Site-archief
Lunchpauzegedichten
Jan Arends
.
Dichter Jan Arends (1925-1974) was ook schrijver en vertaler. Hij heeft een klein oeuvre van verhalen en gedichten nagelaten. Het werk van Jan Arends bevat veel autobiografische elementen en geeft een kritische visie op de Nederlandse maatschappij vanuit een persoonlijk perspectief. Zijn leven (bijvoorbeeld ervaringen met strenge vorst in de hongerwinter van 1944) en zijn literaire werk zijn sterk met elkaar vervlochten. Arends had een zeer complexe en moeilijke jeugd. Op later leeftijd verbleef hij geregeld in psychiatrische inrichtingen al gaat het verhaal dat hij ‘minder gek was’ dan dat hij zich voordeed en kwam een opname in een psychiatrisch ziekenhuis hem soms goed uit in een tijd dat de sociale voorzieningen voornamelijk uit verschillende vormen van liefdadigheid bestonden.
In januari 1944 heeft Jan Arends een eerste gedicht in een illegaal krantje gepubliceerd. Vanaf 1949 wordt af en toe een gedicht van hem gepubliceerd in tijdschriften. Uiteindelijk debuteert hij in 1965 bij De Bezige Bij met de bundel ‘Gedichten’. Als schrijver was hij toen al gedebuteerd met een verhaal in Maatstaf in 1955. Zelf hoorde ik voor het eerst van de schrijver Arends in de jaren ’70 nadat hij met zijn verhalenbundel ‘Keefman’ enig succes had.
Op 21 januari 1974, twee dagen voordat zijn gedichtenbundel ‘Lunchpauzegedichten’ verschijnt, pleegt hij zelfmoord door uit het raam van zijn woning op de vijfde etage van een flat in Amsterdam te springen. In deze bundel staan grillige, donkere maar ook wrang-geestige gedichten. Mijn exemplaar is uit 2015 en een elfde druk waaruit maar blijkt dat zijn werk nog altijd wordt gewaardeerd. Uit deze bundel, met een nawoord van Menno Wigman, koos ik het gedicht gericht aan mededichter A. Roland Holst zonder titel.
.
Voor A. Roland Holst
.
Wat
doet
een man?
.
Hij
geeft de zee
namen.
.
Hij
gaat
naar het strand.
.
Hij
geeft
de zee
een naam.
.
Hij
geeft
zijn taal
aan de zee.
.
Hij
geeft
aan de zee
de mond
van de aarde.
.
Hij
geeft
alle namen
aan de zee.
.
Dwarsdoorsnede
Reistijd Bedtijd IJstijd
.
Marjolijn van Heemstra (1981) publiceerde in 2020 de bundel ‘Reistijd Bedtijd IJstijd’ waarin ze op zoek gaat naar de tijd die ons steeds ontglipt en waar we namen aan geven om het voor onszelf begrijpelijk te maken. Maar ze toont ook hoe de tijd onze kijk op de wereld, de maatschappij en onszelf kan veranderen.
Marjolijn van Heemstra studeerde theologie en werd vervolgens dichter, schrijver, theatermaker, journalist en podcastmaker. Met haar dichtbundels en romans won ze verschillende literaire prijzen. Daarnaast maakt ze regelmatig podcasts (Sør (2018), Stadsastronaut (2019), Als geschiedenis in je opstaat (2022).
De voorstellingen van Marjolijn van Heemstra zoals bijvoorbeeld Stadsastronaut (2019) zijn poëtisch, persoonlijk en geëngageerd. Ze schrijft en speelt bijna altijd zelf en ze onderzoekt steeds opnieuw hoe we kunnen nadenken over de wereld en onszelf. Zo onderzoekt ze in De Nacht-Wacht, de waarde van de nacht en het donker in een stad met veel te veel lichtvervuiling. Een project waarmee ze het beeld dat we hebben van de duisternis wil verbeteren.
Maar terug naar de bundel ‘Reistijd Bedtijd IJstijd’. In het gedicht ‘Dwarsdoorsnede’ komen al de verschillende aandachtsgebieden en thema’s die hierboven zijn beschreven aan de orde; de tijdsbeleving, de kosmos, de invloed van tijd op de samenleving en op de stad en zelfs het rommelen met die tijd..
.
Dwarsdoorsnede
.
In de darmen van de stad
wordt gerommeld met de tijd.
Als een bloederige buik
liggen dieptelagen open.
.
Een parkeerdek ligt pal in de
middeleeuwse haven,
tussen tempels en galgen
zijn stations uitgehakt, ruim
.
als tombes. In de doorsnede
vol totems en opvallend veel
messen ligt hier en daar
een onverteerd huis
.
naast een ondergrondse akker,
waar het oude water stroomt
en wij een kosmische seconde
denderen langs scherven.
