Site-archief

Jaja de oerknal

Maria Barnas

.

In 2014 won Maria Barnas (1973) de Anna Bijnsprijs met haar bundel ‘Jaja de oerknal’. De jury schreef destijds in het juryrapport: “Barnas gebruikt poëzie als mogelijkheid om ergens een doek van woorden overheen te gooien. Elk gedicht is een poging om iets vluchtigs even stil te zetten, te bewaren, documenteren. Haar in die exercitie te volgen is een groot genoegen.”. Als voorbeeld deel ik hieronder het titelgedicht.

De stichting en de prijs zijn genoemd naar Anna Bijns (1493 – 1575), een refreindichteres en schoolmeesteres uit Antwerpen. De stichting is opgericht door Renate Dorrestein, Anja Meulenbelt, Caroline van Tuyll en Elly de Waard. De prijs werd van 1985 tot 2005 tweejaarlijks afwisselend toegekend aan proza en poëzie, en was een oeuvreprijs waarbij het oeuvre zowel in stijl, vorm, aanpak als in thematiek uiting moest geven aan de realiteit en de verbeeldingswereld van vrouwen.

Van 2005 tot 2016 was het een titelprijs met als hoofddoelstelling aandacht voor Nederlandstalige literatuur van vrouwen. Vandaar dat in 2014 de bundel ‘Jaja de oerknal’ won. Aan de prijs was een geldsom van 10.000 euro belastingvrij verbonden, een kunstwerk van Eric Don en de door de winnares mede in te vullen Anna Bijns Lezing.

Na 2016 is het uitreiken van de prijs gestopt om meer aandacht en focus te kunnen leggen op publieksevenementen.

.

Jaja de oerknal

.

Jaja de oerknal, hoor ik mezelf zeggen.

Hoe is het mogelijk dat dit in mijn mond past?

Het ontstaan een klont op mijn tong.

.

Stil. Angst is een zwerm die rust in een boom.

Of zijn het woorden die zich inktzwart

op de takken verdringen. het is een vorm

.

van paniek die opwelt in mij en als opvliegende

zwerm uit mijn keel breekt. Het heelal slaat

de vleugels uit. Wij klapwieken en juichen schril.

.

 

Ansichtkaart

J. Meulenbelt

.

Vandaag als vakantiegedicht van de dichter J. Meulenbelt (1921 -2011), de oom van schrijfster Anja Meulenbelt, het gedicht ‘Op een ansicht geschreven’ uit een deel van Poëziereeks De Windroos ‘Plattegrond’ uit 1950.

.

Op een ansicht geschreven

.

Wij zijn hier met zijn allen autochthoon,

hetzij als inboorling hetzij als gast.

Het wisselende leven ligt hier vast

en zelfs ’t bijzond’re is hier doodgewoon.

.

Met niets doen breng ik alle dagen zoek,

want reeds bij aankomst breng ik alle dage zoek,

want reeds bij aankomst gaf mijn geest de geest.

Wij zijn vandaag maar niet in zee geweest,

maar kochten ansichtkaarten, op de hoek.

.

’t Gaat, zonder wensen, hier vanzelf naar wens:

Bij onze mesthoop, bloeiend van bederf,

en bij de kippen, stappend buiten ’t erf,

verdween de zware hang naar zin en grens.

.