Site-archief
Gouden Flits-reeks
Lotte Dodion
.
In een winkeltje op de Veluwe vond ik een bijzonder boekje. Ik dacht eerst dat het een Gouden Boekje was van vroeger, die ik nog ken uit mijn jeugd (Wim is weg) maar alleen de uiterlijke vorm doet er erg aan denken. De inhoud is helemaal anders. Het is een bundeltje uitgegeven en samengesteld door Jeugd en Poëzie, Doe Maar Dicht Maar en stichting Kinderen en Poëzie in Mechelen in 2005.
Onder leiding van Juryvoorzitter Jos van Hest koos een jury bestaande uit Daniël Dee, Joris Denoo, Christina Guirlande, Coen van Peppelenbos, Frank Pollet, Jaap Robben, Jan Smeekens, Mieke Vanpol en Francis Verdoodt, de winnaars van de Gouden, Zilveren en Bronzen Flits. De Flitsen (projzen voor een poëziewedstrijd) werden uitgereikt aan Kinderen tot 12 jaar en Jongeren tot 20 jaar.
Winnaars waren bij de Kinderen de 11 jarige Kathleen Van Gucht (goud), de 10 jarige Mitchel Lindhout (zilver) en de 7 jarige Kiki de Klerk. Bij de jongeren tot 20 jaar gingen de prijzen naar 17 jarige Gillis De Troyer (goud), de 20 jarige Saar Deroo (zilver) en de 18 jarige Erik Thijs Wedershoven. Eerlijk gezegd voor mij allemaal onbekende namen.
In de bundel staan echter alle gedichten die bijna hebben gewonnen zoals Jos van Hest het zo mooi opschreef in het juryrapport. Tegen de bijna-winnaars zegt hij daar: blijf schrijven en laat je niet op je kop zitten door zo’n stelletje juryleden.
Dat een paar van de dichters die bijna wonnen dit niet hebben laten gebeuren blijkt uit de namen die ik wel ken en in dit bundeltje staan: Anne van den Dool (toen 12 jaar), Lieke Marsman (toen 14 jaar) en Lotte Dodion (toen 17 jaar). Heel leuk om gedichten van deze dichters te lezen toen ze nog jong, onbekend en veelbelovend waren.
Ik heb van deze drie dichters in de dop het gedicht ‘lijkbleekje’ van Lotte Dodion gekozen.
.
lijkbleekje
.
hij heeft haar glazen kist besteld
en kijkt met een kabouterhartje toe
hoe slaap als een oud wijf op haar ligt en
adem uit haar duwt tot de laatste zucht
dan pas beseft hij welk vergif ze heeft gekregen
want hij kust haar
en het helpt niet
.
Toen ik 12 jaar was
Leo Vroman
.
Pas kreeg ik een schoolfoto van mijn lagere school onder ogen, de zesde klas (of groep 8 zoals je nu zou zeggen). Wat was ik nog jong en onschuldig terwijl ik me kan herinneren dat ik me op die leeftijd toch al heel wat voelde. Dat deed me denken aan een gedicht van Leo Vroman (1915 – 2014) over een 12 jarige. Dat heb ik opgezocht en de titel is heel toepasselijk ‘Toen ik 12 jaar was’ en het komt uit zijn bundel ‘262 Gedichten’ uit 1974.
.
Toen ik 12 jaar was
.
Toen ik twaalf jaar was
hield ik het meeste
van bossen vol beesten
en van slapen in het gras.
.
Daar staan nu huizen, want
dat was duizend jaar geleden.
Wat bos was en weiland
is nu bebouwd en bereden.
.
Was ik maar een kilometer
lang, dan kon ik alles beter
overzien en misschien verdragen,
en dan kon ik mij vol behagen
uitstrekken over die daken
en die woninkjes fijn kraken
alsof ze schelpjes waren,
hun huisdiertjes uit mijn haren
kammen, miertjes die zo merkwaardig
menselijk waren
maar zoveel aardiger
zoals ook de wereld leek
wanneer ik de dom
van Utrecht beklom
en omlaag keek.
.





