Site-archief

Een tijdperk

Armando

.

In 2013 kwam de dichtbundel ‘Stemmen’ uit van dichter, kunstschilder, beeldhouwer, schrijver, violist, acteur, journalist, film-, televisie- en theatermaker Armando (1929-2018). afgemeten aan de vele prijzen en onderscheidingen die hij tijdens zijn leven kreeg kunnen we Armando een waarlijk groot kunstenaar noemen. In 1964 debuteerde hij met de bundel ‘Verzamelde gedichten’. Een wat merkwaardige titel om mee te debuteren maar in deze bundel stonden de gedichten die hij publiceerde tussen 1954 en 1963. De poëzie in deze bundel lijkt op die van de Vijftigers, zijn sierlijke stijl aan die van Lucebert, de koelere blik aan die van Gerrit Kouwenaar.

De gedichten in de bundel ‘Stemmen’ zijn echte Armando gedichten, enerzijds gekenmerkt door kernachtigheid, kracht en indringendheid, anderzijds door raadselachtigheid en vervreemding. Maar ook de vleugen van absurdisme die we zo goed kennen uit zijn tijd met Herenleed (met Cherry Duyns en Johnny van Doorn) komen we tegen in de bundel. Meteen in het eerste gedicht van deze bundel komen de ‘stemmen’ naar voren. Het gedicht vol alliteraties en assonanties laat zich lezen als een echt Armando gedicht, raadselachtig en toch vol openingen tot begrip.

.

Een tijdperk

.

Strenge stemmen verlaten de aarde,
bezingen de razernij der dingen
en het geween van bloeiende bloemen:
de oogst van een roekeloos tijdperk.

.

Was het een offer op verlaten altaren?
Het bleek een halsstarrig ademen.

.

Schuldbekentenis

Jotie T’Hooft

.

Vandaag heb ik de bundel ‘Verzamelde gedichten’ van Jotie T’Hooft uit 1981 uit mijn kast genomen. Johan Geerard Adriaan T’Hooft (1956-1977) was een Vlaams dichter en schrijver.  De belangrijkste thema’s in zijn te korte leven waren: druggebruik, dood en zelfmoord, erotiek en seks, kortom die dingen die voor hem een vluchtweg betekenden voor de vervreemding en de desoriëntatie die zijn leven beheersten. In die zin kan men hem ook beschouwen als een neoromantisch dichter. Hij werd ook wel de ‘Rimbaud van de Vlaamse poëzie’ genoemd.

T’Hooft was enig kind  Al heel snel bleek hij een gevoelig jongetje en hij raakte gefascineerd door taal en de dood. Aanvankelijk een voorbeeldige jongen met uitstekende schoolrapporten, deden er zich op de middelbare school ernstige aanpassingsproblemen voor:  door zijn zwakke resultaten, opstandige karakter en zijn onhandelbaar gedrag, werd hij van verschillende scholen gestuurd. Zijn vader was bibliothecaris, en mede daardoor  begon hij al vroeg met het lezen van auteurs als Franz Kafka en Hermann Hesse.  Poëzie en muziek (David Bowie, Nico, Frank Zappa, Lou Reed) en drugs markeerden zijn vluchtwegen, op zijn veertiende was hij al verslaafd.

Uiteindelijk zou zijn drugsverslaving hem teveel worden. Nadat zijn vrouw en grote geliefde Ingrid Weverbergh hem verliet na ernstig door hem mishandeld te zijn (door zijn drugsverslaving veranderde het goedaardige karakter van T’Hooft) diende hij zichzelf een overdosis cocaïne toe waarna hij overleed. Na tweemaal eerder een poging tot zelfmoord te hebben ondernomen was deze poging geslaagd. Hij liet 12 afscheidsgedichten voor Ingrid achter met toestemming deze te laten publiceren. Een van die gedichten, de eerste uit dit deel van de ´Verzamelde gedichten´ is getiteld ´Schuldbekentenis´.

.

Schuldbekentenis

.

