Site-archief

Al draagt een aap

Jacob Cats

.

De Nederlandse taal zit vol uitdrukkingen die we voor vanzelfsprekend aannemen, maar waar we eigenlijk maar zelden bij stilstaan waar ze vandaan komen. Veel spreekwoorden en gezegdes daar weten we wel min of meer van wat ze betekenen en waar ze vandaan komen. Zo komen uitdrukkingen als ‘het over een andere boeg gooien’ en ‘kielhalen’ overduidelijk uit de scheepvaart.

Dat er ook vaste zinsconstructies en uitdrukkingen uit de poëzie komen is vaak minder bekend. Zo wist ik bijvoorbeeld niet dat de uitdrukking ‘Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding’ komt uit een gedicht van Jacob Cats (1577 – 1660). Jacob Cats was een Nederlands dichter, jurist en politicus. Hij is ook bekend als Vader Cats, vanwege zijn veelal didactische gedichten. Ook een uitdrukking als ‘Kinderen zijn hinderen’ komt uit een van zijn gedichten. Hoogstaande dichtkunst maakte hij niet, eerder volkskunst. Zijn moralistische lessen verpakte hij in toegankelijke taal en rijm. Hij was behalve bij de culturele elite populair in brede lagen van de bevolking.

Maar de aap en de gouden ring komt dus ook uit een van zijn gedichten, die onder andere in ‘Alle de wercken’ uit 1655 verscheen.

.

Al draagt de aap een gouden ring

zo is het toch een lelijk ding

Al heeft de sim een gouden rok,

Zo is ‘et toch maar enkel jok;

Want schoon zij met een grote pracht,

Wordt deftig in het spel gebracht,

En dat ze voor de eerste maal

Komt prachtig treden op de zaal,

Komt wonder moedig aan de dag:

Zij is een aap, gelijk ze plach’;

Want eer men nog de rolle sluit,

Zo kijken hare grillen uit,

Want zijde, goud, fluweel, satijn,

En geven niet als enkel schijn.

De vors die huppelt naar de poel,

Al zat hij op een gouden stoel.

.

Hoop, geloof en liefde, een recensie

Derrel Niemeijer

.

Vorig jaar in december schreef ik een recensie van de bundel van Derrel Niemeijer met de veelzeggende titel ‘Krankzinnig aangedicht’. Ik schreef toen dat de bundel op mij overkwam als een geordende chaos en dat de poëzie van Niemeijer me deed denken aan de poëzie van Johnny the selfkicker. Onbegrijpbaar en ongrijpbaar met de neiging om na lezing van elk gedicht meteen tot herlezing over te gaan om er iets van te begrijpen. Ook schreef ik toen over de opmaak van de bundel, schreeuwerig en vol hoofdletters, uitroeptekens en punten en komma’s. Ondanks de interpunctie, de slordige opzet en het schreeuwerige karakter van de bundel was ik ervan gecharmeerd.

Derrel, door Von Solo ‘een levende icoon van de Neo beatniks’ genoemd lijkt in zijn nieuwste bundel wat tot rust gekomen. Lijkt, want in zijn poëzie is Derrel niet of nauwelijks veranderd. In de afwerking van de bundel is wel veel veranderd. Zo staan de gedichten op een normale bladspiegelverdeling, de vele dik gedrukte leestekens zijn achterwege gebleven, en de bundel heeft een rustig voorkomen. De afbeelding op de voorkant vind ik persoonlijk wat fletst en dat in combinatie met het lichte blauw en de titel doet een heel andere soort poëzie vermoeden. Ook de gekozen centrering van de gedichten in het midden van de bladzijden zou niet mijn keus geweest zijn maar al met al is ‘the look and feel’ van deze bundel professioneel.

Dan de inhoud, tenslotte gaat het om de gedichten. Bij veel gedichten overkomt mij hetzelfde als bij het lezen van ‘Krankzinnig aangedicht’, na lezing schud ik mijn hoofd, denk ik: “Waar gaat het eigenlijk over” en vervolgens lees ik het opnieuw. In de meeste gevallen komt na een tweede lezing het besef dat Derrel er vast iets mee heeft bedoeld dat ik er niet uit haal en dat wat ik er in lees vast niet zo door Derrel bedoeld is. En is dat niet precies waar poëzie over gaat.

Opnieuw soms zinsconstructies die wat krom zijn (bijvoorbeeld uit Ze is nu zo sterk: ‘om haar echt te waarnemen’ in plaats van ‘om haar echt waar te nemen’. Het gebruik van de ‘/ ‘ zoals in Masker: ‘als reflectie van/voor , wie/wat ik ben’ en in Achter de muur:  “Mijn leven behoud/behoed ik” . Maar ook de omkering van woorden die daardoor iets surrealistisch krijgen zoals in hetzelfde gedicht: ‘De Dood houd ik buiten. / Buiten houd ik De Dood. / Ik houd De Dood buiten.’

Tel daarbij de vele typisch Derreliaanse visuele ‘grapjes’ zoals in Verslikken: ‘over: *De liefde / *Je liefde/ *Liefde m.b.t./ *Liefde t.a.v./ *Liefde voor”

Komen we veel meer te weten over de mens Derrel? Wie goed leest en een beetje weet hoe stormachtig het leven van Derrel zich heeft ontwikkeld kan zich er een voorstelling van maken. Voor de neutrale lezer doemt een beeld op van een soms getormenteerde dichter, dan weer een ouwe romanticus en zelfs af en toe een sentimentele schrijver.

Voor ieder wat wils lijkt me. Een voorbeeld van het laatste in het gedicht ‘Ik houd van je’.

.

Ik houd van je

.

Hij is dichter

ik ben juist opener

sinds ik schrijf.

.

Soms schrijf ik vijf dingen

en soms op een dag

nog eens vijf.

.

Al die kraaienpoten

waren oefeningen.

.

Ik heb geleerd

Met minder woorden,

zeg je meer!

.

Vier woorden zijn genoeg!

.

derrel-250x370

 

Uitgeverij Heimdall is een betrekkelijk nieuwe uitgeverij van uitgever Hub Dohmen. Heimdall geeft naast poëzie vooral non-fictie uit.