Site-archief

Waarom is oude/moderne poëzie zo lastig te lezen?

Oude versus moderne poëzie

.

Filosoof Charles Taylor schrijft in een artikel in The New York Review: “In de loop van de tijd moest de moderne poëzie steeds subtieler en verrassender worden om de verwachtingen van de lezer te overtreffen en hem of haar open te stellen voor de ervaring van transcendentie.”. Op de weblog van ene Arne staat de schrijver stil bij de verschillen tussen ‘oude’ en ‘moderne’ poëzie maar hij schrijft vooral over de vorm. Dat is één aspect maar er is natuurlijk veel meer dan vorm. Denk aan inhoud, thema, rijm, voordracht, post modernistische elementen, taalgebruik, gebruik van andere talen, lengte en ga zo nog maar even door. Ik schreef er afgelopen week al over.

Oude poëzie is moeilijk te lezen omdat ze in ouderwetse taal geschreven is. Het werk van de Tachtigers is prachtig, maar het is niet altijd eenvoudig te lezen, tenminste in eerste instantie, totdat je er een heleboel van gelezen hebt, je er meer begrip voor en van krijgt en er warm voor loopt.

Nieuwe poëzie is moeilijk te lezen omdat poëzie zogenaamd lastig en obscuur is. Ik heb me altijd afgevraagd waarom dat zo was. Zelfs Remco Campert, bijvoorbeeld, die misschien wel de meest leesbare en toegankelijke beroemde literaire dichter van de vorige eeuw is (ik sluit hierbij de liedschrijvers uit), schrijft op die beknopte manier. Ik las ergens op een site over literatuur iemand die schreef dat Dickens maar door bleef gaan omdat hij per woord betaald werd. Het lijkt er vaak op dat moderne dichters betaald worden naar een omgekeerde verhouding tot het aantal woorden dat ze gebruiken (zeker als je de vele Instagramdichters bekijkt die natuurlijk beperkt worden door het medium waarop zij hun poëzie publiceren) maar het tegenovergestelde is ook waar; veel dichtbundels van nu staan vol behoorlijk lange prozaïsche gedichten. Gedichten waarbij het onderscheid tussen vrij korte verhalen en gedichten nauwelijks meer te maken is.

Terug naar Taylor. Dichters proberen altijd de ervaring van transcendentie vast te leggen, en één manier om dat te bereiken is door iets nieuws en onverwachts te doen. Zo is het ook met muziek. Net als bij muziek werkt innovatie soms bij poëzie. Le Sacre du Printemps van Igor Stravinsky geldt als één van de meest revolutionaire werken van de 20ste eeuw. Het klinkt vernieuwend en, vergeleken met oudere muziek, moeilijk te volgen, maar het klinkt op zichzelf al goed. Sommige andere moderne muziek klinkt echter gewoon… modern. Ik denk dat er tegenwoordig (eigenlijk al zo’n honderd jaar) veel druk op componisten ligt om ofwel poppy te klinken, ofwel innovatief, “poëtisch” in de zin van veel informatie overbrengen met weinig melodieën.

Maar goed, terug naar de literatuur. Sommige proza ​​is zo innovatief en experimenteel dat het moeilijk te volgen is. Poëzie is een ander verhaal. Dat komt waarschijnlijk doordat poëzie streeft naar die ongrijpbare ‘ervaring van transcendentie’ het boven jezelf uitstijgen of het overstijgen van de dagelijkse realiteit. Wanneer dichters dat nastreven en dit doen in de traditie van het hier en nu, en dus gebruik makend van alle mogelijkheden die de dichter ter beschikking staan om moderne poëzie te schrijven, dan kun je spreken van moderne poëzie. En is dat moeilijker of makkelijker te lezen dan oude poëzie? Ik denk dat dat vooral te maken heeft met je eigen kader. Lees of heb je veel oude poëzie gelezen dan is moderne poëzie misschien niet altijd (makkelijk) te volgen. Ben je opgegroeid met moderne poëzie dan is het doorvoelen en begrijpen van oude poëzie waarschijnlijk minder makkelijk. In beide gevallen is interesse in poëzie in algemene zin een goed uitgangspunt tot begrip én daarna genieten van wat dichters uit alle tijden te bieden hebben.

Om dit betoog te beëindigen wil ik hier twee voorbeelden van oude en moderne poëzie delen. Mag jezelf bepalen wat je het meest aanspreekt en waarom. Het eerste gedicht is van de dichter J. Slauerhoff (1898-1936) getiteld ‘Voorwereldlijk landschap’ uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ (1973) en werd voor het eerst gepubliceerd in 1923. Het tweede gedicht is van Maxime Garcia Diaz (1993) zonder titel uit haar bundel ‘Het is warm in de hivemind‘ uit 2021, dus 74 jaar later gepubliceerd.

