Deze bundel bevat – in tegenstelling tot de eerdere bundels – langere gedichten, waarvan enkele tegen het prozagedicht aanleunen. Zo niet het gedicht ‘Dit hier’.

.

Dit hier

.

Je loopt op het strand: de zee, de einder,
het geluid dat de kom van de wereld
tot de rand toe vult – nee, kleiner.
.

Je zet je schoenen in het zand: koeienhuid,
geërodeerde bergen, het een laat
een afdruk na in het ander – nee, anders.
.

Je bent ergens, het doet er niet toe
waar, altijd aan een rand, dit keer tussen
land en water, het gaat over nu – nee
.

je ligt op je buik. Zand zingt zich voort
zoals water, geribd. Je kiest de kleinste rib.
Berg. Je kiest de kleinste korrel. Aarde.

.

Simpele dingen zeggen

Thomas Möhlmann

.

Dichter, redacteur, organisator en schrijfdocent Thomas Möhlmann (1975) debuteerde in 2005 met de dichtbundel ‘De vloeibare jongen’. In de jaren hierna publiceerde hij nog verschillende bundels zoals ‘Kranen open’ (2009), ‘Waar we wonen’ (2013), ‘Ik was een hond’ (2017), ‘Game of Poems’, Gedichten van IJs en Vuur, columns en gedichten samen met Ellen Deckwitz en Ingmar Heytze (2019). In 2021 verscheen ‘Dankbaar lichaam’ Een liefdesverhaal in gedichten (2021). Zijn werk werd genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs, de Jo Peters Poëzieprijs en de Poëziester secundair onderwijs 2020, en bekroond met de Dunya Poëzieprijs en de Lucy B. & C.W. van der Hoogt-prijs.

In de poëzie van Möhlmann komt af en toe een personage langs genaamd Momo in verschillende gedaanten (jongen/meisje) en met verschillende beroepen. In de bundel ‘Dankbaar lichaam’ een liefdesverhaal in gedichten, is deze Momo terechtgekomen in een kleine, hechte gemeenschap. De bundel verhaalt over de liefde die zich tussen hem en een dorpsdochter ontvouwt, inclusief de dramatische gevolgen voor hem, haar, haar vader en de hele gemeenschap. Het verhaal wordt gedeeltelijk door omstanders en betrokkenen, en grotendeels door de twee geliefden verteld.

Wat opvallend is aan deze bundel is dat het een geheel is, de gedichten staan allemaal in dienst van het grote verhaal. Je ziet dat steeds meer bij dichters dat een bundel niet meer bestaat uit losse afzonderlijke gedichten die zich soms tot elkaar verhouden maar meestal niet, maar juist een afgerond verhaal proberen te vertellen als ware het een roman in dichtvorm. Toch zijn de gedichten in ‘Dankbaar lichaam’ wel los van elkaar te lezen en te genieten. Zoals het openingsgedicht ‘Simpele dingen zeggen’.

.

Simpele dingen zeggen

.

Dat je tussen aandrang en bevrediging

een pauze kunt inlassen, bijvoorbeeld

door taal, dat blaffen of ademhalen helpt

in dat soort dingen zeggen was hij goed

.

dat de maan en de zon elkaar op hopeloze

liefjes najagen, het licht op je onderarmen

valt als een mes, je glas halfvoller wordt

met elke slok, hij had er de woorden voor

.

het geeft niet als je stokt, het is niets, je

staat overeind met je mond vol tanden

je weet er geen draai aan te geven, geen

grap te bedenken die deze situatie redt

.

je staat overeind, bijvoorbeeld door taal

gewoon adem blijven halen, of blaffen.

.

 

Trichotillomanie

Warsan Shire

.

‘Zegen de dochter’, de dichtbundel van de Somalisch Britse Warsan Shire gaat over een meisje dat opgevoed wordt door de stemmen in haar hoofd bij gebrek aan iemand die voor haar zorgt. Puttend uit haar eigen leven en dat van haar dierbaren, popcultuur en krantenkoppen brengt Shire in deze schitterende gedichten de levens van vluchtelingen en migranten, moeders en dochters, zwarte vrouwen en tienermeisjes tot leven.

In 2015 werd Warsan Shire in één klap beroemd door haar gedicht ‘Thuis’ dat wereldwijd werd gedeeld als oproep tot een humaner beleid rondom de vluchtelingenstroom. Haar gedichten gaan over haar eigen ervaringen als migrant, over je huis kwijtraken en je nergens thuisvoelen, over oorlog, seks en vrouw-zijn.

Toen ik de titel van het gedicht ‘Trichotillomanie’ las was ik meteen nieuwsgierig naar wat dat betekende. Trichotillomanie is een psychische aandoening waarbij men een aandrang heeft om de eigen haren uit te trekken, zowel hoofdhaar, wimpers en wenkbrauwen als haar op andere delen van het lichaam. Het is een zogenaamde obsessieve-compulsieve stoornis. Met die kennis lees je het gedicht toch anders.

.

Trichotillomanie

.

We vonden iets, hurkend achter je bed,

het gromde toen het werd benaderd, zong een gebroken lied,

een dood, zich aan het leven vastklampend ding, een massa knopen,

geboren uit vezels, gescheurd uit bloedvaten, het voelde droog aan.

.

Toen het stond, was het zo hoog als een schrille schreeuw,

we vroegen hoe het heette, het zei jouw naam.

.

We hebben het in de tuin aangestoken, het brandde snel,

maakte een pasgeboren geluid, liet de geur

van verschroeide zwavel achter. Was het van jou?

.

