Site-archief

Doel

Dorpsdichters van een verloren dorp

.

Afgelopen week was ik in Doel, een dorpje in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en een deelgemeente van Beveren. Doel ligt in het uiterste noordoosten van de provincie, op de linkeroever van de Schelde, in de polders van het Waasland, vlak bij de Nederlandse grens. Als je de grens oversteekt met Nederland kom je in de Hertogin Hedwigepolder, een polder die door Nederland onder water gezet gaat worden bij wijze van natuurcompensatie, en het wordt daarmee aangesloten bij het Verdronken land van Saefthinge.

Doel was ooit een klein dorpje van zo’n 1300 inwoners maar door (in eerste instantie) uitbreidingsplannen van de haven van Antwerpen (waarbij een dok dwars over het dorp aangelegd zou worden) is het al sinds eind jaren negentig van de vorige eeuw onderwerp van gerechtelijke procedures bij onze zuiderburen. Het dorp is inmiddels zo goed als uitgestorven (in 2009 woonden er nog 84 mensen maar inmiddels is dat verder geslonken naar ik schat minder dan 20) en lijkt nog het meest op een spookdorp. Op de dag dat ik er was zag je een enkele auto van een bewoner en verder vooral fotografen want dat het dichtgespijkerde dorp inmiddels een aantrekkingskracht heeft op fotografen is duidelijk.

De kerk, het parochiehuis, de school, de woonhuizen en boerderijen, alles staat leeg en verlaten, vervallen of in een staat dat het niet lang meer duurt of het gaat instorten. Een desolate plek om te wonen lijkt me, helemaal omdat de twee kernreactoren van Doel op minder dan een kilometer afstand van het dorp staan. Toen ik daar rond liep kwam ik op een paar plaatsen gedichten van de dorpsdichters tegen; Mark Meekers (2007-2009), Hilde van Cauteren (2011-2013), Geert Colpaert (2018-2020) en van dichter/dichter en sixties-activist Herman J. Claeys. In de gedichten van deze dichters is altijd een activistische toon te lezen, verzet tegen de afbraak van hun dorp. Hieronder een paar voorbeelden en het gedicht ‘Uitgewoond’ van Mark Meekers.

.

Uitgewoond

.

herenwoning en arbeiderskrot, schouder aan

schouder, groot houdt schamel overeind.

een laan van stenen waar grassen alle

perken te buiten gaan, op de drempel

.

een contemplatieve kat, muizenparadijzen

in de kelders, wat merelrumoer, stilte door

kraaien doorprikt, grandioos alledaags.

er is plaats voor een knik, een ochtend-

.

zwaai, maar niet die morgen dat over

een rode loper van verpulverd brik de bull-

dozer heen en weer raast. het licht maakt

zich niet meer op, herinneringen kruipen

.

als processierupsen, nooit meer stralen

boven mijn straat de sterren als engelen-

ogen uit oude reliekschrijnen, elke steen

die overblijft: terzijde gelegde pijn.

.

 

 

Vergane liefde

Jelle Ravestein

.

Afgelopen woensdag mocht ik voor de tweede keer voorzitter van de jury zijn die de stadsdichter van Maassluis ging kiezen. In een overvolle Hooftzaak waren drie kandidaten die meedongen naar de titel stadsdichter van Maassluis. De avond werd gepresenteerd door de huidige stadsdichter Jaap van Oostrum. Naast de drie kandidaten, werd door een aantal mensen op het open podium een gedicht voorgedragen. De kandidaten hadden vooraf een stadsgedicht, een vrij gedicht en een motivatie ingestuurd.

De jury bestond uit Neerlandica Gerry Hanneman, wethouder van Cultuur Corinne Bronsveld en mijzelf dus. De kandidaten Mary Koreneef, Jelle Ravestein en Jaap van der Hoest droegen allen de twee gedichten voor en nadat het huiskoor van De Hooftzaak het publiek vermaakte met liedjes trok de jury zich terug om een beslissing te nemen. Het was nog geen eenvoduige beslissing, alle drie de kandidaten hadden sterke punten. Uiteindelijk werd Jelle Ravestein als winnaar en stadsdichter van Maassluis 2018-2020 gekozen. Hieronder één van de gedichten waarmee hij meedong naar deze titel.

.

Vergane liefde

.

De vensters huilen onzichtbaar

waar muur en dak moeten schragen.

Binnenkamers heerst de stilte

van slechts nog dragen zonder klagen.

.

Dit huis gebouwd op dromen

van nooit meer laten gaan.

Zijn fundamenten wankelen

of er nooit liefde heeft bestaan.

.

Hier huizen jaren van herinnering

van hoe het was, zou moeten zijn.

De muren vertellen hun verhaal

van ooit zo goed, vertrouwd en fijn.

.

Nu woont er kille onverschilligheid

gepaard met ‘laat mij maar begaan’.

Krakende vloeren zijn verlaten.

.