Site-archief

Twee keer hotel

Dubbel-gedicht

.

Vandaag in de rubriek Dubbel-gedicht een bijzondere aflevering. Dit keer geen twee dichters die rond een thema of onderwerp een gedicht schreven maar slechts één dichter, die in zijn bundel ‘Nog een grap’ uit 2013 twee gedichten over hetzelfde onderwerp schreef, namelijk een hotel. De dichter is Nachoem M. Wijnberg (1961).

In deze bundel  staan een kleine 300 gedichten waarin de dichter grappen verteld, of probeert toe te laten dat gedichten grappen maken. Dat is een serieuze zaak – reden waarom het steeds opnieuw geprobeerd moet worden. In dit geval dus twee gedichten over een hotel. Beide gedichten hebben naast hetzelfde onderwerp ook nog eens dezelfde titel ‘In een hotel’ terwijl de gedichten toch over andere zaken gaan. Het is alsof het tweede gedicht een antwoord is op het eerste gedicht. De grap van het handdoeken stelen uit karretjes van schoonmakers en dat dat de grap is die jezelf uitgeprobeerd hebt.

.

In een hotel

.

In een hotel

handdoeken stelen

van de wagentjes van de schoonmakers,

niet om naar huis mee te nemen

maar voor in de kamer.

.

Zij hebben er zoveel,

gewassen, gevouwen,

in hoge stapels.

.

In een hotel

.

Een boek met grappen,

het beste wat je in een hotel kunt vinden

om in te lezen.

.

Bij een grap staat

in de kantlijn

sehr richtig.

.

Bij een andere grap,

der Beste.

.

Je bent allang

door die heen

die je op jezelf

uitgeprobeerd hebt

nadat je ze gelezen hebt.

.

Horloge

J. Bernlef

.

Het gebeurt me regelmatig dat, wanneer ik in een dichtbundel aan het lezen ben, het onderwerp of de titel van een gedicht me ergens aan doen denken. Ik denk dat dat één van de dingen is die gedichten lezen zo bijzonder fijn maakt; de herkenning, het opkomen van herinneringen, de verbinding of zelfs erkenning die je ervaart bij het lezen.

In de bundel ‘Aambeeld’ van J. Bernlef (1937-2012) uit 1998, die ik uit mijn boekenkast trok om te herlezen, staat een gedicht waarbij ik bovenstaande in het bijzonder ervaarde. Het gaat hier om het gedicht ‘Horloge’. En hoewel het gedicht feitelijk helemaal niet gaat over een horloge, het is slechts een verwijzing in de laatste strofe, had ik meteen allerlei associaties en beelden bij de titel.

Zo moest ik meteen denken aan het tweedehands horloge dat ik pas in een kringloopwinkel kocht, aan de horloges die ik ooit spaarde ( ik heb er nog tientallen, allemaal heel goedkope horloges waarvan meer dan driekwart het niet meer doet voornamelijk door gebrek aan een batterij) en aan het bericht dat een rapper van in de twintig beroofd was van een horloge van ruim € 150.000,- (geen idee wat die prijs rechtvaardigt, ik kan er niet 1 bedenken).

Al deze gedachten schieten dan door mijn hoofd wanneer ik begin met het lezen van het gedicht. Na lezing zijn die gedachten weg, wat bleef was de vraag over welk persoon dit gedicht gaat, wat zijn lot was (overlijden?) en wat de rol van de personages in dit gedicht spelen. Dat is wat poëzie vermag, je van de ene in de andere wereld trekken zonder dat je dat van tevoren ziet aankomen.

.

Horloge

.

Ik zat op de huisbank van een Zuid-Afrikaan

toen jou alles afgenomen werd

verder was ik nooit van je vandaan

.

Terwijl mijn gastheer krakend koersen controleerde

en zijn dikke dochter zocht naar gave popmuziek

wat zag jij toen, in je laatste val?

.

Dit gedicht even duidelijk als de dood

een open boek, een afgesloten hoofdstuk

woorden weggevloeid in aarde, als water

.

Voor jou werd het nooit meer later

op je horloge dat ik nu verder draag

de tijd door die voor jou noch mij bestaat.

.