Site-archief
Takhmis
Versvorm
.
De Arabische Takhmis is: een lyrische devotie (of een vroom en ernstig gedicht) ontstaan in de 18e eeuw in het Midden-Oosten geschreven in 5 enkele hemistiches (halve versregel of halve alexandrijn: Een dichtregel van zes jamben: een jambe is een versvoet van twee lettergrepen, eerst een onbeklemtoonde, gevolgd door een beklemtoonde). De strofes zijn geschreven in enkele hemistiches waarbij de laatste 2 regels eerder werk van een andere dichter bevatten. Het rijmschema is: aaax bbbbx (x zonder rijm).
Een voorbeeld van dichter Jaap van den Born (o.a. ook redacteur van Het Vrije Vers) waarbij hij voor de laatste twee regels koos voor het gedicht ‘Ik ween om bloemen’ van Willem Kloos (1859 – 1938). Voor de volledigheid heb ik dit gedicht na de Takhmis van van de Born geplaatst.
.
Ik gaf een por, de ogen half geloken
En zei: ‘Hé trut! Wat zit jij uit te spoken?’
Ze sprak betraand, haar ogen rood ontstoken:
‘Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En voor de ochtend van haar bloei vergaan’
.
Ik ween om bloemen
.
Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En vóór den uchtend van haar bloei vergaan,
Ik ween om liefde die niet is ontloken,
En om mijn harte dat niet werd verstaan.
.
Gij kwaamt, en ‘k wist — gij zijt weer heengegaan…
Ik heb het nauw gezien, geen woord gesproken:
Ik zat weer roerloos nà die korten waan
In de eeuwge schaduw van mijn smart gedoken
.
Zo als een vogel in den stillen nacht
Op éés ontwaakt, omdat de hemel gloeit,
En denkt, ’t is dag, en heft het kopje en fluit,
.
Maar eer ’t zijn vaakrige oogjes gans ontsluit
Is het weer donker, en slechts droevig vloeit
Door ’t sluimerend geblaarte een zwakke klacht.
.
Vakantie poëzie
Het baden in zee
.
Vanaf vandaag gaat voor mij de vakantieperiode in. Dat wil zeggen dat de komende weken ik elke dag een gedicht ga plaatsen zonder al teveel informatie. Gewoon een fijn gedicht voor elke dag. Waar mogelijk een gedicht dat enige relatie heeft met de vakantie maar zeker ook gedichten die bijzonder zijn of die ik interessant of mooi vind.
Vandaag het eerste gedicht van Pieter Leonard van de Kasteele (1781-1810) uit de bundel ‘Dichtwerken van Mr. P. L. van de Kasteele, Deel 1 uit 1844. Het gedicht werd geschreven door van de Kasteele in de zomer van 1790 op het strand van Texel. Hij gaf hiermee blijk van een frisse, realistische natuurwaarneming, die zich tegen het einde van de 18e eeuw zelden voordeed. (Bron: De Muze en de zeventien provinciën).
.
Het baden in zee
.
Op! Texelbewoner!
Geen avond ooit schoner;
’t loopt alles ons mee.
Op! Jeugdige knapen!
De zon wil gaan slapen;
komt! baadt u in zee!
.
Het westelijk luchtje
doorgeeft met een zuchtje
mijn flodderend haar.
Twee zeeën begroeten
mijn kletsende voeten;
ze omarmen elkaâr.
.
Zie ’t Noorderzon blinken!
De zon gaat er zinken,
zie ginds in het Oost
de Zuiderzee dartlen,
de Maan haar ontspartlen;
zij beeft en zij bloost.
.
Rondom zich die glansen
op zee te zien dansen,
hoe lacht dit ons aan!
Wat vreugd! Onbeladen
in zee zich te baden
met zon en met Maan!
.
Het is een blijde dag
Gedichten over geluk
.
Hoewel kunstenaars moeten lijden (zo heb ik altijd begrepen, opdat ze hun beste kunst kunnen maken) en dat ongetwijfeld ook geldt voor dichters zijn er gelukkig ook veel dichters die over het geluk hebben geschreven. Nu is het begrip ‘geluk’ voor vele interpretaties vatbaar. Wikipedia zegt dit over geluk:
Geluk (of gelukkig zijn) kan worden omschreven als het tevreden zijn met de huidige levensomstandigheden. Hierbij kunnen er verschillende positieve emoties aanwezig zijn, zoals vreugde, vredigheid, ontspannenheid en vrolijkheid. Gelukkig zijn is het tegengestelde van ongelukkig zijn, wat bestaat uit een gevoel van ontevredenheid en vaak samengaat met depressie, overspannenheid, woede of verdriet.