,
Kraantje lek
Lévi Weemoedt
.
Lévi Weemoedt (1948) is zo’n dichter waar je altijd, wanneer je zijn poëzie leest, blij van wordt. Ik toch in ieder geval. Op zichzelf is dat verwondelrijk want de gedichten van L’evi zijn zelden opgewekt of optimistisch van aard. Kijk bijvoorbeeld eens naar zijn bundel ‘Geduldig lijden’ een uitgave in de serie ‘Grote lijsters’ uit 2000. Vrijwel alleen maar treurnis en ellende en toch, wanneer ik het lees is een glimlach of lach nooit ver weg.
In het gedicht ‘Kraantje lek’ bijvoorbeeld waarin Weemoedt terugkijkt naar zijn jeugd en waaruit al blijkt dat het op jonge leeftijd al zo gesteld was met hem. Eigenlijk is Lévi Weemoedt in zijn eentje verantwoordelijk voor een heel eigen stroming binnen de Light verse, de ‘Niet zo light verse’.
.
Kraantje lek
.
‘k Was dertien als de eerste grijze haren
door ’t korte kuifje braken: moeder in paniek!
Wat was er in haar broekeman gevaren!
‘Wat heb je dan gegeten? Ben je ziek?
.
Ach moedertje! met vijf was ik volwassen.
Zat op mijn tiende volop in de overgang.
‘k Had vrouw en kinderen verloren; wist allang
niet meer waarop ik nog moest vlassen.
.
En slechts om ú en vaatje niet te schokken
bleef ik het ventje dat zo vrolijk in zijn blokken-
doos en spoortrein op kon gaan.
.
Maar ik proefde al de pit van het bestaan!
En daarom rolde er achter moeders rokken
uit ’t pijpje van mijn broek een stille traan.
.
Is het al Lente?
Dubbel-gedicht
.
Vandaag een dubbel-gedicht over de lente. Ik weet dat het deze week slecht weer is maar denk even terug naar afgelopen donderdag, toen was het al prachtig lenteweer en dat keert vast en zeker binnenkort terug.
Twee gedichten dus over de lente. Het eerste gedicht is van de dichter Menno Wigman (1966 – 2018) getiteld ‘Laatste lente’ en ik nam het uit ‘Verzamelde gedichten’ uit 2019. Het gedicht verscheen oorspronkelijk ”s Zomers stinken alle steden’ uit 1997. Het gedicht gaat over de lente maar in tegenstelling tot de meeste gedichten over dit jaargetijde is er hier geen sprake van nieuw leven, licht, lucht en zonnige warmte maar is het gedicht (vrij naar Rilke) juist nogal donker en pessimistisch. Het lijkt in aanvang nog een optimistische toon te hebben maar dat verandert al snel na de eerste regels.
Het andere gedicht is van Ingmar Heytze (1970) en is getiteld ‘Lente’. Ik nam het uit zijn bundel ‘Alle goeds’ uit 2001. Het gedicht begint vrolijker dan dat van Wigman maar ook hier is er sprake van een omdraaiing na de 5e regel. De luchtige en vluchtige toon verandert ineens na het zien van de ‘jou’ die duidelijk de lente niet in het hoofd heeft, waarna de dichter zijn voorzorgen neemt.
.
Laatste lente
(vrij naar Rilke)
Kok: het is tijd. De winter was zo nors.
Strijk nu het bloedgeld van uw pols
en laat het voorjaar op de armen los.
.
Beveel de bleekste mensen vrij te zijn;
verleen ze nog twee onbevreesde jaren,
behoed ze voor uw trouwste ambtenaren
en jaag een lente door hun pijn.
.
Wie nu geen geld heeft, ziet het nooit meer.
Wie nu berooid is, zal het nog lang blijven,
zal kijven, kwijnen, boze brieven schijven
en zwijgend voor gesloten deuren staan
als paarse woekeraars de huur opdrijven.
.
Lente
.
De lente is een onverschillig
niet te stoppen raderwerk.
Deze lente sneeuwde het
tussen roze bloesems door.
.
Dit had weinig om het lijf
totdat ik jou zag lopen
met een hoofd vol keien
en de nachtvorst in je blik.
.
Ik ben maar gauw
een winterjas gaan kopen.
.
Foto: Arjo van Dijk
Voor de zotten
Sieger M. Geertsma
.
