Site-archief
Hier ligt de waarheid in overdaad
Myriem El-Kaddouri
.
(1994) is advocaat, woordkunstenaar en creatieve duizendpoot. In 2023 werd ze West-Vlaams kampioen poetry slam. Op uitnodiging van de Belgische Staat gaf ze dit jaar een opgemerkte speech over intersectionele gendergelijkheid op de informele Raad van de Europese Unie. Myriem is sinds juli voor twee jaar de nieuwe Letterzetter (stadsdichter) van Kortrijk.
Deze zomer verscheen ook haar eerste dichtbundel bij Uitgeverij Pelckmans ‘Hier ligt de waarheid in overdaad’. Volgens de achterflap is deze bundel “een beeldende uitnodiging tot reflectie over de samenhang tussen oorsprong, vergankelijkheid en verzet in de eeuwige zoektocht naar betekenis”. En ook: in deze bundel verkent Myriem El-Kaddouri de universaliteit van menselijke emoties. Ze exploreert de verschillende lagen van identiteit op de grens van schijnbaar tegenstrijdige werelden”.
De bundel oogt goed, bijzondere omslag met een streep roze verf op een blauwgroene achtergrond. De colofongegevens staan achterin en de bundel bestaat uit drie delen: Oorsprong, Tussenruimte en Verzet. De bladspiegel vind ik zelf wat krap, de titels van de gedichten staan (in veel grotere letters dan de gedichten) bijna op de rand van de pagina en de paginanummering is wat lettergrote ook flink. Wel makkelijk terugzoeken, ook voor mensen die wat minder goed zicht hebben.
Dan de gedichten. In het eerste deel ‘Oorsprong’ wordt duidelijk (als dat al niet duidelijk was uit haar naam) dat Myriem een oorsprong heeft die niet in België ligt maar in Marokko. Haar beide ouders kwamen op jonge leeftijd naar België en zijn dus opgegroeid in België. Toch lees je in de gedichten in dit deel hoe ze zich verhoud tot haar achtergrond. In het eerste gedicht al, in de tweede regel schrijft ze “Ik zal nooit zoals mijn ouders zijn.” en ze eindigt dit gedicht met “Waar kon jij vandaan?” waarmee ze meteen de toon zet volgens mij; Ik ben niet mijn afkomst, niet mijn naam, ik ben een zelfstandig individu met een achtergrond, net als ieder ander.
In het gedicht Lus soli, ius sanguines’ ( het recht van het bloed) schrijft ze over haar vader en moeder, haar culturele achtergrond en neemt ze zaken uit haar ouderlijke cultuur als onderwerp ( zoals in het gedicht Tabitha wat een kralenketting is), maar zo constateert ze “Met mij gaat het goed. Ik heb taal in mij, genoeg om weinig te zeggen.” en “Wat ik mijzelf geef, kan niet worden weggenomen”. Het deel ‘Oorsprong’ gaat over haar geschiedenis, haar pad van zelfontplooiing en zichzelf ontdekken en haar toekomst.
In het deel “Tussenruimte” gaat Myriams verder met haar zoektocht naar wie ze is, wat ze voelt en hoe ze zich beweegt in de wereld. Dat dit niet zonder slag of stoot gaat blijkt onder andere uit ‘Zolang de storm gaat liggen’. In de laatste strofe schrijft ze “Dat alle paniek intussen is overgewaaid en dat het voortaan anders zal verlopen zolang de storm maar gaat liggen.’ Ze doet dit niet alleen zo blijkt uit ‘Enkel nu nog’ maar de persoon die bij haar is laat ze ook weer gaan, zoals ze schrijft in ‘Zoals een vreemde’ in de laatste zin ‘Ik laat je los’ en in het volgende gedicht ‘Wat ik achterlaat’.
In het derde deel ‘Verzet’ meandert ze van vragen over ( haar) poëzie, over wie je bent of verwacht te worden, over haar vader, het juridische systeem, vrouwen naar apartheid. In al deze gedichten neemt ze stelling. Hier spreekt naast de dichter ook de jurist die ze is. Kritisch maar met mededogen en vanuit het standpunt van de waarheid. De bundel eindigt met de veelzeggende zinnen ‘Als mijn woorden doornen zijn / dan enkel in het oog van de onderdrukker’.
De debuutbundel van Miriam El-Kaddouri is een samenhangende bundel met vrije gedichten die vol prachtige zinnen en overdenkingen staan. Hier is een dichter aan het woord die niet alleen iets te vertellen heeft maar ook over een taal beschikt die je als lezer ontroert, laat nadenken, meeneemt in haar wereld en een moderne poëzie biedt die je niet onberoerd laat.
.
Wat ik achterlaat
.
Ik ben niet bang om er helemaal niet meer te zijn,
op mijn angst voor de hemel of het alternatief na.
Ik ben bang om er wel nog te zijn en mezelf te verliezen,
mezelf nooit gevonden te hebben,
of te beseffen dat ik het laatste van mezelf ben kwijtgeraakt
op een blauwe maandag tussen de lunch en het vieruurtje.
Bang om alles steeds vooruitgeschoven te hebben,
van etterende spijt, vanzelfsprekendheid.
.
Ik ben bang om terug te kijken
en te beseffende er niet veel meer rest.
Dus denk ik, bedenk ik, overdenk ik
elk mogelijk scenario en kies ik vervolgens het slechtste
O ben ik al voorbereid, heb ik het zelf bedacht
en behoud ik de controle die ik toch nooit had.
.