.

Voorwereldlijk landschap

Door ’t slikmeer breken smalle steenkoollagen
Als zwart ijs, bovenop met asch beslagen.
Het glanst op versche breuken en verbrokkelt snel.
Verre springbronnen sissen hoog en fel,
Het dieptegas welt op, dampbellen bersten.
Een mastodont, verdwaald van ’t grondig land,
Plonst door een zware laan moerascypressen,
Zakt af in ’t dras, opstekend slurf en tanden:
Twee spitse blaren bij een kronkelende plant.
Zaagtandige bekken gapen uit het drab.
Over schubstammen beent een monsterkrab.
Boomvarens groeien sterk op lage randen.
De zon staat groot en vaag, een ronde damp, te branden.
.
*
ive trough this w/ me

meisje
w/ the most cake

het aangekoekte kwaad tussen onze tenen
in de kromming van onze oorschelpen

de reiniging dient zich aan
we hebben een aard en we traceren
haar contouren
live through this w/ me, meisje

eetstoornisgrapjes schotelpupillen
het moment dat je geest boven het bed
zweeft, naar beneden kijkt & geil wordt
van zijn lelijkheid, jouw
jonge bloeiende cinema
het etteren van de zweren
op je hersenen, de wratten op je tong
smijt je lichaam tegen een muur en ontdek
hoe je botten breken, op welke plekken,
en vooral: wanneer

(…)

Jenny schrijft
you should limit the number of times
you act gaainst your own nature. it is interesting
to test your capabilities for a while,
but too much will cause damage.

achter de horizon wacht het uitsterven
voor nu lijkt rotten op bloeien, ruikt
bijna hetzelfde
voor nu heb ik geen honger meer
ik heb de hele middag in een bushokje
gezeten (neorexisch koninkrijk)
met euroshopper & amnesia haze
en een amerikaanse tiener
opgekruld in een hoekje als een
suburban spook, zielige zieke ideeën
& een meisje (girl of the geist)
that promised to live through this
with me

Last Post

Vingerafdrukken

.

Vandaag heb ik gekozen voor een gedicht van Herman de Coninck uit zijn laatste regulier verschenen bundel ‘Vingerafdrukken’ die in 1997 vlak voor zijn dood verscheen. In eerste instantie wilde ik een ander gedicht plaatsen maar door een bespreking van Ad Zuiderent van deze bundel in ‘Ons Erfdeel’ ging ik twijfelen.Uiteindelijk heb ik voor het gedicht ‘Last Post’ gekozen.

Niet in de laatste plaats door mijn herinneringen aan Ieper, waar vanaf het einde van de Eerste wereldoorlog elke avond onder de Menempoort de last post wordt geblazen (met uitzondering van de jaren tijdens de Tweede Wereldoorlog) tot op de dag van vandaag.

Ik ben een aantal keer aanwezig geweest bij deze gebeurtenis, de eerste keer alweer zo’n 20 jaar geleden toen er nog de laatste overlevenden van WO I bij aanwezig waren. Een bijzonder indrukwekkende gebeurtenis. Vandaag is het de 30.227ste keer dat hij geblazen wordt om 20.00 uur. http://www.lastpost.be/

Daarom dus vandaag op Herman de Coninckzondag het gedicht ‘Last Post’.

.

Last Post

.

Vanavond zou ik naar Ieper. Het liep tegen zessen.

Ik reed ondergaande zon tegemoet, en drie verdiepingen

Dali-achtige wolken die door windkracht negen werden weg-

.

gejaagd, de hemel waaide van de aarde weg,

ik moest hem laten gaan, ik reed en reed, 150 per uur,

en raakte per minuut tien minuten achter. Daar ging mijn

[ horizon.

.

Als ik in Ieper arriveer is het 1917. Duitsers hebben de zon

kapotgeschoten. het licht dat er nog is, zijn explosies.

Ik bevind mij in een gedicht van Edmund Blunden.

.

Vanuit de loopgraven schrijft hij een ode aan de klaproos.

Aarde heeft een groot Über-ich van bloemen over zich.

Blunden heeft ze letterlijk in het vizier.

.

Het is hier een paar jaar lang

de laatste seconde voor je sterft.

Er zijn alleen maar kleinigheden.

.

Later hoor ik onder de Menenpoort de Last Post aan:

drie bugels die je tot tachtig jaar terug

door wat nog over is van merg en been hoort gaan.

.

vingerafdrukken