Nu het nog licht is
Tom van Deel
.
Betty van Rijk stelde voor om het gedicht ‘Dit moment’ van Tom van Deel hier te plaatsen in het kader van dichter op verzoek. Omdat ik dit gedicht al plaatste op 9 juni 2021 zal ik vandaag een ander gedicht van Tom van Deel hier plaatsen. Van Deel (1945-2019) was dichter en literatuurcriticus. Van Deel was van 1969 tot 2008 literair recensent van het dagblad Trouw. Ook was hij een van de oprichters van het literaire tijdschrift De Revisor, waar hij tot 1981 redacteur was. Van 1971 tot 2006 was Van Deel docent moderne Nederlandse letterkunde aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam.
Van Deel debuteerde in 1969 met de bundel ‘Strafwerk’ waarna nog vele andere dichtbundels zouden volgen. In 1987 ontving hij de Jan Campert-prijs voor zijn bundel ‘Achter de waterval’. Ik heb dus voor een ander gedicht gekozen en wel het titelgedicht van de bundel ‘Nu het nog licht is’ uit 1998.
.
Nu het nog licht is
Nu het nog licht is zou ik graag
een ander willen zijn, een haas
die zich een hoed opzet en man wordt.
Door de spiegel wil ik gaan, raadsels
van aangezicht tot aangezicht
bezien, en weten dat ik niet alleen
een haas ben maar in ’t licht van deze
spiegeling een man met hoed, een ander
dan men kent, niet bang voor jagers
of voor strikken, mijn eigen jager zelfs
mijn eigen strik verschijnt daar
in het licht als man met hoed.
.
Geplaatst op 23 april 2023, in Dichtbundels, Dichter op verzoek, Favoriete dichters en getagd als 1945, 1969, 1971, 1987, 1998, 2006, 2008, 2019, Achter de waterval, Betty van Rijk, de Jan Campert-prijs, De Revisor, debuut, dichtbundel, dichter, Dichter op verzoek, Dit moment, docent, gedicht, gedichten, gedichtenbundel, Instituut voor Neerlandistiek, literair recensent, literair tijdschrift, literatuurcriticus, Moderne Nederlandse Letterkunde, Nu het nog licht is, oprichter, poëzie, poëziebundel, Strafwerk, T. van Deel, titelgedicht, Tom van Deel, Trouw, UVA, zondag. Markeer de permalink als favoriet. 2 reacties.





‘mijn eigen strik verschijnt daar
in het lacht als man met hoed.’
Moet die laatste regel niet zijn:
in het licht als man met hoed
Ik en mijn typos