Twee kanten van de medaille dus. In de bundel ‘Het is een blijde dag’ Romantische dichters over geluk, uit 1986 staan louter gedichten over de vreugdevolle, de ontspannen, vrolijke en vredige kant van de medaille. De romantische dichters schreven hun poëzie in een periode die in de eerste decennia van de 19e eeuw viel. De naam Romantici werd in de 19e eeuw voor het eerst gebezigd door tegenstanders van het genre in Duitsland die het over de nieuwe school van zogenaamde romantici hadden.
De Nederlandse dichters in deze bundel leefden dan ook allemaal in het einde van de 18e en begin tot het einde van de 19e eeuw. Beroemde namen als J.H. Leopold, Frederik van Eeden, Herman Gorter, Guido Gezelle en Jacques Perk zijn vertegenwoordigd. Ik koos voor het gedicht ‘Aan een jonge visser’ van Jacob Israël de Haan (1881 – 1924).
.
Aan een jonge visser
.
Rozen zijn niet zo schoon als uwe wangen,
Tulpen niet als uw blote voeten teer,
En in geen ogen las ik immer meer
Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen.
.
Achter ons was de eeuwigheid van de zee,
Boven ons bleekte grijs de eeuwige lucht,
Aan ’t eenzaam strand dwaalden alleen wij twee,
Er was geen ander dan het zeegerucht.
.
Laatste dag samen, ik ging naar mijn Stad.
Gij vaart en vist tevreden, ik dwaal rond
en vind in stad noch stiller landstreek wijk.
.
Ik ben zó moede, ik heb veel liefgehad.
Vergeef mij veel, vraag niet wat ik weerstond,
En bid dat ik nooit voor uw schoon bezwijk.
.
Arme rijkdom
Hubert Corneliszoon Poot
.
Van mijn broer kreeg ik een alleraardigst bundeltje uit de Libellen-serie, nummer 252 uit 1937, van Hubert Corneliszoon Poot getiteld ‘Bloemlezing uit zijn gedichten’. Ingeleid en samengesteld door Martien Beversluis. Wat ik vooral zo leuk vind aan dit bundeltje is, naast de mooie grafische vormgeving, de afbeelding op de achterkant van een Libelle met daarnaast een motto: Met een boekske in een hoekske en ook Cum Libello in Angello (zoiets als een engel met een boekje).
De dichter Poot (1689 – 1733) is gek genoeg vooral bekend geworden van het grafschrift dat De Schoolmeester (de dichter Gerrit van de Linde, 1808 – 1858) voor Poot schreef: Hier ligt Poot, Hij is dood. Zijn werk aansluit bij zowel de klassiek georiënteerde poëzie van iemand als Vondel, als bij de gevoelige stemmingspoëzie uit de 18e eeuw.
Ik heb voor het gedicht ‘Arme rijkdom’ gekozen omdat, ondanks dat dit gedicht al een paar eeuwen oud is, nog steeds heel actueel is en waarin geldzucht of hebzucht wordt gehekeld.
.
Arme rijkdom
.
Arme gierigaards, hoe na
zit gij bij uw zilver warmer?
Door uw rijkdom wordt gij armer
met uw schatten groeit uw schâ.
Want die rinkelende banden
houden u (met recht verfoeid)
deerlijk op den hals geboeid.
Dit is ’t goed dier waarde panden
Ai! wordt wijzer toch en houdt
eindlijk op van mijne graven. –
Zijt niet langer rijke slaven,
Gouden vrijheid gaat voor goud!
.
Vreest gij, dat de kerkhofkuilen
zullen steigeren in prijs?
Dat gij dus, bedaagd en grijs,
lust en rust om geld loopt ruilen?
Of denkt g’eens met fijn metaal
’t Straffe sterflot om te koopen?
Cresus zou dat vruchtloos hopen.
Krassus sneuvelde door ’t staal,
daar hem goud ontzet noch Staten.
Schoon de razende fortuin
Iemands geldhoop tot een duin
aan doet groeien…. ’t zal niet baten,
.
als de dood hem, eer hij ’t gist,
voortstuwt, volgens last van boven
uit zijn hoven naar de hoven,
van zijn kisten…. in de kist.
Gaat dan, goudgriffioenen! Zweeft
met uw levendig geraamte.
Al uw goud is rood van schaamte,
nu het zulke meesters heeft.
.
Oervader van de Slampoëzie
Bertsolari
.
Van Paul Van Cappellen kreeg ik een tip over Fernando Aire Etxart of Xalbador (1920 – 1976). Deze Xalbador is één van de beroemdste Bertsolari van Baskenland. Een Bertsolari is vernoemd naar de Bertso.
De bertso of bertsu is een geïmproviseerd lied of rijmend vers dat wordt gezongen of gedeclameerd door de zogenaamde bertsolari. Deze kunst dateert uit de 18e eeuw. Hoewel ook aanwezig en in andere regio’s, wordt deze vorm van poëzie vooral in het Baskenland beoefend.
