Site-archief

Rivier

Kusters en Kuypers

.

Vandaag in de categorie Dubbel-gedicht als onderwerp de rivier. Er zijn veel gedichten geschreven over rivieren, meanderend door het Hollandse landschap, over bruggen over rivieren, dorpen en steden aan rivieren en ga zo maar door. En in sommige gevallen krijgt de rivier iets menselijks of vereenzelvigd de dichter zich met een rivier.

In de twee gedichten in dit Dubbel-gedicht is er sprake van de laatste twee voorbeelden.

Het eerste gedicht is van Wiel Kusters (1947) en is getiteld ‘Rivier’. Het gedicht komt uit de bundel ‘Leesjongen’ Verzamelde gedichten 1978 – 2017 uit 2017. In dit gedicht komt de rivier pas later in het gedicht voor maar Kusters geeft haar menselijke trekjes ( de rivier / die altijd weet waarheen ) en hij betrekt de rivier op zichzelf ( dat ik de rivier / niet meer kan zien / of stromen voel in mij ).

Het tweede gedicht is van Sjoerd Kuyper (1952) en is ook getiteld ‘Rivier’ en dit komt uit de bundel ‘Het heelal van jouw hart’ uit 2012. Kuyper begint zijn gedicht meteen met een wens (Ik zou zo graag / een rivier zijn ) en vervolgt het gedicht door de eigenschappen van een rivier op zichzelf te betrekken.

Twee totaal verschillende gedichten met de rivier als onderwerp.

.

Rivier

.

Toen mijn moeder
net zo oud was als mijn oma
wist ze niet goed meer
wie ze was.
.
Daar ben ik bang voor,
zei ze, en wees
naar witte strepen
in de blauwe lucht.
.
Later vlogen er ganzen
over. Wel zeven,
hoog boven de rivier.
.
(Ik had de strepen uitgewist
en was op weg
naar huis.)
.
Eén vloog er fier voorop,
zes volgden hem.
Allemaal achter die ene aan,
die ene wist de weg.
.
Of volgde hij soms niet
zichzelf maar de rivier
die altijd weet waarheen,
vanzelf?
.
Daar ben ik bang voor,
dacht ik vlug niet oud:
dat ik de rivier
niet meer kan zien
of stromen voel in mij.

.

Rivier

.

Ik zou graag

een rivier zijn

.

die door de zomer

stroomt, zo loom,

.

ik bewoog wel

maar niemand

die het zag.

.

Alleen een steen

zou zeggen:

Wat wriemel je toch!

.

En ik zei:

Praat niet zoveel.

.

Dan zou de steen

graag zijn

ik die dit schrijf

.

in een trein

op een brug.

.

Hollands landschap

Hans Wap

.

Ik heb al meerdere malen betoogt dat poëzie overal is. Poëziebundels mogen dan mondjesmaat verkocht worden en met nog zuiniger mondjes worden gelezen als ik het zo mag zeggen, poëzie is echt overal om ons heen. Bij een bijeenkomst van het Deltaport donatiefonds nam ik een krantje mee van het Rotterdams Havenbedrijf. In deze Havenkrant stuitte ik onder de titel ‘Gespot: Smickel Inn’ op een aantal regels van het gedicht ‘Hollands landschap’ van Hans Wap.

De snackbar uit het gedicht, de Smickel inn staat op de Maasvlakte en is volgens het artikel “met recht een gedicht waard, want de locatie is uniek”. Met de industrie in de rug en de Noordzee in het vizier is dit de plek om allerlei schepen te spotten. Met helder weer kun je Scheveningen zien liggen en je kunt er zomaar een Bruinvis of Zeehond zien zwemmen. Een bijzondere plek verdient een bijzonder gedicht.

.

Hollands landschap

.

waar de weg ophoudt
het niemandsland begint
waar industrie staat
tot aan de rand van de zee
waar schepen zand opspuiten
voor niet bestaande kavels
waar in de verte
een door loodsen bestuurd schip
de haven binnenvaart

de mens zich met de elementen meet
wolken langzaam samenpakken
boven schoorsteenpijpen
waar handen en spieren
door machines zijn vervangen
een ballet van windturbines
de horizon beweegt
en roestige treinen geduldig wachten
op cargo voor het achterland

daar in het niets
waar perspectief geen houvast heeft
staat een snackbar in de vlakte
alleen tegen de wind
die vrij spel heeft
in deze woestenij

daar mag je je bestelling plaatsen
hoe hollands
kan een landschap zijn

één patat
één frikadel
en twee kroketten

.

                                            Foto: Havenkrant