Site-archief
Kopermeisje
Ingmar Heytze
.
Er was een tijd dat ze overal uit de grond leken te komen, de levende standbeelden. Ik heb regelmatig staan kijken bij zo’n levend standbeeld en me afgevraagd wat iemand bezielt om een dergelijke functie te willen uitoefenen. Allereerst blinken de levende standbeelden uit in zich zelf in een overdaad aan verf te steken. Het liefste over alles heen, dus over hun kleding, schoenen en elk stukje vel dat zichtbaar is (inclusief haar en hoofd). Vaal in goud, zilver of brons (of koperkleur). En dan volledig geverfd op pad naar het centrum van een stad (al heb ik ze ook in buitenwijken en dorpen gezien). Op een verhoging gaan staan en dan vervolgenbs uren lang stil te gaan staan alsof men een standbeeld was.
Opvallend vind ik ook dat ze het kunnen, volledig stil staan zonder dat je ook maar ziet of de standbeeldpersoon ook maar ademt. Afgezien van het feit dat het me niet gezond lijkt (verf, stilstaan, nauwelijks ademen) lijkt het me ook nog eens oersaai. De meeste mensen zien je wel maar lopen voorbij, een enkel kind blijft staan en gooit een muntje in je hoed of blik. Ik heb weleens gelezen dat straatmuzikanten ruim kunnen leven van het geld dat mensen ze geven op straat maar of dat ook zo is voor een levend standbeeld?
Ik moest aan bovenstaande denken toen ik in de bundel ‘Elders in de wereld’ van Ingmar Heytze uit 2008 het gedicht ‘Kopermeisje’ las. Ingmar beschrijft in dit gedicht wat ik zou hebben kunnen denken.
.
Kopermeisje
.
In de stad stond ik een tijdje
tegenover een levend standbeeld.
Het was een koperkleurig meisje.
.
Het kostte weinig moeite om
een minuut zo stil te staan als zij.
Ik wist geen blik op me gericht,
.
ik kon weg wanneer ik wou.
Ik dacht: wat zou ik graag met
haar naar een sjiek tuinfeest gaan,
.
waar ze gewoon bewegen mag,
en: het is vast alleen maar moeilijk
als je het echt vol moet houden,
.
als je denkt dat het voor altijd-
zodat dit, uiteindelijk, toch weer
een verhaaltje is over de dood.
.




