Triomf, triomf!

Hendrik Tollens

.

Hendrik Tollens (1780 – 1856) was de eerste echte dichter des vaderlands. Hij was er bij toen het moderne Nederland ontstond en hij dichtte erover. Tollens kreeg dan ook twee standbeelden: één in Rotterdam, waar hij in 1780 werd geboren, en één in Rijswijk, waar hij stierf in 1856. Toen hij jong was, maakte hij vertalingen en schreef hij herderszangen met overdadige sentimenten en een erotisch tintje, en ook strijdliederen voor opstandelingen.

En met name dat laatste werd niet altijd meteen herkend. In een interessant stuk van Machiel Jansen over het boek van Lotte Jensen met de titel ´Verzet tegen Napoleon´ op http://www.literairnederland.nl/verzet-tegen-napoleon-lotte-jensen/ blijkt dat Lotte Jensen in haar boek een gedicht van Tollens heel anders interpreteert dan bijvoorbeeld Komrij.

Gerrit Komrij gaf de dichter Tollens er nog van langs en vond dat zijn ’ lofdicht op de nieuwe tand van zijn zoon´ een ‘schoolvoorbeeld van slechte poëzie’ was. In haar boek komt Jensen met een heel andere kijk op dit gedicht voor de dag en weet overtuigend aan te tonen dat de tand hier als wapen wordt gebruikt. Het verzet tegen Napoleon blijkt een tand te hebben. Als je in dat licht de 5e en 6e strofe leest begrijp je hoe Tollens dit gedicht waarschijnlijk bedoeld heeft.

Oordeel zelf zou ik zeggen.

.

Op de eerste tand van mijn jongstgeboren zoontje

Triomf, triomf! Hef aan, mijn luit,
Want moeder zegt: de tand is uit!
Laat dreunen nu de wanden!
Eerst gaf Gods gunst het lieve wicht
De adem en het levenslicht,
Nu geeft zij ’t wichtje tanden.

Tromf, triomf! God dank er voor,
Want moeder zegt: de tand is door!
Nu lof en lied verheven!
Geluk nu, kind, met spel en zang!
Besteed het wel, bewaar het lang,
Wat u Gods gunst wil geven.

Bewaar het lang, besteed het wel:
Een goed gebruik is Gods bevel:
Laat u dat voorschrift leiden;
Hou, u ten nut en Hem ten dank,
De tandjes rein en ’t zieltje blank;
Zo knagen geen van beiden.

Groei op, groei op! Word groot en goed;
Win treflijk aan in kracht en moed
Om lot en leed te tergen;
En, wie u ’t eerloos hoofd moog’ biên,
Laat, jongen, laat uw tanden zien,
Waar eer en plicht het vergen.

Groei op, word braaf, bekroon zijn doel:
Laat vroeg uw ziel van diep gevoel
Voor recht en waarheid branden!
Belach der bozen wrok en wraak,
En neem altoos der braven zaak
Manmoedig op uw tanden.

Groei op, word vroom, word rijk aan deugd!
Laat nooit mijn oog, dat weent van vreugd,
Om u van weemoed krijten;
En geve u God tot aan de dood
Een eerlijk stukje daaglijks brood,
Waarop uw tandjes bijten!

.

tollens

Foto: A. Kramer, met dank aan http://www.gedichten.nl en http://www.literairnederland.nl

Geplaatst op 13 september 2016, in Dichter in verzet, Over Poëzie en getagd als , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Markeer de permalink als favoriet. 1 reactie.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.