Site-archief
Charles Bukowski
Beautiful Boy
.
Afgelopen week keek ik naar ‘Beautiful boy’ een redelijk deprimerende film over een aan drugs verslaafde jongen, uit 2018. Op zichzelf was het een mooie film maar de reden waarom ik ben blijven kijken was, dat ik gelezen had dat aan het einde van de film, de hoofdpersoon Nick (gespeeld door Timothée Chalamet), een gedicht van Charles Bukowski (1920-1994) in zijn geheel voorleest. Vreemd genoeg duurde het tot bijna het einde van de aftiteling dat het gedicht in audio te horen was over het restant van de aftiteling heen. Ik denk dat veel biosscoopbezoekers dit dus gewoon gemist hebben.
Het betreft hier het gedicht ‘Let it enfold you’, een lang gedicht dat ik hier wel plaats maar dan als YouTube filmpje waarin de beelden van de film samengaan met het voordragen van Timothée Chalamet. Omdat ik hier toch ook een gedicht wil plaatsen datje gewoon kan lezen heb ik voor een ander gedicht gekozen van Charles Bukowski in een vertaling van Manu Bruynseraede. Het betreft hier het gedicht ‘Girl on the Escalator’ in vertaling ‘Meisje op de roltrap’. Vandaag dus twee gedichten van deze, door mij zeer gewaardeerde, dichter.
.
Meisje op de roltrap
.
Ik loop naar de roltrap
en ondertussen steken
een jonge man en een lieftallig jong meisje
mij voor.
Haar broek en hemd
zitten strak om haar huid.
Terwijl we naar boven gaan
laat ze één voet op het trapje rusten
en vertoont haar achterste
een fascinerend landschap.
De jonge man kijkt overal in het rond.
Hij ziet er zorgelijk uit.
Hij kijkt naar mij.
Ik kijk weg.
Nee, jonge man, ik ben niet aan het kijken,
ik ben niet aan het kijken naar het achterste van je meisje.
Geen zorgen, ik respecteer haar en ik respecteer jou.
In feite respecteer ik alles: de bloemen die groeien,
jonge vrouwen, kinderen, alle dieren, ons kostbare
ingewikkelde universum, iedereen
en alles.
Ik voel dat de jonge man zich nu beter voelt
en ik ben blij voor hem.
Ik ken zijn probleem: het meisje heeft
een moeder, een vader, misschien een zus
of een broer, en ongetwijfeld een bende
onvriendelijke kennissen en ze houdt van dansen
en flirten en ze gaat graag naar de film en soms
praat ze en kauwt kauwgom op hetzelfde moment
en ze houdt van echt domme tv-programma’s
en ze denkt dat ze een actrice in de kiem is
en ze ziet er niet altijd goed uit en ze heeft een vreselijk
humeur en soms draait ze bijna door en ze kan uren
aan de telefoon hangen en binnenkort in de zomer
wil ze naar Europa en ze vraagt je om voor haar
een bijna-nieuwe Mercedes te kopen en ze is verliefd
op Mel Gibson en haar moeder is een drankorgel
en haar vader is een racist en soms als ze teveel opheeft
snurkt ze en ze is vaak koel in bed
en ze heeft een goeroe, een kerel die Jezus ontmoet heeft
in de woestijn in 1978 en ze wil een danseres zijn
en ze is werkloos en telkens als ze suiker of kaas eet
krijgt ze migrainehoofdpijn.
Ik zie hoe hij haar naar boven neemt op de roltrap,
zijn arm beschermend rond haar middel en hij denkt
dat hij geluk heeft en hij denkt dat hij een echte
bijzondere kerel is en hij denkt dat niemand in de wereld
heeft wat hij heeft.
En hij heeft gelijk, verschrikkelijk verschrikkelijk gelijk,
met zijn arm rond die warme emmer
van darmen, blaas,
nieren,
longen,
zout,
solfer,
kooldioxide
en slijm.
Véél geluk.
.




