Site-archief

Gevonden gedicht

A. den Doolaard

 

Afgelopen week was ik met vrienden een weekje op reis in Albanië en Noord-Macedonië. En in dat laatste land, in het plaatsje Ohrid, is iets bijzonders te zien. In het oude centrum van de stad is een A. den Doolaardmuseum. Toen ik hier voor het eerst van hoorde was bij mij de verbazing groot. Een belangrijk Nederlands schrijver, die in Nederland vrijwel niet meer gelezen wordt, met een eigen museum in een land als Noord-Macedonië.

Den Doolaard (1901-1994) was bij mij vooral bekend van zijn roman ‘De herberg met het hoefijzer’ uit 1933 dat ik las voor mijn lijst op de middelbare school. Leuk feitje is dat dat boek gaat over eerwraak in Albanië. In Ohrid werd mij duidelijk dat den Doolaard daar gewoond had en en tijdens reizen door de Balkan inspiratie op had gedaan voor het boek over Albanië.

Wat ik niet wist, het gebeurt me gelukkig nog regelmatig dat ik verrast wordt door (roman-) schrijvers die ook dichter blijken te zijn, schreef A. den Doolaard ook poëzie. Den Doolaard (pseudoniem van Cornelis Johannes George Spoelstra jr.) debuteerde in 1926 als dichter met de bundel ‘De verliefde betonwerker’. Hierna publiceerde hij nog ‘De wilde vaart’ (1928) en ‘Vier balladen’ (1928) voor hij zijn eerste roman publiceerde in 1929. Over zijn jonge jaren als dichter schreef hij: “Ik zelf las, schreef, droomde, at en dronk poëzie”. Zijn eerste gepubliceerde gedicht, Credo, verschijnt omstreeks 1921 in Het Getij. Al snel volgen andere vitalistische gedichten in diverse literaire tijdschriften en dichtbundels, altijd onder het pseudoniem A. den Doolaard.

In het museumpje ( want veel meer dan een grote kamer was het niet) waren vooral veel boeken en wat artefacten tentoongesteld maar er waren ook wat gedichten ingelijst. Zoals het gedicht ‘Bij den “Arbeitseinsatz”.

 

Bij den “Arbeitseinsatz”

 

Naar Duitschland, waar de bommen vallen,

Waar dagelijks geweren knallen,

Naar Duitschland, om er te gaan werken,

Om er de Moffen te gaan versterken?

Neen, laat hem stikken, Seyss den dreiger,

Weiger! Weiger!

m

Naar Duitschland om het tuig te smeden,

Waarmee Uw vrijheid wordt bestreden,

Naar Duitschland om het regime te rekken,

Dat nog de wapens niet wil strekken?

Neen, blijft standvastig als een krijger,

Weiger! Weiger!

m

Naar Duitschland om Uw dwingelanden

Te helpen met Uw eigen handen,

Naar Duitschland, het zoodje op gaan lappen,

Die ons bestaan als volk vertrappen,

Neen, blijf getrouw als een Zwijger,

Weiger! Weiger!

m

Poëzie op grafstenen

O en voorgoed voorbij

.

In mijn boekenkast kwam ik het prachtige boek ‘O en voorgoed voorbij’ langs graven van Nederlandse schrijvers weer eens tegen. Samengesteld door Onno Blom en Werry Crone uit 2012. Wat me opviel is dat verschillende schrijvers en dichters op hun grafsteen (delen van) een gedicht hebben laten aanbrengen (of hun nabestaanden). In dit boek staan chronologisch in de tijd de graven van beroemde schrijvers en dichters beschreven. Van Betje Wolff (1738-1804) en Aagje Deken (1741-1804) tot Harry Mulish (1927 – 2010).

Het boek is mede mogelijk gemaakt door het Fonds Perzik van Onsterfelijkheid, genoemd naar de roman van Jan Wolkers, dat in 2008 is ingesteld tot behoud, herstel en instandhouding van graven en grafmonumenten van Nederlandse schrijvers.

