Site-archief

De aarde was nog plat

Huub Oosterhuis

.

De verkiezingen komen eraan en ik hoor en lees op verschillende plekken politici weer de meest flagrante onzin uitkramen. Dat politici tegenwoordig het niet niet meer zo nauw nemen met de waarheid is sinds de komst van Trump bijna gewoon geworden maar in Nederland kunnen ze er ook wat van (nareis op nareis, tsunami van vluchtelingen etc.). En dat zijn nog de kleine leugens om de zaak kracht bij te zetten.

Er is echter ook een partij in Nederland die volledig de weg kwijt is. Het FvD bij monde van de oude en inmiddels ook de nieuwe lijsttrekker bezigen gerust de meest onzinnige teksten. Nu is het bekend dat de aalgladde vorige lijsttrekker al in de ban was van complotdenkers maar de nieuwe, opnieuw aalgladde maar nu in vrouwelijke vorm, lijsttrekker kan er ook wat van. Ze zegt in alles volledig eens te zijn met de vorige lijsttrekker. Dus de aarde is plat, we worden geregeerd door elites die eigenlijk reptielen zijn, we zijn nooit op de maan geweest, er zijn geen 3000 mensen overleden bij de aanslagen op de Twin Towers in New York, het zijn maar een paar van de meest idiote uitspraken. Tel daar de ronduit racistische en zwaar op het fascisme leunende ideeën bij op en je hebt een beeld.

Ik moest aan deze twee dubieuze types denken (en geloof me dat doe ik liever niet) toen ik in de bundel ‘Het komt goed’ (what’s in a title?) de mooiste gedichten over geluk, uit 2024 het gedicht ‘De aarde was nog plat’ van Huub Oosterhuis (1933-2023) las. Dit gedicht komt oorspronkelijk uit de bundel ‘Stilte zingen’ uit 2018. Ondanks de wat stevige religieuze ondertoon toch een duidelijk gedicht.

.

De aarde was nog plat

.

De aarde was nog plat.

Maar ’t hart was met zovelen.

Toen kwam door de wolken heen

de zeven-kelen man.

.

Hij riep de vogels vrij,

de takken uit de bomen.

Hij zong de stromen los

uit rotsen en woestijnen.

.

Hij zong miljoenen mensen

als bloemen uit zijn mond.

Toen ben jij ook geboren.

Toen was de aarde rond.

.

African American Poetry

Elisabeth Alexander

.

In 2012 verscheen in de Verenigde Staten bij ‘Poetry for young people’ bij uitgeverij Sterling het bijzondere boek ‘African American Poetry. De reden dat dit zo’n bijzonder boek is ligt in het feit dat voor het eerst een bloemlezing van Afrikaans Amerikaanse poëzie werd samengesteld en uitgegeven met een overzicht vanaf  de 18e eeuw tot nu en dan ook nog specifiek geschikt voor jongeren.

Redacteur Arnold Rampersad (van de Princeton University) beschrijft de geschiedenis van African American poetry, de invloeden (armoede, slavernij en racisme maar ook het alledaagse leven),  de dichters waarvan enkele zelfs tijdens de slavernij al schreven, hoewel het verboden was bij wet om een slaaf te leren hoe te lezen en schrijven. Zo is in het boek te lezen dat reeds in 1773 een boek van een African American dichter werd gepubliceerd met de titel ‘Poems on Various Subjects, Religious and Moral’ door Phillis Wheatley.

Een gedicht uit het boek is ‘Apollo’ door Elisabeth Alexander. Zij is professor aan de  Yale University in New Haven, Connecticut, graduate bij Yale, Boston University, en de University of Pennsylvania, waar ze een doctoraat in Literatuur heeft gehaald. President Obama vroeg haar een gedicht voor te dragen bij zijn inauguratie in 2009.

Haar gedicht ‘ Apollo’ neemt je mee terug naar 20 juli 1969, toen de eerste mens voet zette op de maan. Een Afrikaans Amerikaanse familie is zo nieuwsgierig naar dit historische moment, dat ze tijdens een autorit stoppen bij een wegrestaurant om het op televisie te volgen. Het restaurant zit vol blanke Amerikanen (het was de tijd van de rassenonlusten tussen de zwarte en blanke Amerikanen). Maar op dat moment vallen alle raciale spanningen weg bij de gebeurtenissen in de ruimte die ze samen op televisie volgen waarmee de spanningen feitelijk naar juiste proporties worden terug gebracht.

.

Apollo 
 
We pull off
to a road shack
in Massachusetts
to watch men walk
 
on the moon. We did
the same thing 
for three two one
blast off, and now
 
we watch the same men
bounce in and out
of craters. I want 
a Coke and a hamburger.
 
Because the men
are walking on the moon
which is now irrefutably 
not green, not cheese,
 
not a shiny dime floating
in a cold blue,
the way I’d thought,
the road shack people don’t
 
notice we are a black
family not from there,
the way it mostly goes.
This talking through
 
static, bounces in space-
boots, tethered
to cords is much
stranger, stranger
 
even than we are.
.