Site-archief

Protest van Vrouwe Vagina

Lauwe thee

.

Hoewel Guus Middag weinig heel liet van het debuut van Mickey Walvisch in 1985 met de bundel ‘Heksenrecht’, in zijn recensie in Vrij Nederland, maakt hij toch een kleine uitzondering voor het gedicht ‘Lauwe thee’. En laat dat gedicht nou zijn opgenomen in de bundel ‘Seks, de daad in 69 gedichten’ waar ik al eerder over schreef (zie onder de categorie: erotische poëzie).

Deze bundel, samengesteld door Vrouwkje Tuinman en Ingmar Heytze uit 2001 biedt een vrolijke en diverse kijk op seks als thema in de poëzie. “Poëtische erotica is inventief, ruimdenkend en zacht en ruw tegelijkertij” schrijven de samenstellers of zoals Guus Middag schreef: “Maar zelden wordt dit grauwe realisme omgestookt tot iets wat je poëzie, althans beeldspraak, zou kunnen noemen” met het gedicht ‘Lauwe thee’ dus als uitzondering.

.

Lauwe thee

.

Hoewel ik zeker weet dat je nooit flippert,

Behandel je mijn lichaam als zo’n automaat.

Speels efficiënt werk je het programma af,

Een waar natuurtalent:

Druk op de knop,

Ruk aan de tepelk,

Schoudergeschud,

Ritmische roffel op de bilpartij.

Je spuit: alweer te vroeg.

Zijn ’t echte muntjes deze keer?

Een grondige behandeling, da’s waar.

Toch zeurderig protest van Vrouwe Vagina:

Zij voelt zich thee, gezet met water,

Dat net niet heeft gekookt.

.

O, was ik maar de wereld uit

Else Lasker-Schüler

.

Alweer een dichter op verzoek en dit keer op speciaal verzoek van de Vlaamse dichter Evy Van Eynde, van wie ik afgelopen februari de bundel ‘Zal ik liefde noemen’ uitgaf via mijn uitgeverijtje van poëzie MUG books. Evy verzocht om een gedicht van Else Lasker-Schüler. De poëzie  van Else Lasker-Schüler (1869 – 1945) is bewust irrationeel en werkt met associaties en aaneenrijgingen. De figuren die ze in haar proza ten tonele voert, zijn vaak vermomde mensen uit haar omgeving. Ze spint allegorische constellaties van sprookjesachtige situaties en laat een grote verscheidenheid aan emoties de revue passeren.

Nadat in 1912 haar tweede huwelijk strand begint het leven van Lasker-Schüler meer en meer onthecht te raken. Ze trok van het ene pension naar het andere, werd een bekend gezicht in het Café des Westens, leed vaak honger en begon bedelbrieven te schrijven. In een editie van Awater uit 2002 staat geschreven over deze periode:

Halverwege 1912 werd ze verliefd op een dichtbundel, ‘Morgue und andere Gedichte’. De dichter van dat boek was Gottfried Benn, een 26-jarige patholoog-anatoom die in een Berlijns armenziekenhuis werkzaam was. De ellende die hij daar onder ogen had gekregen deed hem in één week tijd een spookachtig mooie dichtbundel schrijven. ‘Lang voordat ik hem kende,’ schreef Lasker-Schüler, ‘was ik zijn lezeres; zijn dichtbundel ‘Morgue und andere Gedichte’ lag op mijn deken; gruwelijke kunstwonderen, doodsdromerij die contouren kreeg. Kwellingen sperren hun muil open en verstommen, kerkhoven wandelen de ziekenzalen binnen en schieten wortel voor de bedden van zware patiënten.’

En over de dichter schreef ze: ‘Dr. Benn is half tijger, half havik en staat in de kelder van zijn ziekenhuis lijken open te snijden. Hij is stug en stevig, zacht en teerhartig.’

Het gedicht ‘O, was ik maar de wereld uit’ schreef ze in een staat van verliefdheid voor Dr. Benn. De vertaling is van Menno Wigman.

.

O, was ik maar de wereld uit
.
Dan huilde je om mij.
Bloedbeuken wakkeren
Strijdlustig mijn dromen aan.
Door duister kreupelhout
Moet ik gaan,
Door greppels en wateren.
Aldoor slaat er een wilde golf
Tegen mijn hart;
Innerlijke vijand.
O, was ik maar de wereld uit!
Maar ook ver daar vandaan
Dwaal ik, een flikkerlicht
Rond het graf van God.
.