Ja, ik geef het toe, ik beken het openlijk:
mijn lichaam was altijd een toren zonder uitkijk.
Ik heb hem steen voor steen in folianten gepend
ik heb mij geplooid naar de tijd en de trend.
.
De stenen die ik uit de wand verwijderd heb
zijn de woorden waar ik dit gedicht mee schep:
ik kijk naar de wereld waarin gij woont
en al zie ik onscherp en ben ik vreselijk stoned
.
er is iets dat mij niet ontgaan kan
mijn toren is gebouwd in mijn eigen toren.
Ik weerhield mijn lijf niet in de groei tot man
maar ik zaag geduldig aan de pijlers die mij schoren.
.
Het lijkt niet erg duidelijk misschien
mijn keel snoert dicht en mijn tong heb ik gebroken
toen ik spreken leerde. Ik heb niemand ontzien.
Ik ben wereld, in mij is onstuitbaar de doodsbloem
.
ontloken.

.

Hong Kong

Albert Hagenaars

.

Met een naam die naar de hofstad verwijst en een gedicht dat de titel draagt van een stad waar de afgelopen jaren veel aan de hand was kom je vanzelf in mijn vakantiegedichten. Albert Hagenaars (1955) schrijver en dichter heeft als belangrijkste thema’s in zijn boeken reizen, interculturele relaties, vervreemding en identiteit. In zijn bundel ‘Drijfjacht’ De ongebundelde gedichten 1979 – 2004 uit het jaar 2005 bevat het gedicht ‘Hong Kong’ waarin het thema interculturele relaties als uitgangspunt dient voor het gedicht.

.

Hong Kong

.

voor Lai Lai Hui

.

Over het gladde water van de haven kringelt

de wierook uit de tempels die de stad haar naam gaf

en mij de roes in de vrouw die jij elke nacht werd.

.

In de tempel van Man Mo met haar begroeide

daken en versleten tegels gingen ze ooit door

de knieën: de soldaat en de koopman en de arts

.

maar nooit de dichter. Wij wachtten, jij en ik

en je moeder die volgens haar wetten over ons

heerste, wachtten tot het ene stokje uit de koker

.

zou vallen waarmee de priester onze toekomst

moest duiden maar ik wist het al; toen jij je benen

om de mijne klemde en trok. Er vielen er vier.

.

Bijna om niets

Ellen Warmond

.

Vandaag een gedicht van de dichter Ellen Warmond (1930 – 2011). Ellen Warmond publiceerde vele dichtbundels en zij werkte samen met anderen mee aan de serie ‘Schrijvers Prentenboek’ van het Letterkundig Museum. Voor haar werk ontving zij de Reina Prinsen Geerligsprijs (1953), de Jan Campertprijs (1961) en de Anna Bijns Prijs (1987).

In haar overwegend sombere poëzie, met een ingetogen taalgebruik vol personificaties, is ook plaats voor afstandelijkheid en ironie.

Centraal staat de existentialistische confrontatie met de tijd, die bij de mens gevoelens van vervreemding, leegte, eenzaamheid en angst veroorzaakt. Sommigen herkennen in haar werk de melancholie van vrouwen voor wie de grote feministische doorbraak nooit gekomen is.

Ook in het volgende gedicht over de liefde herken je deze kenmerken. Uit: ‘Mens: een inventaris’ uit 1969.

.

Bijna om niets

.

Al mijn woorden heb ik al opgedeeld

tussen jij en jou en jouw

meer kan ik niet doen

.

ik leg mijn handen op

het hakblok van je argwaan

.

ik roep de vogels aan

om bijval

.

de wind houdt zich afzijdig

maar goedmoedige wolken zeggen

dat het verdriet voorbij is.

.