Een tijdje geleden zag ik in de bioscoop de film The Joker. Een bizarre, donkere en verwarrende film over de verwordingsgeschiedenis van de figuur The Joker uit de verschillende Batmanfilms. Ik moest meteen denken aan deze film en aan de figuur van The Joker, toen ik in de bundel ‘Met dat hoofd gebeurt nog eens wat’ samengesteld door Arie Boomsma, het gedicht ‘Voor de zotten’ van dichter Sieger M. Geertsma (1979) las.
Dit gedicht verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Schaduwvechter’ van Geertsma uit 2006. Al lezend bekroop mij het gevoel dat Geertsma deze film of de figuur van The Joker, als uitgangspunt voor zijn gedicht had gebruikt (wat natuurlijk niet kan, de film is uit 2019). Oordeel zelf zou ik zeggen (als je tenminste de film gezien hebt).
.
Voor de zotten
.
Daar loopt de gek, de zot een dwaas!
Schudt kaart draaft, buigt zijn hoofd.
Joker houdt zijn lach niet in, een aas,
een schop of hart is wat de speler dooft.
.
Geen vonk of vlam verstand, slechts gaas
is wat er vangt, een maas, verliest het ooft.
Het fruit van zijn zinnen, in een waas
komen woorden, dat mens enkel rooft.
.
‘Mens stapt en staat, hij walst en spreekt,
ook beeft de grond, de stad, is geen graf.
Zo grijs en zuur, de stenen muur wreekt
.
mijn bestaan, beton in mij, mijn straf
is dolen over straat, door honger gebleekt.
Hoofd is het huis, mijn naam de bedelstaf.’
.
.
Dichters dansen niet
Vuurproef
.
Op weg naar Brielle, waar ik ging voordragen bij de Infirmerie, luisterde ik in de auto naar de nieuwste productie van Dichters dansen niet: Vuurproef.
Dichters dansen niet bestaat uit dichter Serge van Duijnhoven, frequency-wizzard Fred de Backer en pianist Edwin Berg. Vuurproef is een box, ter grootte van een ouderwets 45 toerenplaatje met daarin een CD en losse vellen met de teksten van Serge. Een bijzondere box, uitgegeven door uitgeverij Nieuw Amsterdam, met een fraai ontwerp in grijs, geel en zwart.
Deze box beoordelen is niet eenvoudig, het is een productie die zijn gelijke niet kent wat mij betreft. Op de achterkant van de box staat dat dit het spectaculaire slotdeel van een trilogie is die in 2003 begon met ‘Bloedtest’ en gevolgd werd in 2007 door ‘Klipdrift’.
Nu heb ik Serge en Fred bezig gezien in Walhalla bij Daniël Dee en ik was toen al onder de indruk van hun bijzondere samenwerking maar deze productie boort weer hele nieuwe werelden aan. Wat ik ervoer tijdens het luisteren valt moeilijk te beschrijven, net als de inhoud van de CD, daarom maak ik jullie deelgenoot van de beelden, ideeën en namen die bij mij boven kwamen tijdens het beluisteren.
Dat waren: Jacques Brel, klassiek, Laurie Anderson, native American, Jazz, Linton Kwesie Johnson, duister, lief, clubhouse, recht voor zijn raap, mystiek, what you hear is what you get, kabbelend, uitbundig.
Ik begrijp dat als je dit leest, je afvraagt waar dit over gaat. Ik begrijp dat heel goed, maar deze CD laat zich beluisteren, niet vanuit bestaande ideeën maar vanuit een open staan voor nieuwe geluiden, teksten en belevenissen. Steeds als je denkt dat je dit trio doorhebt komen ze met iets volledig vreemds, zo anders dan het voorgaande en toch is het een geheel. De losse vellen geven inzicht in de mindset van de dichter, de CD geeft je een totaal beleving. Een die ik nog vele malen tot me ga laten komen, hier valt nog veel te ontdekken en te genieten!
Meer informatie over Dichters dansen niet en hun producties op: http://dichtersdansenniet.eu/
.
Deep Undergound Poetry
The harder side of poetry
.
Het mooie van poëzie is dat het een weergave is van het leven. Poëzie is er in allerlei vormen en maten, poëzie kan over alle aspecten gaan van het leven en poëzie is er voor de verliefde en de getormenteerde zielen, in verheven taal of juist in straattaal. In mijn zoektocht naar de uithoeken van de poëzie kwam ik op de website http://deepundergroundpoetry.com/
.
Op deze website, zoals de titel al doet vermoeden, undergound poëzie. Of, zoals de eerste zin luidt op de website: Read and publish edgy, dark and dirty poems. Challenge and inspire people. Met categorieën als Dark poems, Drugs poems, Anger poems en Erotic poems weet je snel waar je aan toe bent.
Misschien niet voor iedereen maar als voorbeeld van hoe poëzie bedreven en beleefd wordt een interessante website.
.