Categorie archief: Gedichten
Gedicht in het Pools
Ontmoeting
.
Dit keer een gedicht van mij vertaald in het Pools door common language.
.
Ontmoeting
We praten waar
we over praten
.
en zien vooral
waar we naar kijken
.
we voelen wat we
mogen raken en
raken daarmee ons gevoel
.
we proeven lippen
uit een tijd waarin
voorzichtig werd gehandeld,
.
terrein verkend met
kleine stapjes, een brug
geopend naar vandaag
.
waar we staan is
waar we ons bevinden
aan de rand van een verhaal
wachtend op een verteller
.
Spotkanie
Rozmawiamy o tym
o czym rozmawiamy
.
a widzimy przede wszystkim
to na co patrzymy
.
czujemy to
czego dotykamy
i pobudzamy tym nasze uczucia
.
usta smakujemy
jak dawniej kiedy
ostroznie zabierano sie do rzeczy
.
teren rozpoznany
malymi krokami, most
otwarty do terazniejszosci
.
miesjsce gdzie stoimy
jest miesjcem gdzie sie znajdujemy
na skraju opowiesci
czekajac na narratora
.
Zoet en fruitig versus Zuur en bitter
Of: een recensie van een recensie
De afgelopen week bekeek ik het nieuwe tv programma ‘De nieuwe Rembrandt’ samen met mijn vrouw en dochter. In dit programma worden door 3 ‘experts’ kunstwerken beoordeeld op hun ‘Rembrandtfactor’. Mijn dochter werd al snel opstandig van de opstelling en de air van de ‘experts’. Zo was er een groot wit kruis met daarop een kruisbeeld waaraan een koordje hing. Als je daar aan trok klonk een kinderliedje. De kunstenaar vertelde daar over dat het een aanklacht was tegen het kindermisbruik in de kerk. Duidelijk.
Toen het kunstwerk binnen werd gebracht voor de ‘experts’ werd er lacherig over gedaan, er werd dan nog net aan het touwtje getrokken maar het kunstwerk werd weggezet als niet ter zake doende. Mijn dochter vond dat heel onrechtvaardig. Waarom mag zo’n kunstenaar niet vertellen wat het idee is achter zo’n kunstwerk? Ik verdedigde toen nog het besluit van de programmamakers door te zeggen dat een kunstwerk als uniek werk een eigen zeggenschap moet hebben en dat in een museum ook niet bij elk kunstwerk wordt uitgelegd wat de kunstenaar er mee bedoeld heeft.
Later bedacht ik, na het lezen van een tv recensie in de Volkskrant, dat er wel degelijk iets mankeerde aan dit programma. Er werd door de ‘experts’ niet serieus nagedacht over de aangeboden kunstwerken. Een blik op het werk en men had zijn mening klaar. Niet nadenken of doordenken over wat er werd aangeboden, wat de diepere laag zou kunnen zijn. Ongetwijfeld om de vaart in het programma te houden. Terwijl er ook een kunstwerk werd binnengebracht dat al goed werd bevonden op basis van de naam van de kunstenaar. Deze was bij één van de ‘experts’ bekend en de twee andere volgde dociel zijn mening en vonden het werk ook meteen heel erg goed.
Waarom schrijf ik dit?
Ik moest hieraan denken toen ik gisteren door een goede vriend opmerkzaam werd gemaakt van het feit dat er een recensie van mijn laatste bundel was verschenen op Meander. Ene Kees G. te A. had zich aan mijn boek gezet op een manier die bij mijn vriend het stoom uit zijn oren deed komen. “Wat denkt die overjarige elitaire hippie wel. Naar mannetje met zijn paardenstaartje.”, hij had inmiddels op internet informatie ingewonnen over de schrijver van het ‘zure, naargeestige stuk’
Ik heb de recensie gelezen had daar de volgende gedachten bij.
Kees G. beweert van alles maar geeft geen voorbeelden. Niets prikkelt, alles is saai en als voorbeelden geeft hij dan korte stukjes van soms maar een paar woorden. Uit de context getrokken zonder verder commentaar waarom dat dan blijkbaar saai of monotoon-brommerig zou zijn. Als dieptepunt wordt het enige rijmende gedicht aangehaald. Pijnlijk noemt Kees G. het. Waarom Kees? Waarom is dit pijnlijk? Geef daar duiding aan, neem je werk als recensent serieus.
Laat ons neuken Nora, je windt me op
want alleen jij kunt je lippen zo tuiten
als ik streel over het vlees aan je kuiten
kom schat, nog een keer, hoppa-hoppa-hop
O, maar nu begrijp ik het zal je zeggen. Maar is dat zo? Dit is een strofe uit een gedicht van Kees G. Een strofe uit een gedicht waarmee hij een prijs heeft gewonnen. Wederom, zo uit de context getrokken zou je kunnen zeggen: lekker vulgair met een kinderlijk rijmpje aan het einde (quote bevriende dichter).
‘Als je poëzie serieus neemt, dan is er maar een maatstaf, de hoogste.’ Schrijft Kees G. Is dat zo Kees?
