Site-archief

Gegeven is mij slechts

Gerard J.D. Goudriaan

.

De relatief onbekende dichter Gerard Goudriaan (1919-1949) was in de eerste plaats een Leidse student. Na een verkeersongeval in 1949 te Leiden kwam hij als enige van de zes inzittenden van een auto te overlijden. In de jaren daarvoor had hij een reputatie opgebouwd, als student, als dandy en in beperkte kring als dichter. Hij bewonderde ook andere dichters; zo sprak hij als student enkele woorden tijdens de begrafenis van Pieter Cornelis Boutens (1870-1943).

Gerard Goudriaan gaf verschillende publicaties in eigen beheer uit, waaronder eigen dichtbundels. Een van diens uitgaven was het herdenkingsartikel ter gelegenheid van de 20e sterfdag van Louis Couperus (1863-1923). Ook schreef voor de Nederlandsche Bibliographie en het dagblad de Kroniek. In 2003 kwam van Goudriaan een biografie uit bij uitgeverij De Nieuwe Vaart met de titel ‘De gedrevene tussen de dorens; leven en werk van de Leidse dandy-student Gerard Goudriaan (1919-1949)’.

Eén van de dichtbundels die Goudriaan in eigen beheer uitgaf was ‘De Wenteltrap’ in 1942. Uit deze bundel komt het naamloze gedicht over het dichterschap.

.

Gegeven is mij slechts te zingen

over voorbijgegane dingen

en over alles, wat niet gebeuren

zal, nu gesloten zijn de deuren.

.

Als de ziel geen vrede heeft

en zij mij niet de liefde geeft,

ontbreekt aan mij de eerste steen –

blijf ik, wat ik ben, geheel alleen.

.

Mijn vers, dat niet gehoord zal worden,

daar ik niet raken kan tot orde,

voert mij weg van al het leven.

.

O hoor mij, doch zij zal niet luisteren.

O hart, dat nog maar steeds moet fluisteren.

O blad, blijft altijd onbeschreven.

.