De bertsolari vormt zijn prestatie (individueel of in een duo) als een soort collectief proces samen met het publiek. Deze vorm van improvisatie is een behendigheidsspel waarin herinneringen worden gecombineerd met de reacties van het publiek. Een soort verbaal steekspel. In die zin zou je het als een voorloper kunnen zien van de poetry slam
Xalbador was , zoals gezegd een van de beste en beroemdste. In de jaren 60 stond hij 3 keer in de top 3 van het kampioenschap van Donostia (San Sebastian) en in de jaren 70 won hij verschillende prijzen zoals de Prijs Xempelar (4 keer) en Prijs Txirristaka (3 keer). Naar aanleiding van zijn dood schreef De auteur en songwriter Xabier Lete in 1978 het gedicht/lied ‘Xalbadorren heriotzean’ (Na de dood van Xalbador), een van de bekendste gedichten/liederen van Baskenland.
.
Na de dood van Xalbador
Er was een diepe en gevoelige vriend
veranderd door de vleugels van de poëzie
door de wormen voortgekomen uit een diep gevoel van binnen.
Een zanger die plaatsen bereisde, rillend van eenzaamheid
die geleerd had op een harde manier, woorden bescheiden te weven,
uit de onvergankelijke waarheid van zijn innerlijk.
(Refrein)
Waar ben je, waar zijn je weilanden
herder van Urepel ?
jullie die zijn gevlucht
naar de zijkanten van de berg,
en in herinnering in het geheugen blijven. (Herhaling)
U schreef het lied van het afbreken van barrières
ernstig op zoek
naar vrijheid, voorbij de banden en de beperkingen van het lichaam.
het transformeren van je laatste adem in de diepere,
hevige kreet van ondoorgrondelijke waarheden
die nooit kan worden uitgedrukt.
Waar ben je …
.
(zeer vrije vertaling van mijzelf)
.
Xalbadorren heriotzean
Adiskide slaat bazen Orotan Bihotz bera,
Poesiaren hegoek
Sentimentuzko bertsoek antzaldatzen zutena.
Plazetako Kantari bakardadez Josia,
Hitzen lihoa iruten
Bere barnean irauten oiñazez IKASIA, IKASIA.
(Errepika)
Nun Hago, zer larretan
Urepeleko artzaina,
Mendi hegaletan gora
Oroitzapen den gerora
Ihesetan joan hintzana. (Bis)
Hesia urraturik libratu huen kanta
Lotura guztietatik
Gorputzaren mugetatik aske senditu nahirik.
Azken hatsa huela bertsorik sakonena.
Iñoiz esan ezin Diren
Estalitako egien oihurik bortitzena, bortitzena.
Nun Hago …
.
Foto: Juan San Martin
Dichter op verzoek
Nieuwe categorie
.
Na ruim een jaar elke zondag aandacht besteed te hebben aan de dichter van de maand, wil ik eens iets nieuws proberen: Dichter op verzoek. Regelmatig laten lezers van dit blog mij weten dat ze een bepaalde dichter of gedicht bijzonder of heel mooi vinden.
Om wat meer tegemoet te komen aan de vraag van mijn lezers wil ik dus vanaf mei elke zondag een dichter of gedicht op verzoek gaan plaatsen. En of dit nu een dichter uit de 18e of 19e eeuw is of juist een piepjong maar talentvolle dichter van nu, alles mag. Ik zal het eerste voorbeeld op zondag 7 mei plaatsen en vanaf dat moment kun je mij, door te reageren op een bericht, laten weten welk gedicht of welke dichter je graag terug zou zien op een zondag.
Ik ben heel nieuwsgierig naar jullie wensen. Als voorbeeld heb ik een vriend gevraagd om een voorbeeld. Hij kwam met de dichter Simon Vinkenoog maar wist niet zo snel een gedicht te noemen. Daarom koos ik voor hem het gedicht ‘Volluk’ uit de bundel ‘De ware Adam’ uit 2000.
.
Volluk
Ik groeide op in volksbuurten
als volksjongen
ik bezocht wekelijks het volksbadhuis
ooit at ik wel eens in een volksgaarkeuken
en af en toe in de Volkenbond bij het Entrepôtdok.
Op de Albert Cuypmarkt bezoek ik graag een volkskoffiehuis
waar ik luister naar volkswijsheid uit de volksmond;
mijn moeder was volksvrouw
en leed aan volksziekte of -woede:
Schoonhouden! Voeten vegen!
Wat moeten de buren wel denken!
Ik wierp wel eens een blik in een krant
die zich het Volksdagblad noemde
en een van de kranten die ik lees
heet de Volkskrant
Ik weet niets van volksaard of volkseigen
ik ben geen volksmenner of volksschrijver
en speel in geen enkel volkstheater
Ik ben niemands volksvertegenwoordiger
spreek namens geen enkele bevolkingsgroep
en schrijf dit in mijn volkstuin
in het Nederlands, de taal van het volk
waartoe ik behoor.
