Site-archief
De dag en de nacht
Geplaatst door woutervanheiningen
F.I. Tjoettsjev
.
Fyodor Ivanovich Tyutchev (1803-1873) was een Russische dichter en diplomaat. Hij groeide op in Moskou, waar hij op 13-jarige leeftijd toetrad tot de literaire kring van professor Merzlyakov. Zijn eerste gedrukte werk was een vertaling van Horatius ‘brief aan Maecenas , gepubliceerd toen hij nog 15 was. Vanaf die tijd onderscheidde zijn poëtische taal zich van die van Poesjkin en andere tijdgenoten door het vrije gebruik van majestueuze, plechtige Slavische archaïsmen.
Tyutchev is een van de meest uit het hoofd voorgedragen en geciteerde Russische dichters. Incidentele poëzie (voor een bepaalde gelegenheid geschreven poëzie), vertalingen en politieke gedichten vormen ongeveer de helft van zijn totale poëtische productie. De ongeveer tweehonderd lyrische gedichten die de kern van zijn poëtische genialiteit vertegenwoordigen, of het nu gaat om het beschrijven van een natuurtafreel of liefdespassies, leggen de nadruk op metafysica. Tyutchevs wereld is bipolair: hij opereert gewoonlijk in categorieën als dag en nacht, noord en zuid, droom en werkelijkheid, kosmos en chaos, een stille wereld van winter en lente vol leven.
Een modernistisch gevoel van angst doordringt zijn poëzie, dat is waarschijnlijk dan ook de reden dat hij aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw werd herontdekt en geprezen als een groot dichter door Russische symbolisten als Vladimir Solovjov , Andrej Bely en Alexander Blok.
Dat zijn naam anders boven dit stuk staat (Tsjoettsjev in plaats van Tyutchev) is mij ingegeven door een bundeltje met zijn poëzie met als titel ‘Gedichten’ dat uitgeverij De Lantaarn in 1988 publiceerde. Deze bundel is deel 50 uit de reeks die Stichting De Lantaarn onder redactie van Jan Paul Hinrichs uitgaf tussen 1978 en 1997. De gedichten van Tsjoettsjev werden vertaald door Frans-Joseph van Agt. Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘De dag en de nacht’ die helemaal past in de bipolaire wereld van tegenstellingen in de wereld van Tjoettsjev.
.
De dag en de nacht
.
Op het geestenrijk en zijn geheim,
die afgrond zonder naam of bodem,
is door de hoge wil der goden
een kleed gespreid van goudsatijn.
De dag – dat kleed briljant van tint –
weet aardse wezens op te beuren,
vertroost de zielen in hun treuren,
is mens en goden welgezind!
.
Doch kwijnt de dag – de nacht komt aan,
en van de wereld van het kwade
rukt zij de zalige gewaden
en werpt die ver van haar vandaan…
En vóór ons ligt de afgrond bloot
mat al zijn zware angst en koude,
en niets kan ons daar weg van houden –
zo zijn we ’s nachts in vrees en nood!
.
(niet later dan begin 1839)
.
Geplaatst in (bijna) vergeten dichters, Dichtbundels, Favoriete dichters, Russische poëzie
Tags: 15 jaar oud, 1803, 1873, 1978, 1997, 19e eeuw, 200 lyrische gedichten, 20ste eeuw, Alexander Blok, Andrej Bely, angst, bipolair, brief aan Maecenas, dag en nacht, De dag en de nacht, deel 50, dichtbundel, dichter, diplomaat, droom en werkelijkheid, F.I. Tjoettsjev, Frans Joseph van Agt, Fyodor Ivanovich Tyutchev, geciteerd, gedicht, gedichten, gedichtenbundel, gelegenheidspoëzie, herontdekt, Horatius, incidentele poëzie, Jan Paul Hinrichs, kosmos en chaos, lente vol leven, liefdespassies, literaire kring, metafysica, modernistisch, natuurtafreel, noord en zuid, plechtige Slavische archaïsmen, poëzie, poëziebundel, poltieke gedichten, professor Merzlyakov, reeks, Rusland, Russisch dichter, stille wereld, symbolisten, uit het hoofd geleerd, uitgeverij De Lantaarn Stichting De Lantaarn, vertaler, vertalingen, Vladimir Solovjov