Site-archief

Herman de Coninck poëzie

Poëzie

.

Vandaag een van de vele gedichten die Herman de Coninck schreef over poëzie, of waar de poëzie een rol in speelt. In dit geval over de liefde en de noodzaak van poëzie daarbij,  in een gedicht uit de bundel ‘Zolang er sneeuw ligt’ uit 1975.

.

Poëzie

.

Als je je nukkig ingraaft onder de dekens,

wil je eigenlijk zeggen: kom bij me liggen.

.

Als je de deur achter je dichtslaat en wegrent,

wil je eigenlijk zeggen: kom me toch achterna.

.

En als je zegt: ‘ik hou van je’

bedoel je: ‘ hou je van mij?’

.

Zie je nou wel dat poëzie nodig is,

want als ik ‘ja’ zou zeggen,

zou dat niks betekenen.

.

De-Coninck-9

Zomeravond

Schoolslag

.

Nu de herfst in alle hevigheid is losgebarsten lijkt het me het juiste moment om wat zonneschijn door te laten sijpelen middels een gedicht van Herman de Coninck. Het is zondag tenslotte. Daarom vandaag uit de bundel ‘Schoolslag’ uit 1994 een gedicht zonder titel over de zomer.

.

Zomeravond. We hebben woorden en tijd.
Behaaglijk is het om van mening en geslacht
te verschillen, waarna alleen nog van geslacht,
een verschil van dag en nacht, waarna nacht.

Laat je strelen, kom.
Ik hou ervan je lichaam te verdelen
in van alles twee, zoals ik deze zomer
de zee verdeelde toen ik schoolslag zwom.

.

zwemmen

Driehoek

Onbegonnen werk

.

Deze zondag een gedicht van Herman de Coninck uit zijn bundel ‘Onbegonnen werk, gedichten 1964 – 1982’ uit 1984 met de titel ‘Driehoek’.

.

Driehoek

.

Het leek wel een goeie driehoeksverhouding:

ik hield van jou

en van mij.

.

Ik hield van jou zoals je dat alleen maar

voor het eerst doet: alsof het elke keer

voor het laatst is.

.

Ik hield van jou om de manier waarop ik je

in alle stàten bracht,

in België, Frankrijk, Nederland, Joegoslavië,

geluk was inderdaad zo uitgestrekt als hele landen

en telkens net zo onderling verschillend.

.

Ik hield van jou om de manier waarop je,

over mijn schouder meelezend, kon zeggen:

jaja, schrijven hoe goed je het kan,

dàt kan je wel, maar laat maar eens zien.

.

En ik hield van mij, o, wat hield ik

even nadien van mij, want hoe zalig was het

mezelf te zijn

in jouw armen.

.

Onbegonnen werk

3hoek

Weemoed

Zondag

.

Op de dag die ik nog altijd speciaal vrij hou voor een gedicht van de grote Vlaamse dichter Herman de Coninck, vandaag opnieuw een gedicht, dat verscheen in Tirade jaargang 23 (1979), zonder titel.

.

Weemoed is een foto van voor 20 jaar.
Familie, nog samen, nog gezond.
Is toen. Met een lijst van nu errond.
Nu houdt het verleden bij elkaar.
 .
En omgekeerd. Want nu is maar even.
Is opschrikken en vragen:
waar waren we gebleven?
Bij jou. In Die Dagen.
 .
Alles is ver. En de liefste dingen nog verder.
Maar door het verleden wordt het bij elkaar
gehouden, als schapen door een herder.
.
.
oldpicture

Omwille van de nacht

Even

.

Vandaag een liefdesgedicht op Herman de Coninckzondag. uit de bundel ‘Met een klank van hobo’ het werkelijk prachtige gedicht ‘Even’.

.

Even

.

Geluk is ineens, zaterdagmiddag in de trein

naar Amsterdam, weten dat het niet voor jou is weggelegd.

En daar hoe dan ook erg rustig van zijn.

Goed, dat weten we dan, dat hoeft niet meer gezegd.

.

Er vallen tenslotte nog andere dingen te beleven.

We gaan naar Amsterdam kijken, en niet naar elkaar.

En er is een voorzichtig-zijn met wat je even

mag hebben, hooguit voor een paar jaar.

.

Zoiets als elke dag opnieuw weer honger krijgen,

zoiets als elke keer met jou hijgen

en hijgen en hijgen. En dan is het voorbij.

En wie weet, nooit gebeurd. Dan blijven ik en jij.

.

Geluk is vandaag nog dingen willen schrijven

als ‘jouw ogen en hun sterrelingse pracht’.

Godgod, nee zeg. Maar het is koud. En ik wil blijven

bij jou. Omwille van de nacht.

.

Rome-Train-Couple-360dpi

33-27

Herman de Coninck in Tirade

.

Zondag, dus Herman de Coninck. In het literair tijdschrift ‘Tirade’ verschenen in 1978 (jaargang 22) een aantal gedichten van Herman de Coninck. Het gedicht ’33-27′ vind ik persoonlijk erg mooi, grappig en ontroerend.

.

33-27
Jaja, zie titel, eigenlijk schelen wij zes jaar.
Ik ben nog zo oud en jij bent al zo jong,
en aan jouw lichthartigheid til ik soms zwaar,
en dan ben ik boos, terwijl jij gewoon je tong
uitsteekt. Want ik ben helemaal alleen en
jij met zovelen.
Alleen al met je jurken ben je vijf mevrouwen
die om beurten eens mevrouw De Coninck spelen.
Ik vind het bijna overspel nu eens van de ene,
dan weer van de andere te houwen.
Soms neem je voor een paar uur de benen
en moet ik in de kleerkast kijken wie er eigelijk is verdwenen.
Terwijl ik zelf niemand meer ben.
Wat wou ik allemaal niet worden, stichter
van de partij voor minder verdriet,
de vaak geïnterviewde oprichter
van de vereniging voor lofzangen op jouw linkertiet.
Maar ik ben alleen
jouw niemand, jij mijn iedereen.
.
tirade

Telefoonseks

Herman de Coninckzondag

.

In de bundel ‘De gedichten’ van Herman de Coninck staan in het laatste gedeelte de zogenaamde ‘verspreide gedichten’. Gedichten die overal en nog ergens zijn gepubliceerd. Het gedicht dat begint met ‘Telefoonseks’ is gepubliceerd in 1995 in Nu dus.

.

Telefoonseks. Trek je je slipje uit?

Hou je hoorn erbij dat ik het hoor?

Kun je je benen zo opendoen dat ik hoor

dat je nat bent?

.

Je hebt een lange buik, aan weerszijden waarvan

wij aan tafel zitten, jij met je hoofd, ik van tussen

je benen komend met ook een hoofd.

Banket. In je navel zout voor de radijsjes.

.

Mijn verbeelding is zo groot als mijn gemis.

Het zou elkaar kunnen vullen. Zoiets als een glas

waarvan je drinkt en dat even vol blijft.

Het staat op een lege tafel

op een schilderij in een leeg huis.

.

telefoonseks

 

Dag van rouw

Zondag

.

Op deze dag van rouw een gedicht van Herman de Coninck dat hier naadloos op aansluit.

.

Waar gaan de dingen gebeuren

als ze hier zijn afgelopen?

.

Waarheen gaan nevelscheuren

die hier alles hebben open-

.

gelaten? Waar gaat sneeuw sneeuwen,

geen enkele vlok verloren leggend

.

om alles zo te laten?

Waar blijven woorden, niets meer zeggend

.

over jouw eindelijk

gelaten gezicht?

.

Hoe wordt je halfopen mond

gedicht?

.

snow