Site-archief
J.J. Slauerhoff
Avond
.
Omdat zijn gedichten zo fraai gecomponeerd zijn, het gedicht ‘Avond’ van J.J. Slauerhoff (1898-1936).
.
Avond
Het huis sliep achter zijn gesloten blinden,
Wij zaten samen op de kille bank,
De dag was als haar oude vader krank,
De blaren fluisterden met moede winden.
Moe van de geuren die zij moeten dragen
Van graven oud en rozen uitgebloeid,
Weemoedig vlagend door verwarde hagen
En ’t armlijk loof dat om de zerken groeit.
Je hebt weinig gedacht en veel gezwegen
En stil de handen om mijn hoofd gelegd,
Zo zeggend: ‘Ook de grootste liefde kan niet tegen
De dood die niets ontziet en alles slecht.’
.
Uit Verzamelde gedichten Deel 1 (1947) Serenade III
Gedichten op vreemde plekken
Deel 61: In een parkeergarage
.
In een parkeergarage in Leeuwarden staat de eerste zin van het gedicht ‘Morgen rijd ik’ van J.J. Slauerhoff (1898 – 1936) onder de ruit van de bewakers/portierspost.
Hier het gedicht in zijn geheel uit de bundel ‘Serenade III’.
.
MORGEN RIJD IK
Morgen rijd ik met bedwelmende bloemen naar je toe.
Ik wil niet langer wachten, eindelijk weten hoe
Je bent; de bloemen zullen je verraden.
Als je liefdeloos bent, zullen ze kwijnen en treuren;
Als je kwijnt van verlangen, heviger geuren;
Als je brandt van verlangen, hun knoppen scheuren
En jij in een groot gebaar al je gewaden.
.





