Site-archief
Mijn kind
Dubbel-gedicht
.
Dubbelgedichten (die gedichten die ik plaats onder deze noemer en categorie) hebben gemeen dat ze over een zelfde thema of onderwerp gaan. In het volgende geval heb ik echter gekozen voor het begin van de zin als gezamenlijkheid, of beter gezegd de eerste twee woorden: Mijn kind.
De gedichten komen van Hester Knibbe (1946) en Esther Jansma (1958). Het eerste gedicht van Hester Knibbe is getiteld ‘Demeter’ en komt uit de bundel ‘Oogsten’ uit 2016 en het tweede gedicht is van Esther Jansma en is zonder titel en komt uit de bundel ‘Altijd vandaag’ uit 1998.
.
Demeter
.
Mijn kind is zoek en telkens weer
terecht. Zij laat zich lokken naar
de duisternis, hoe vaak ik haar ook
zeg: geen god die te vertrouwen is. Ook ik
.
sliep met een god, doorbrak daarmee
het ouderlijk verbod, maar bleef met teen
en hakken op de grond: er moest een kind
gevoed, hout in de haard en
.
aren op de aarde. Mijn dochter is
geen kind meer maar een vrouw die ’s winters
niet in huis te houden is, hoe kouder
het hier wordt, hoe verder zij
.
zich van het vuur verwijdert. Maar
op het uur van dooi komt ze
terug en danst met vlugge voeten
zoete vruchten uit de aarde.
.
*
.
Mijn kind is een rivierkei, een pauze
voortgeduwd – dat klotsend holle
van steen op steen – door water.
Tot nu. Hier neergelegd.
.
En water is de tijd natuurlijk,
zacht massief waaronder slijt
wat weerstand biedt, stil ligt.
.
Verdriet: een lange, lange val naar zee.
.




