Tegen opname
Remco Campert
.
Het is juni, dus op zondag een gedicht van Remco Campert. In de vuistdikke bloemlezing ‘Nederlandse poëzië van de 19e t/m de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten’ is een gedicht opgenomen van Remco Campert met de veelzeggende titel ‘Tegen opname in de zoveelste bloemlezing’.
Ik denk dat de titel al genoeg reden was voor Gerrit Komrij om dit gedicht in deze bloemlezing op te nemen. Het gedicht werd oorspronkelijk gepubliceerd in de bundel ‘Dichter’ uit 1995.
.
Tegen opname in de zoveelste bloemlezing
.
Poëzie is een daad
van ontkenning. Ik ontken
dat ik leef, dat ik niet alleen leef.
.
Poëzie is een verleden, denken
aan vorige week, aan hetzelfde land,
aan jou als we gescheiden zijn.
.
Poëzie breekt mijn adem, verlamt
mijn voeten, zeer afdoende,
op de aarde die dat koud laat.
.
Voltaire had pokken, maar
genas zichzelf door o.a. te drinken
120 liter limonade: dat is een feit.
.
Of neem de branding. Stukgeslagen
op de rotsen is zij niet werkelijk verslagen,
maar herneemt zich en is daarin branding.
.
Elk woord dat wordt geschreven
is een bijdraag tot de ouderdom.
Ten slotte wint de dood, en hoe:
.
de dood dat is het lachen in de zaal
nadat het laatste woord geklonken heeft.
De dood is hilariteit.
.
Geplaatst op 12 juni 2016, in Dichter in verzet, dichter van de maand, Favoriete dichters en getagd als 1995, Bloemlezing, dichter, dichter van de maand, gedicht, gedichten, Gerrit Komrij, Juni, Nederlandse poëzie van de 19e t/m de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten, poëzie, Remco Campert, Tegen opname in de zoveelste bloemlezing. Markeer de permalink als favoriet. Een reactie plaatsen.





Een reactie plaatsen
Comments 0