In de afgelopen jaren ben ik verschillende keren door dichters en aankomende dichters benaderd en gevraagd om commentaar te geven op hun gedichten. Dat heb ik altijd met nuance gedaan, niet alleen maar de zwakke punten benoemen maar vooral de sterke kanten benadrukken, stimuleren, enthousiasmeren. Een paar van deze mensen zijn inmiddels zelfs door Meander geïnterviewd en als talenten bestempeld. Wat ik maar wil zeggen is dat de beschrijving van Kees G. een zeer eenzijdig beeld schept van de werkelijkheid. Ik heb mijn bundel er even bij gepakt (en je kunt dit verifiëren door mijn blog te lezen) en wat blijkt: 3 gedichten uit de bundel hebben de eerste prijs gewonnen in poëziewedstrijden waaronder die van de LAZ en de SLAU, 4 gedichten zijn genomineerd in poëziewedstrijden of waren laureaat gedichten en maar liefst 15 gedichten werden gepubliceerd in tijdschriften, magazines en op literaire en /of poëziewebsites op het internet.
Tientallen mensen vonden mijn gedichten blijkbaar goed of goed genoeg. Wie zou er dan gelijk hebben, al die mensen en de inmiddels honderden mensen die mijn bundels hebben aangeschaft of Kees G. ‘Een zwetende schilferige zestiger’ (quote bevriend dichter)?
De kwalificaties van mijn vriend hebben allemaal door mijn hoofd gespeeld, de eerste keer dat ik de recensie las, daar ben ik heel eerlijk over, als je integriteit en je rechtvaardigheidsgevoel wordt aangetast verval je snel in vileine termen. Ik ben de eerste die zal erkennen dat niet al mijn gedichten even goed zijn, dat ik wel eens in de val van het cliché trap of dat mijn poëzie soms wel erg abstract is (dat is ook zo). Tegelijkertijd weet ik dat veel mensen van mijn gedichten genieten en dat ze mijn poëzie waarderen. De mening van 1 mens kan daar niets aan veranderen.
Ik hoop met bovenstaand stuk een eerlijk tegengeluid te hebben gegeven. En Meander? Meander stond een aantal jaar geleden te boek als licht elitair en nogal negatief in haar besprekingen van ‘minder bekende dichters’. De afgelopen jaren is daarin verandering in gekomen en ik beschouw de recensie van Kees G. dan ook maar als een incidentele terugval. Ik ben niet voor niets pas geleden Vriend van Meander geworden. Ik zal dat ook blijven, want in tegenstelling tot Kees G. hou ik wel van poëzie en al haar beoefenaren.
Dat wilde ik kwijt.
Wil je de recensie met eigen ogen lezen? Dat kan op: http://meandermagazine.net/wp/2012/04/in-het-wangslijm/
Gedicht in publieksverslag 2011 fonds voor Cultuurparticipatie
Noodzaak van het gunnen
Vandaag kreeg ik van het Fonds voor Cultuurparticipatie een mail dat mijn gedicht ‘Noodzaak van het gunnen’ zal worden opgenomen in hun publieksverslag 2011.
Hier alvast het gedicht geschreven naar aanleiding van de bezuinigingen op cultuur.
.
Noodzaak van het gunnen
.
Cultuur moet zinderen
door velden met begerige mensen
langs afgronden van hemels gezang
in de harten van oude meesters
en jonge honden
.
cultuur moet zijn
waar kinderen lachen en huilen
zich verbazen over paarse koffiepotten,
stekkers en kabouters,
meters hoog op saaie rotondes
.
cultuur laat niet na
behaagt niet, vraagt niet,
draagt niet en verlaagt niet
ze dompelt onder , overrompelt
en verwondert
.
cultuur zijn wij
elke dag, zonder voorbehoud
met volle teugen, in onze adem
en ogen, onder onze huid
prikkend in alledaagse taal
Nieuw gedicht
Alles ruikt naar chocola
Gisteren kreeg ik van een vriendin de cover van het boek ‘Alles ruikt naar chocola’ toegemaild. Geen idee waarom. Inmiddels weet ik dat dit boek van Sidney Vollmer (uitgeverij Podium) gratis als e-book is te downloaden via Itunes in de boekenweek.
Voordat ik dit wist heb ik op basis van alleen de titel het volgende gedicht geschreven.
Nieuw gedicht
Geen vluchtig moment
.
Dit is niet slechts
passeren, geen terloops
geworpen blik
.
je ogen afvegen, desnoods deppen,
aan dat ene moment,
geen vluchtig rendez vous
.
dit is meer dan kijken, zien
zonder ogen, weten wat blijft
en beklijft
.
het is niet slechts passeren,
dit is kleven en grijpen,
vasthaken, tentakelen
.
Nieuw gedicht
Zoetermeer 1967
Toen ik jong was was Zoetermeer nog een dorpje met 6.000 inwoners, werd een van de ssrte vinexwijken van Nederland gerealiseerd. Boerderijen maakten plaats voor nieuwbouwwoningen en al gauw was de Boerderij niet meer die plek waar de koeien op stal stonden en het graan werd verbouwd maar de poptempel te midden van flats en doorzonwoningen.
