Site-archief
Kleuters
Chr. van Geel
.
Ik kocht de bundel ‘Het zinrijk’ van Chr. van Geel (1917-1974) uit 1971 op een bazaar in mijn wijk en het leuk van deze aankoop is dat voorin de bundel twee recensies uit kranten zitten. De ene uit de Volkskrant van 24 maart 1971 en de ander uit De Tijd van 12 juni 1971. Beide recensies van Kees Fens en Wam de Moor gaan in op de vorm en omvang (en uiteraard ook inhoud) van de gedichten in deze bundel. Ze zijn kort.Het was mij bij het doorbladeren ook al opgevallen. Gedichten van een paar regels zijn eerder gewoon dan uitzondering.
Wat me ook opviel in de bundel is dat van Geel een paar keer op twee tegenoverliggende pagina’s een gedicht plaatst met een zelfde titel. In sommige gevallen zou een samenvoegen van deze korte gedichten met een zelfde onderwerp makkelijk gekund hebben maar van Geel heeft ervoor gekozen dit niet te doen en ze los te presenteren. En toch werkt dat. In de gedichten ‘Kleuter’ bijvoorbeeld. In een langer gedicht zouden deze twee gedichten prima bij elkaar passen, er zouden nog wat zinnen aan toegevoegd kunnen worden om de twee te verbinden. Oordeel zelf over dit dubbel-gedicht van één dichter.
.
Kleuter
.
Op wielen rolt hij rond,
op benen stelt hij voor
een korte broekeman.
.
Kleuter
.
Hij zet zich aan tafel
als achter een stuurrad
vol knoppen en hendels
vol radar en lood.
.
Nieuw gedicht
Koppijn 17.30 uur
.
Bruutgebekte kleuter denkt zich
baas van de speelplaats
drie verdiepingen lager
.
goedlachse, alles met de mantel der moederliefde
bedekkende, verwekster van het kleine monster
staat schaapachtig lachend het geblaat van
dumkopf junior aan te gapen
.
een emmer koud water maar vooral de twijfel aan het doelwit
staat nog tussen droom en de rechtvaardigheid van
de daad. Helaas rinkelen de ramen in het huis van
de opvoeder in mij, nog na van het sluiten
.
koel ik mijn polsen in het water der wrake
.