Site-archief

Grote broer

Esther Naomi Perquin

.

In de grote genderdiscussie van tegenwoordig vergeten we wel eens dat meisjesachtige jongens en jongensachtige meisjes van alle tijden zijn. Door de openheid van nu en de mogelijkheden om ook daadwerkelijk te kunnen transformeren is er nu een dimensie bij gekomen. En dan zijn er de jongens en meisjes die zich misschien wel eens even van de andere sekse voelen maar daar verder geen consequenties of vergaande gevoelens bij kennen.

Toen ik het gedicht ‘Grote broer’ las van Esther Naomi Perquin (1980) uit haar bundel ‘Namens de ander’ uit 2009 (waar ze de J.C. Bloempoëzieprijs 2011 mee won) moest ik hieraan denken. Vooral de laatste regel van dit gedicht is voor mij veelzeggend.

.

Grote broer

.

Geen vader of moeder om ons uit de bomen te halen

voor eten of slaap, de klimrijkste zomer in jaren.

.

Ik wilde geen staart, scheurde jurken aan flarden,

raakte met haren in takken verward – jij haalde

een schaar en ik werd een soldaat maar

het zwaard was zo zwaar en het schild

kreeg ik niet van de grond.

.

Je schreeuwde me hoger – ik klom dus en klom.

Warmte trok in de bomen, tot diep in de nacht

lag jij als een dier op de onderste tak.

.

Er konden geen leeuwen of moordenaars komen.

Ik hield, voor een meisje, uitstekend de wacht.

.