 

Van adelijke komaf

Dubbel-gedicht Prins-Prinses

.

Gedichten over lieden van adel zijn er genoeg (vooral over Prinsesjes valt me op). Daarom vandaag een Dubbel-gedicht over lieden van adelijke komaf; de prins en de prinses. Te beginnen met de prinses. In de bundel ‘Goejanverwellesluis’ uit 1971 van Willem Wilmink staat het gedicht ‘Voor de verre prinses’.  Uit de bundel ‘Naar de aarde’ van Charles Ducal uit 1998 heb ik als tegenhanger van de prinses het gedicht ‘Prins’ gekozen. Het aardige aan deze twee gedichten is dat de prinses een meisje is van vlees en bloed, bereikbaar en gewoon. Terwijl de prins in het tweede gedicht een echte prins is, waarbij ik Prins Harry van Engeland maar niet uit mijn gedachten krijg wanneer ik het gedicht lees.

.

Voor de verre prinses
.
En voordat ik ging slapen was er op de radio
een stemmige muziek
een beetje weemoed voor de vaak
een beetje heimwee in de maak
een beetje treurigheid en zo.
.
Toen is Mevrouw Herinnering met mij op stap gegaan
helemaal naar jou
en ik dacht wat was het fijn
en ik dacht waar zou ze zijn
een heelal of twee hiervandaan.
.
Een speelse jonge hond was jij, een mooie gekke meid
we waren nog zo jong,
we dachten er niet aan
met elkaar naar bed te gaan
en dat spijt me nog altijd.
.
Opeens toen was het uit en ben ik bijna doodgegaan
dat vat je zeker wel?
Nu ik die late platen hoor
komt het verleden zuiver door
en ben ik met mijn lot begaan.
.
Ach wat was dat een voorjaar wat heb ik van je gehouwen
het lijkt weer zo dichtbij
en daar doen we het maar mee
want nu volgt het ANP
en het Wilhelmus van Nassouwe.

.

Prins

.

Je prikte je aan mijn pen en sliep in,

en droomde verbitterd de honderd jaren

tussen de werkelijkheid en de prins.

Ik trachtte een gat te maken,

.

maar de haag bleek onmenselijk dik,

een schuld die groeide en groeide

omdat ze geschreven stond op mijn gezicht.

Wat ik had weg te snoeien was ik,

.

dit koude, dienstdoende masker

dat liefde bewijst, zonder rust,

dit dode hart, bang van je lippen,

dat nooit is wakker gekust.

.

Glimp

F. Starik

.

Op de onvolprezen app van Muze (een app voor je telefoon of tablet waarop wekelijks een gedicht geplaatst wordt dat zowel gelezen als beluisterd kan worden) las ik deze week het gedicht ‘Glimp’ van F. Starik en ik moest meteen denken aan een gedicht van Charles Bukowski dat ik ooit plaatste op dit blog (2 maart 2010)  getiteld ‘Girl In A Miniskirt Reading The Bible Outside My Window’.

Hoewel beide gedichten over een andere situatie gaan hebben ze gemeen dat er, door een (oudere) man naar een meisje wordt gekeken zonder dat deze dat doorheeft. In beide gedichten schuilt een zekere melancholie en verlangen. In dit gedicht eindigt Starik echter met het feit dat alles, ook ‘de schoonheid van de jeugd, vergankelijk is terwijl Bukowski positiever eindigt (wat bevreemdend is) met de zinnen “she is dark, she is dark / she is reading about God. / I am God.”

.

Glimp

.

Voorjaar loeide aan.

In de trein naar huis zag ik,

tussenstation, op het perron

een meisje staan en noteerde van

achter mijn raam hoe, terwijl ze

bukte,

een bandje van haar hemdje van een

schouder

losschoot en een ondeelbaar ogenblik

uitzicht op haar blanke borsten bood.

O bloem der jeugd, o schande van

mijn steelse blik, ze bukte en zal

oud en lelijk worden

net als ik.

.

 

muze (1)

Meisje

Gedichten die mannen aan het huilen maken

.

Door een lezer van mijn blog werd ik opmerkzaam gemaakt op het gedicht ‘Meisje’ van Herman de Coninck. Volgens mijn lezer leidt Huub van der Lubbe dit gedicht op prachtige wijze in, in de bundel ‘Gedichten die mannen aan het huilen maken’ van Nick Muller. De bundel ken ik niet maar wil ik nu natuurlijk wel graag hebben. Omdat dit gedicht ook in de bundel ‘De gedichten’ staat kon ik hem wel meteen opzoeken.

En een bijzonder mooi gedicht is het. Daarom voor iedereen die het gedicht nog niet kent, voor iedereen die het gedicht wel kent maar er niet genoeg van kan krijgen en speciaal voor meisjes van veertig (plus).

.

Meisje

.

Jezelf, het besef en meteen ook het lef

dat je dat gewoon kunt hebben en er af

en toe een mening van kunt laten zien

of een borst: hoe vroeg begint dat,

.

en eindigt dat eigenlijk ooit? Vrouwen

zijn gemaakt van meisjes, steken op hun

veertigste nog altijd hun tong uit van vijftien,

worden almaar even jong,

.

kunnen niet niet-verleiden. Zoals poëzie:

een poes die voorzichtig over een toets of tien

van een piano is gelopen en omkijkt:

heb je dat gehoord? Heb je me gezien?

.

O, de meisjesachtigheid van veertigjarige meisjes

hoe ze soms willen, soms niet,

maar eigenlijk altijd, als je het maar ziet.

Waar is de tijd. Hier is de tijd.

.

female-friends