Maar terug naar de grafstenen. Op de grafsteen van Simon Vestdijk (1898-1971) staan bijvoorbeeld twee regels uit ‘Mnemosyne in de bergen’ in lood aangebracht:

.

’t Antwoord op elk raadsel in de tijd,

D’eendre oplossing: vergank’lijkheid.

.

Op de grafsteen van Gerrit Achterberg (1905-1962) staan de regels:

.

Van dood in dood gegaan, totdat hij stierf.

De namen afgelegd, die hij verwierf.

Behoudens deze steen, waarop geschreven:

de dichter van het vers, dat niet bedierf.

.

Op de grafsteen van Albert Verwey (1865-1937) is een heel gedicht aangebracht:

.

Wanneer ik stierf en zij die mij beminden
Rondom mijn baar staan en de een d’andre vraagt:
Wat had ge lief in hem: zijn menslijkheid,

Zijn dichterlijke gaaf, zijn trouw aan vrinden,
De zachtheid van een kracht die draagt en schraagt,
Of de onafhanklijkheid van zijn beleid, –

Dan hoop ik dat een zeggen zal: wij weten
Dat hij als mens, dichter en vriend, als kracht
En leider ’t zijne deed, maar nu de spil

Van ’t denken stilstaat en in zelfvergeten
Zijn mond zich sloot, zien wij zijn sterkste macht:
Een op de onsterflijkheid gerichte wil.

.

Het mooiste verhaal vind ik nog wel dat over het graf van Gerard Reve (1923-2006). Ik kwam het tegen toen ik zocht naar het gedicht Credo dat op zijn graf stond. In Machelen werd in april 2011 aan de Leie (tegenover het cultureel centrum) een muur onthuld met daarop het gedicht ‘Credo’ van Gerard Reve. Enkele weken later bleek er een fout in de tekst te zitten: in de regel ‘er rest mij niets dan duisternis en Dood’ stond het woord ‘anders’ achter ‘niets’. Joop Schafthuizen, de partner van Gerard Reve, stelde voor het verkeerde woord door te strepen; dat deed Reve in zijn manuscripten ook. Uiteindelijk werd besloten de steen door een nieuwe te vervangen met daarop de juiste tekst.

.

Credo

.

Niets te verwachten, niets te hopen:
er rest mij niets dan duisternis en Dood.
Ik zie het, maar ik wankel niet: wie Gij ook zijt,
U heb ik lief, met heel mijn hart, met al mijn Bloed.

.

Martin Bril

Verzameld werk

.

Elke keer als ik een schrijver ontdek die ook gedichten geschreven heeft (waar ik geen weet van heb) ben ik weer verbaasd. Blijkbaar heeft de poëzie een enorme aantrekkingskracht op schrijvers, columnisten en journalisten. Zij die bezig zijn met de taal en met teksten komen blijkbaar altijd wel een keer op het pad der poëzie. Zo ook schrijver en columnist (1959 – 2009) Martin Bril. Bril was een veelschrijver. Tijdens zijn leven verschenen maar liefst 51 titels van zijn hand (waarvan een aantal in het begin van schrijversleven met Dirk van Weelden) en na zijn overlijden nog eens 21 postuum.

In 2002 en 2004 verschenen deel 1 en deel 2 van zijn verzamelde gedichten. In deze twee bundels veel korte puntige gedichten. En omdat in eenvoud vaak het geniale schuil gaat deel ik hier een aantal korte gedichten uit deze twee delen.

.

Credo

.

Je mist meer

Dan je meemaakt

.

Helemaal

Niet erg

.

Gemiddelde

.

Het valt niet mee

Het valt niet tegen

.

Scheepsrecht

.

Hij wou haar

Hij wou haar

Hij wou haar

.

Zij hem

Dus niet

.

Angst

.

Je doet er niets aan

.

Al wordt van hogerhand

Nog wel het

Nodige bedacht

.

Niemand is alleen

.

Gaat de boer dood

Huilen de koeien

.

Ontdekking

.

Bezoek nooit

De plaatsen

Van je jeugd

.

Ze vallen tegen

.

Net als die

Hele jeugd

.