Volluk! Is daar iemand?
.
African American Poetry
Elisabeth Alexander
.
In 2012 verscheen in de Verenigde Staten bij ‘Poetry for young people’ bij uitgeverij Sterling het bijzondere boek ‘African American Poetry. De reden dat dit zo’n bijzonder boek is ligt in het feit dat voor het eerst een bloemlezing van Afrikaans Amerikaanse poëzie werd samengesteld en uitgegeven met een overzicht vanaf de 18e eeuw tot nu en dan ook nog specifiek geschikt voor jongeren.
Redacteur Arnold Rampersad (van de Princeton University) beschrijft de geschiedenis van African American poetry, de invloeden (armoede, slavernij en racisme maar ook het alledaagse leven), de dichters waarvan enkele zelfs tijdens de slavernij al schreven, hoewel het verboden was bij wet om een slaaf te leren hoe te lezen en schrijven. Zo is in het boek te lezen dat reeds in 1773 een boek van een African American dichter werd gepubliceerd met de titel ‘Poems on Various Subjects, Religious and Moral’ door Phillis Wheatley.
Een gedicht uit het boek is ‘Apollo’ door Elisabeth Alexander. Zij is professor aan de Yale University in New Haven, Connecticut, graduate bij Yale, Boston University, en de University of Pennsylvania, waar ze een doctoraat in Literatuur heeft gehaald. President Obama vroeg haar een gedicht voor te dragen bij zijn inauguratie in 2009.
Haar gedicht ‘ Apollo’ neemt je mee terug naar 20 juli 1969, toen de eerste mens voet zette op de maan. Een Afrikaans Amerikaanse familie is zo nieuwsgierig naar dit historische moment, dat ze tijdens een autorit stoppen bij een wegrestaurant om het op televisie te volgen. Het restaurant zit vol blanke Amerikanen (het was de tijd van de rassenonlusten tussen de zwarte en blanke Amerikanen). Maar op dat moment vallen alle raciale spanningen weg bij de gebeurtenissen in de ruimte die ze samen op televisie volgen waarmee de spanningen feitelijk naar juiste proporties worden terug gebracht.
.
Rijmende endjes
Of de bouts-rimés
.
Binnen de vaste versvormen zijn er vele mogelijkheden en er komen er ook nog steeds bij. Een leuke variant is de bouts-rimés of de rijmende endjes. Dit is een poëtisch spel waarbij men de rijmwoorden van een gedicht neemt en hiermee een volledig nieuw gedicht maakt. Bouts-Rimés is bedacht door de, verder onbelangrijke, 17e eeuwse Franse dichter Dulot, van wie verder geen werk bewaard is gebleven. Hij klaagde ooit dat hij was beroofd van 300 sonnetten. Toen zijn omgeving hierover nogal verbaasd was (over het aantal) verklaarde hij dat het hier louter ging om de rijmwoorden en dat hij de sonnetten later zou schrijven. In die tijd vond men dat reuze amusant en wat Dulot als serieuze zaak had gedaan (het opschrijven van rijmwoorden om daar later sonnetten van te maken) werd als spel een hit en bleef dit tot ver in de 18e eeuw.
.
In Nederland heeft (wie anders) Drs. P. zich aan deze vorm overgegeven maar ook Remko Koplamp op de rijmwoorden van een sonnet van Jean Pierre Rawie. Hieronder zie je waar zo’n bout-rimés toe kan leiden.
.
Kringloop
Wij hebben ook vannacht weer niet geslapen,
wij hadden wel wat anders aan ons hoofd:
we leken even voor elkaar geschapen,
en alle leugens werden weer geloofd.
Toch hebben we zeer van elkaar gehouden,
het is gekomen als het is gegaan;
verder blijft alles altijd bij het oude:
de Moor kan gaan hij heeft zijn plicht gedaan.
Er stonden ’s morgens mannen in de bomen
en zaagden zinvol in de takken rond.
Ik ben gegaan zoals ik ben gekomen,
maar met de smaak van sterven in mijn mond.
Ik heb dus ook vannacht weer niet geslapen
Die hele wedstrijd bonkte door mijn hoofd
We hadden toch een kans of vier geschapen
En eventjes had ik erin geloofd
Ik heb een poos de moed erin gehouden
(Er zijn wel twintig biertjes doorgegaan)
Maar nu is alles verder bij het oude
De fan kan gaan, hij heeft zijn plicht gedaan
Ik haal de vaantjes morgen uit de bomen
Nu hang ik futloos nog een dagje rond
Dan zal ik gaan zoals ik ben gekomen
Maar met een wrange nasmaak in mijn mond
Remko Koplamp