.
De Boerderij
.
Hier was de boomgaard met appelbomen en
perenbomen, waar kippen vrij rond liepen en wij,
niet gehinderd door enig historisch besef,
onze jeugdjaren gulzig genoten
.
Het uitzicht eindigde daar waar je ogen je brachten
waar de zon de scherpe lijnen tot wazigheid verwarmde
.
De eerste flatgebouwen klommen op uit de klei
van akkerbouwers en foerageergebieden van weidevogels
ze gaven ons een nieuwe horizon en brachten hoogte
in ons platte polderleven
.
we liepen gedachteloos van en naar school
terwijl zich om ons heen de wereld vormde
het dorp verdween als de seizoenen
zonder ooit nog terug te keren
.
daar lopen wij nu, in deze stad zonder grenzen,
waar alleen de poptempel nog verwijst naar vroeger tijden
.
Nieuw gedicht
Lied
Wat de muziek losmaakt
voelt als je heupen onder mijn handen
het zet de beweging in vanaf het eerste begin
maakt de belofte waar van alle woorden
die afstand en tijd wegnemen
waar danst de bevrijdende gedachte
tussen ons in of aan je zijde,
legt het ritme haar wil aan je op,
wiegen de bastonen je langzaam
in een warme droom
hoe de kou ook briest en brult
de hitte zit verpakt in vele beelden
meegedragen naar een gul theater
waar open doekjes en staande ovaties
strijden om een plekje vooraan
Wanneer het lied klinkt van zoete
herinnering, van kruidig smaken
naar meer, leg ik mijn handen
op je wangen en klinkt zacht
een eindeloos mooie melodie
Schaakmeisje
Voor een kampioen
Ik heb een paar jaar geleden het gedicht Schaakmeisje geschreven over een (toen nog) 17 jarig meisje dat bij schaakvereniging Groenoord in Schiedam schaakte. Zij was het enige vrouwelijke lid van die vereniging en ook nog eens een jaar of 20, 30 jonger dan de gemiddelde schaker daar. Vandaag hoorde ik van een collega van me, die schaakt bij de Willige dame in Dordrecht, dat daar een paar meisjes zich hadden aangemeld als lid en dat één van hen kampioen was geworden. Speciaal voor haar had hij het gedicht uit mijn boek laten voordragen bij het kampioensfeest. Het gedicht is te lezen op Hanta.nl en bij de categorie Gedichten.
Open brief aan professor Rümke
Naar aanleiding van ‘Open brief aan professor Rümke’
Op 15 oktober schreef ik op dit blog over de reactie van de kleinzoon van professor Rümke op mijn gedicht ‘Open brief aan professor Rümke’. Zijn kleinzoonHans heeft me nu een gedicht van hem toegestuurd uit de bundel (onder het pseudoniem H. Cornelius) De afgelegde weg uit 1934. Ik wilde jullie dit gedicht niet onthouden. Rijmend in vorm maar thematisch nog altijd aktueel.
DE STAD
1.
Uit donkre gang van het station
uit dompe menschenmassa kwam ik in het licht;
daar sloeg de felle zon in mijn gezicht
ik stond er stil en knipte met de oogen…
Daar was het plein, de breede straat met hooge
gebouwen, daar was beweging:
fel doorelkander was het woelen
trams en auto’s in koele
schuiving glijden aan
tusschen de menschen, die, zich reppend, gaan.
Het was de vreugde om den sterken dag
die ik over de stad en de menschen zag
De blijdschap lag over allen: zij wisten het niet.
De blijdschap was in mij….kend’ ik het verdriet
van de velen die daar gingen?
Zij gingen in het licht; ik zag hen gaan;
dat was genoeg….In blijdschap bleef ik staan.
2.
De stad verdwaast in ’t violette licht,
gemsten uit de hooggehangen bollen
is vol tumult van claxons, trams en hollen
van menschen naar ’t trottoir, schrik op ’t gezicht
voor schreeuw van auto, die op hen gericht,
heeft scherp haar oogen… Zie hoe vreemd gezwollen
In het ontsteld gelaat der stad.., In dolle
driftkamp van leven werd het Zijn ontwricht
Krankzinnig is de stad, toch grootsch en prachtig,
het zwaar bewegen in de volle straten,
waar menschen gaan van duister’ angsten drachtig.
Zij voelen om zich wringen, wreed, oerkrachtig,
het onmeedogend leven, dat verwaten,
en donker dreigend, stuwt hen oppermachtig.
Nieuw gedicht
Verlangen drukt het uit
.
Verlangen drukt het uit
in woorden wordt het groter
groeit het onder mijn huid
gloeit het in mijn ogen
kijkt het mij recht aan
daar sta je met je grote sjaal
het meisje met de ranke lippen
likkend aan de vrijheid
zout voor de dorstige mond
water voor de droge rivierbedding
geduldig reizend naar waar je aardt
op zoek naar het gemak
van ontvangende armen
naar een tong die de woorden
likt uit je mond