Uitreiking Reina Prinsen Geerligs Prijs in aula van de Universiteit van Amsterdam aan beide winnaars, Remco Campert en Ellen Warmond, door P.J. Prinsen Geerligs *24 november 1953

Uitreiking Reina Prinsen Geerligs Prijs in aula van de Universiteit van Amsterdam aan beide winnaars, Remco Campert en Ellen Warmond, door P.J. Prinsen Geerligs
*24 november 1953

Gebundeld

10 dichters

.

Op zondag 6 april wordt in de Bakkerij te Rotterdam de bundel ‘Gebundeld, 10 dichters’ gepresenteerd. Op de achterflaptekst staat het volgende geschreven:

“In het begin van 2014 rondden 10 dichters in spe de cursus ‘Masters’ af aan de SKVR Schrijverschool. Deze bijzondere, veelzijdige en getalenteerde groep die met veel doorzettingsvermogen, kritische betrokkenheid en nauwkeurig taalgevoel elkaar en de docent tot grote hoogten wist op te zwepen. Reeds vanaf het begin van de cursus werd duidelijk dat deze groep het lezen en schrijven van poëzie niet als aantrekkelijk tijdverdrijf zag maar als een urgente manier om de wereld tegemoet te treden.. Een goede dichter houdt continu al zijn zintuigen open”

De dichters die in deze bundel vertegenwoordigd zijn: Pjotr Bergström, Yvonne van der Haven, Ester van der Hel-Boogaard, Floor Leemans, Reinier van Mourik, Birgit Roscam Abbing, Astrid Simons, Cindy Snoeck, Karin Wassink en Anne van Winkelhof.

De bundel ziet er zeer goed verzorgd uit (door BeeldinZicht), mooie rustige omslag in wit met rood en grijs, helemaal van deze tijd. In de bundel: titelpagina, inhoudsopgave en een voorwoord door Bas Kwakman. Vervolgens de gedichten van de dichters (2 tot 4 gedichten afhankelijk van de lengte van het gedicht), een groepsfoto en achterin, het colofon.

Dan de inhoud.

Dat de dichters gezamenlijk zijn opgetrokken en veel gedeeld hebben (zie de omschrijving hierboven) is niet terug te vinden in de gedichten. Elke dichter heeft zijn of haar eigen geluid, een eigen stem, eigen muzikale invulling. En toch ademen de gedichten in deze bundel een zekere verbondenheid. Niet in de vorm (de gedichten zijn verschillend van vorm, sommige redelijk vormvast andere juist los van vorm, weer andere bijna prozaïsch)  maar eerder in een gevoel dat je bekruipt bij het lezen van de bundel. Hier is met liefde en aandacht, ook naar elkaar toe, gedicht.

De ene dichter zoekt het in de confrontatie of de vervreemding, de ander in heel persoonlijke poëzie. weer een ander speelt met tijd en ruimte of met de vorm. Wat de gedichten (bijna) allemaal gemeen hebben is de taal, het spelen met de taal, met beelden waardoor het lezen van de bundel zeer de moeite waard maakt en wat mij in ieder geval heeft aangezet tot het herlezen van delen van de bundel.

Tot slot een gedicht uit de bundel van Anne van Winkelhof waarvan ik me kan voorstellen dat er in de groep met plezier over gesproken en gediscussieerd is: ‘De onzin van poëzie’

.

De onzin van poëzie

.

Alles is er al en ooit eens gezegd.

.

Wat is het dat je verwacht van mij

als ik zelf kon spreken, aandacht gaf, wangen

streelde, oogwimpers kuste en nog wat meer

aan mij wordt toegeschreven, wat als ik

mijzelf dicteerde. Je vingers tikken mij.

Ik ben je houvast, waarheid, je paniek, ongeduld,

ik ben je ik ben je ik ben je.

.

Wat is het dat ik verwacht, een dag

dat er niets meer geschreven hoeft te worden

en ik je alleen nog bemin

van je zachte benen tot de stoppels in je kruis,

dat je schuurt maar het niet geeft.

.

10 dichters

 

De 10 dichters hebben een ook een Facebookpagina: https://www.facebook.com/events/828953977124024/?ref=22

%d bloggers liken dit: